ECLI:NL:RBDHA:2024:12181
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake overplaatsing naar meerderjarigenopvang van een vermeende minderjarige asielzoeker
Op 24 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg in verband met zijn overplaatsing naar een opvangvoorziening voor meerderjarigen. De verzoeker, die stelt minderjarig te zijn, heeft bezwaar gemaakt tegen zijn plaatsing in een opvang voor volwassenen en vraagt om in afwachting van de uitkomst van dat bezwaar in een opvang voor minderjarigen te worden geplaatst. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen zitting nodig is om op het verzoek te beslissen en dat de rechtbank bevoegd is om te oordelen over een eventueel beroep tegen het nog te nemen besluit van verweerder.
De verzoeker heeft op 17 april 2024 asiel aangevraagd en verklaard dat hij geboren is op [datum 1] 2008. Echter, na onderzoek door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is hij op 30 mei 2024 als meerderjarig aangemerkt, wat heeft geleid tot zijn overplaatsing naar een opvang voor meerderjarigen. De verzoeker betwist deze meerderjarigheid en stelt dat hij ten onrechte als meerderjarige is aangemerkt, verwijzend naar eerdere beoordelingen die hem als minderjarig hebben gekwalificeerd. Verweerder, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), stelt dat de IND de bevoegde instantie is voor de leeftijdsbepaling en dat er geen reden is om aan de leeftijdsregistratie van de IND te twijfelen.
De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoeker geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen die aanleiding geven tot twijfel over zijn leeftijd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de beslissing van verweerder om verzoeker in de volwassenenopvang te plaatsen, in bezwaar stand zal houden. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die een andere opvangbehoefte rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.