ECLI:NL:RBDHA:2024:11867

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
09/072790-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het verwerven, in bezit hebben en verspreiden van kinderporno met vrijspraak voor vervaardigen

Op 31 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1976, die beschuldigd werd van het verwerven, in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het verwerven en in bezit hebben van kinderporno, en het maken van een gewoonte van dit strafbare handelen. De verdachte is vrijgesproken van het vervaardigen van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van meer dan twee jaar actief betrokken was bij het verwerven en verspreiden van kinderpornografisch materiaal, waarbij hij gebruik maakte van verschillende chatapplicaties en platforms. De verdachte heeft in deze periode duizenden afbeeldingen en video's van kinderpornografie verworven en verspreid, en heeft daarbij minderjarigen benaderd om dergelijke afbeeldingen te verkrijgen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderstreept, waarbij de impact op de slachtoffers en de maatschappelijke gevolgen van dergelijk gedrag zijn meegewogen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en daarnaast een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling bij een forensische polikliniek. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn bereidheid tot behandeling en de lage kans op recidive, maar heeft benadrukt dat de ernst van de feiten een stevige straf rechtvaardigt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/072790-23
Datum uitspraak: 31 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting 17 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.J. van ’t Hoff naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 2 november 2022 te Noordwijk en/of Noordwijkerhout, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of
- gegevensdragers, te weten een Apple iPad Air en/of Apple iPad 2 bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verspreid, aangeboden, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel
en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
- het met een vinger en/of penis en/of tong, vaginaal en/of anaal en/of oraal betasten en/of penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het met de hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of
zichzelf aftrekken door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, in die zin dat zij bewezen acht dat de verdachte kinderporno heeft verworven, in bezit heeft gehad, verspreid en vervaardigd. Ook kan bewezen worden verklaard dat de verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De officier van justitie heeft gesteld dat de einddatum van de pleegperiode 5 oktober 2022 moet zijn. Indien en voor zover relevant, zal hierna nader op het betoog van de officier van justitie worden ingegaan.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden zoals de officier van justitie heeft gevorderd, met uitzondering van het vervaardigen van kinderporno en het zich toegang verschaffen tot die kinderporno. Daarnaast kan volgens de raadsman niet worden bewezen dat de verdachte van het verwerven en het bezit van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de pleegperiode in de bewezenverklaring zou moeten starten op 22 oktober 2021. De meldingen van Snapchat en KIK Messenger aan de Amerikaanse Cyber tipline - waarmee het onderzoek naar de verdachte begon - hielden namelijk in dat de verdachte vanaf die datum 167 kinderpornografische afbeeldingen had geüpload.. Indien en voor zover relevant, zal hierna verder op het betoog van de raadsman worden ingegaan.
3.3.
Bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft de feitelijke handelingen die aan de tenlastelegging ten grondslag liggen bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen algehele vrijspraak bepleit. De rechtbank gaat hierna in op hetgeen door de raadsman is aangevoerd.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022059430, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, Team Kinderporno (DH), met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 370).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 juli 2024;
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 mei 2022 (p. 36 t/m 38);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 november 2022 (p. 67 t/m 78);
4. Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, opgemaakt op 16 februari 2023 (p. 82 t/m 91), inclusief bijlage II collectiescan (p. 93 t/m 95);
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 februari 2023 (p. 110).
3.4.
Bewijsoverwegingen
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven, het bezit en het verspreiden van kinderporno.
