Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
Op 23 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, had beroep ingesteld tegen het besluit van 2 juli 2024, waarin de minister de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) had opgelegd. Tijdens de zitting op 16 juli 2024, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord, die stelde dat hij slachtoffer was van een criminele organisatie en dat zijn medische situatie het niet toeliet om in bewaring te worden gesteld. Eiser voerde aan dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel dan de inbewaringstelling.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de minister voldoende gemotiveerd had waarom niet met een lichter middel kon worden volstaan. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had gewezen op het onttrekkingsrisico en dat eiser niet had aangetoond dat hij geen toegang had tot adequate medische zorg. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat het beroep ongegrond was. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, voorzitter, en mr. D.M. Abrahams, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.