ECLI:NL:RBDHA:2024:11868

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
R.09/24/72
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek eerdere ingangsdatum WSNP

In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank heeft op 22 juli 2024 de zitting gehouden waarin het verzoek is behandeld. De heer [verzoeker] werd bijgestaan door schuldhulpverleners en een vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, maar heeft het verzoek om de ingangsdatum van de WSNP te vervroegen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de hoogte van de aflossingen die de heer [verzoeker] had gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling. De rechtbank benadrukte dat correcte Vtlb-berekeningen essentieel zijn voor de toewijsbaarheid van een verzoek om een eerdere ingangsdatum. De rechtbank heeft de termijn van de WSNP vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf 23 juli 2024, en benoemde mr. R. Cats tot rechter-commissaris. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/72 R
vonnis van 23 juli 2024 (bij vervroeging)
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 22 juli 2024. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan de heer [verzoeker] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- de heer [verzoeker] , verzoeker,
- de heer G.J.V. van Vliet en de heer W. Haksteeg, schuldhulpverleners van Zuidweg & Partners,
- mevrouw [naam], vriendin van de heer [verzoeker] .

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
De heer [verzoeker] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan de heer [verzoeker] .
2.5.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als de heer [verzoeker] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
De ingangsdatum
2.6.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.7.
De heer [verzoeker] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op een datum negen maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. Mede gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken, begrijpt de rechtbank dit als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op de datum negen maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. Verzoeker zou volgens de schuldhulpverlener vanaf november 2023 uit zijn inkomsten een bedrag van € 4.199,51 hebben gespaard.
2.8.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van dit verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de nettoinkomsten van een schuldenaar en het Vtlb aan de boedel moet worden afgedragen, ofwel – in termen van de wetgever – wordt afgelost. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus achtereenvolgend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de nettoinkomsten en het Vtlb.
2.1
De rechtbank zal het verzoek tot het vaststellen van een eerdere ingangsdatum afwijzen. Er zijn twee Vltb-berekeningen overgelegd. Er is alleen over de maanden november en december 2023 overeenkomstig die berekeningen afgedragen.
Echter, in de Vtlb-berekeningen is alleen rekening gehouden met inkomsten uit arbeid, terwijl uit de fiscale stukken blijkt dat in 2023 ook nog sprake was van winst uit onderneming. Ook in 2024 zijn de ondernemingsactiviteiten voortgezet, zodat ook vanaf 1 januari 2024 er niet van kan worden uitgegaan dat de inkomsten zich beperken tot inkomsten uit arbeid. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook onvoldoende gebleken dat de overgelegde Vtlb-berekeningen correct zijn, zodat zich niet laat vaststellen hoeveel er tijdens het minnelijke schuldregelingstraject maandelijks diende te worden afgelost en (dus) evenmin bij welk bedrag er sprake zou zijn geweest van maximale aflossing. Voor de toewijsbaarheid van een verzoek om een eerdere ingangsdatum zijn correcte Vtlb-berekeningen van essentieel belang, maar daar ontbreekt het hier dus aan.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag]-1970 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [adres] , [postcode] Den Haag,
handelend onder de naam: [handelsnaam 1],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvk-nummer],
vestigingsadres: [adres] , [postcode] [woonplaats],
tevens handelend onder de naam: [handelsnaam 2];
- wijst het verzoek tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum van de looptijd van de
schuldsaneringsregeling voor de datum van de toepassing van de wettelijke
schuldsaneringsregeling af;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 23 juli
2027;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R. Cats en tot bewindvoerder:
R. de Geus (Van der Linden C.S.),
Postbus 187
3330 AD Zwijndrecht;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met H.E. Keskin, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.