Vervaardigen
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de verdachte in een bepaalde chatapplicatie aan minderjarigen heeft gevraagd om foto’s van hun geslachtsdelen. De rechtbank overweegt dat dit niet zonder meer kan worden aangemerkt als het zelf vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. De officier van justitie heeft verwezen naar het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 oktober 2022 (ECLI:NL:RBZWB:2022:5815). In dat vonnis is een verdachte veroordeeld voor het vervaardigen van kinderporno omdat hij naaktfoto’s van een minderjarige had ontvangen. Echter is in die zaak vastgesteld dat de desbetreffende verdachte een actieve rol had bij de totstandkoming van de afbeeldingen. Hij gaf het slachtoffer aanwijzingen en verzoeken voor seksuele houdingen en trad daardoor feitelijk op als een regisseur. Daarvan is in deze zaak geen sprake. In het onderhavige geval hebben de slachtoffers zelf het kinderpornografisch materiaal vervaardigd en is de verdachte schuldig aan het verwerven en het bezit hiervan.
Pleegperiode
De rechtbank overweegt dat uit het technisch onderzoek op verdachtes iPad air blijkt dat daarop benaderbare en als strafbaar geclassificeerde afbeeldingen zijn geplaatst vanaf 18 juni 2020. Bovendien zijn op de iPad van de verdachte notities van 15 april 2020 tot en met 2 oktober 2022 aangetroffen, die verwezen naar een groot aantal webadressen met kinderpornografie. Hierin ziet de rechtbank de bevestiging dat de verdachte ook in het jaar 2020 bezig was met kinderporno. De rechtbank zal dan ook uitgaan van 18 juni 2020 als begindatum van pleegperiode. Nu de twee iPads waarop kinderporno is aangetroffen op 5 oktober 2022 in beslag zijn genomen, zal de rechtbank uitgaan van deze datum als einddatum van de pleegperiode.
Gewoonte
Gelet op de pleegperiode van ruim twee jaar, alsmede de regelmaat en de frequentie waarmee het verwerven en het bezit van de aangetroffen kinderporno heeft plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van dit strafbare handelen een gewoonte heeft gemaakt. Zo heeft de verdachte verklaard dat hij een aantal keren op links in de applicatie MEGA heeft geklikt waarbij hij telkens een lading kinderpornografisch materiaal heeft gedownload. Vervolgens deed de verdachte zichzelf voor als minderjarige en gebruikte hij de afbeeldingen verkregen uit de downloads om aan zijn tegencontacten te sturen. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij gedurende ruim anderhalf jaar obsessief bezig is geweest met chatten, waarbij hij ook chats heeft gehad met tegencontacten die aangaven dat zij minderjarig waren en in die hoedanigheid blootfoto’s aan de verdachte hebben gestuurd. Meerdere afbeeldingen die door de minderjarige chatcontacten aan de verdachte zijn gestuurd zijn door verbalisanten beoordeeld als kinderpornografisch. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee een bepaald patroon ontstaan in het gedrag van de verdachte, waarbij hij continu opzoek was naar nieuwe afbeeldingen en contact om zijn behoeftes te bevredigen. Gedurende die lange periode heeft hij veel verschillende chatsites en -accounts gebruikt en een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal telkens verworven en ontvangen. Aldus heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank van het verwerven en bezitten van kinderpornografisch materiaal een gewoonte gemaakt in de zin van artikel 240b lid 2 Sr.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 18 juni 2020 tot en met
5 oktober2022 in Nederland telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en video's
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, verworven
enin bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel
en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
- het met een vinger en penis en tong, vaginaal en anaal en oraal betasten en penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het met de hand betasten en aanraken van het eigen geslachtsdeel en
