ECLI:NL:RBDHA:2024:12198
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Burkinees in het licht van de veiligheidssituatie in Burkina Faso
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Burkinese nationaliteit. De eiser had op 5 april 2022 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Eiser stelde dat hij bedreigd werd in zijn thuisland Burkina Faso vanwege zijn verzet tegen de besnijdenis van zijn zus. De rechtbank heeft de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in het bestreden besluit onvoldoende had gemotiveerd waarom de vrees van eiser voor vervolging niet aannemelijk was. De rechtbank oordeelde dat de minister niet had aangetoond dat eiser bij terugkeer naar Burkina Faso geen reëel risico op ernstige schade zou lopen, vooral gezien de verslechterde veiligheidssituatie in het land. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag blijft staan. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 875,-.