ECLI:NL:RBDHA:2024:12061
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van ZW-uitkering in strijd met vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft eiseres, die zich op 27 april 2022 ziek heeft gemeld, een ZW-uitkering aangevraagd die op 27 juli 2022 werd toegekend. Echter, in een later besluit van 14 november 2022 werd haar recht op deze uitkering met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij geschikt werd geacht voor haar eigen arbeid. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de besluitvorming ondeugdelijk was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische situatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de ZW-uitkering met terugwerkende kracht in strijd was met het vertrouwensbeginsel, omdat eiseres gerechtvaardigd had vertrouwd op de eerdere toekenning van de uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover het de intrekking van de uitkering betreft, en bepaalde dat de uitkering per 15 november 2022 moest worden ingetrokken. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.