zichzelf aftrekken door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat de verdachte geen kinderporno heeft verzameld voor zijn seksuele genoegdoening, maar dat hij dit heeft verkregen doordat hij als gevolg van een slechte coping met stress afleiding is gaan zoeken in chatrooms. Daarnaast beseft de verdachte hoe verkeerd hij bezig was en heeft hij vrijwillig hulp gezocht bij de Waag. Uit het rapport van de reclassering en de brief van de Waag van 3 juni 2024 blijkt dat de verdachte behandeltrouw is en intrinsieke bereidheid heeft tot gedragsverandering. De reclassering stelt dat het recidiverisico laag is. De verdachte heeft geen strafblad. De raadsman heeft verzocht om te volstaan met oplegging van een taakstraf en een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het onvoorwaardelijke gedeelte zou één dag gevangenisstraf kunnen zijn. Dit is ook in overeenstemming met de straftoemeting in soortgelijke zaken. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf doet afbreuk aan alle intenties van de verdachte en mogelijk raakt hij daardoor ondersteunende factoren kwijt, terwijl hij juist de goede weg is ingeslagen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft gedurende ruim twee jaar kinderporno verworven, verspreid en in zijn bezit gehad. Op de iPad van de verdachte zijn 4.069 foto’s en 273 video’s aangetroffen die zijn geclassificeerd als strafbare afbeeldingen. Van deze foto’s en video’s waren er 1.868 respectievelijk 84 zonder speciale software benaderbaar voor de verdachte. Een deel van de foto’s heeft de verdachte verkregen door in chatgesprekken aan minderjarigen, of personen die vertelden dat ze minderjarig waren, expliciet om foto’s van hun geslachtsdelen te vragen. De verdachte heeft in die chatgesprekken ook kinderpornografische afbeeldingen doorgestuurd. De verdachte heeft in ieder geval 167 afbeeldingen verspreid via Snapchat en KIK Messenger.
Dit betreft een zeer ernstig feit. Bij de productie van kinderpornografisch materiaal worden minderjarigen uitgebuit en gedwongen tot het poseren en het ondergaan van handelingen die op ernstige wijze inbreuk maken op hun lichamelijke integriteit. Hierbij wordt geweld niet geschuwd. Deze kinderen lijden niet zelden veel pijn bij het ondergaan van de seksuele handelingen en lopen hierbij ernstige psychische schade op waarvan zij vaak jaren later nog de schadelijke gevolgen ondervinden. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt de vraag daarnaar in stand gehouden en het misbruik en de productie van kinderpornografisch materiaal dus gestimuleerd. De verdachte kan hiervoor mede verantwoordelijk worden gehouden. Voor bestrijding van kinderporno is het nodig om niet alleen de personen die kinderporno produceren strafrechtelijk aan te pakken, maar ook degenen die kinderporno afnemen.
De verdachte heeft het niet gelaten bij het verwerven en bezitten van kinderporno, maar heeft in de genoemde chatsessies ook bevorderd dat minderjarigen nieuw kinderpornomateriaal vervaardigden en verspreidden. Hij heeft in die chats bovendien eerder door hemzelf gedownloade kinderporno gedeeld en dus verspreid.
De verdachte heeft zich al met al langdurig schuldig gemaakt aan ernstige zedenmisdrijven. Hij heeft bij de reclassering gezegd dat hij zich realiseerde dat hij strafbaar handelde, maar dat hij niet had verwacht dat het bekend zou worden bij de politie. Hij heeft er dus al die tijd bewust voor gekozen door te gaan met zijn handelen en om voorbij te gaan aan de belangen van de jonge slachtoffers. De rechtbank rekent hem dit aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 17 juni 2024, waaruit blijkt dat de verdachte nooit eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 29 februari 2024. De verdachte is op advies van de politie op vrijwillige basis een behandeling gestart bij de forensische polikliniek de Waag. Uit de informatie van de Waag van 3 juni 2024 komt naar voren dat beperkte copingstrategieën, emotieregulatieproblemen en een negatief zelfbeeld bij de verdachte ten grondslag liggen aan het delictgedrag. Verder is er door de Waag ADHD bij de verdachte vastgesteld. De reclassering ziet het psychische functioneren van de verdachte als voornaamste risicofactor. Daarnaast wordt het toegenomen alcoholgebruik tijdens de delictperiode als risicofactor gezien. Binnen de behandeling wordt gewerkt met een delictpreventieplan. De verdachte is therapietrouw en zet zich in om recidive te voorkomen. De behandeling wordt in ieder geval geheel 2024 voortgezet. De echtgenoot van de verdachte is op de hoogte van het delict en wordt betrokken bij de lopende behandeling. De reclassering ziet het volgen van behandeling, de motivatie van de verdachte hiervoor en de betrokkenheid van zijn partner als de belangrijkste beschermende factoren voor het verminderen van de kans op recidive.
Verder komt uit het onderzoek naar voren dat de verdachte een stabiel leven heeft met een vaste baan, een koopwoning, een duurzaam huwelijk en een sociaal netwerk. De reclassering schat de kans op recidive met de huidige behandeling in als laag. De kans neemt toe bij stress, bij middelengebruik en bij het gebruik van sociale media. Ondanks de lopende behandeling ziet de reclassering bij een veroordeling meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden (een meldplicht, voortzetting van de ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno). Binnen een reclasseringstoezicht kan de verdachte ook na het aflopen van de behandeling gemonitord worden om te bezien hoe het geleerde geïntegreerd wordt.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht noemt als oriëntatiepunt bij het bezit en verwerven van kinderporno een taakstraf voor de duur van 240 uren en daarbij een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. Bij het verspreiden van kinderporno evenals bij het maken van een gewoonte van het bezit van kinderporno geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van acht maanden passend en geboden is. De rechtbank zal de helft daarvan onvoorwaardelijk opleggen. Een korter onvoorwaardelijk deel zoals verzocht door de raadsman doet geen recht aan de ernst van het feit en is niet in overeenstemming met de straftoemeting in soortgelijke zaken. De andere helft zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen, onder de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht daarvoor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte van belang, waarbij het zwaartepunt ligt bij het gegeven dat de verdachte op eigen initiatief is begonnen met een behandeling naar aanleiding van deze strafzaak en zich al een tijd behandelgetrouw opstelt. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van belang om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf een wat langere proeftijd van drie jaren verbinden. Daaraan ligt de houding van de verdachte ter terechtzitting mede ten grondslag. Uit die houding blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte wil wegblijven bij mogelijke andere oorzaken van zijn gedrag dan - kort gezegd - een beperkt vermogen om met stress om te gaan. De rechtbank vindt in dit verband de stellige verklaring van de verdachte dat hij niet gericht heeft gezocht naar - of gevraagd heeft om - kinderpornografisch materiaal en niet in seksuele zin op zoek was naar minderjarigen niet aannemelijk. Een en ander is naar het oordeel van de rechtbank namelijk niet in lijn met de resultaten van het opsporingsonderzoek, waaronder enkele duizenden afbeeldingen van kinderporno en zijn seksuele uitlatingen in chats met jonge jongens. De proeftijd van drie jaar geeft meer ruimte aan de reclassering en De Waag om met de verdachte ook nog te kijken naar eventuele andere oorzaken van zijn gedrag, waaronder een mogelijke seksuele voorkeur voor minderjarigen, en om hem voor langere tijd te monitoren. De verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd geantwoord dat hij hiervoor open staat. De rechtbank acht dit in het belang om herhaling te voorkomen. Naast de genoemde gevangenisstraf zal de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
4 (vier) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
2. zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, onder behandeling stelt van de forensische polikliniek de Waag, of soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen. Indien de zorgverlener dat noodzakelijk acht, kan het innemen van medicijnen onderdeel zijn van de behandeling;
3. zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook onthoudt van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
en dat de veroordeelde tijdens gesprekken met de reclassering bespreekt hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Het toezicht op de onder 3 vermelde voorwaarde kan bestaan uit controles door de reclassering van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers toebehorende aan of in gebruik zijnde bij de veroordeelde. De veroordeelde werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek. Deze controles mogen gedurende de proeftijd van drie jaren maximaal drie keer per jaar worden uitgevoerd en mogen – voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje van de onder 3 gestelde voorwaarde betreft – slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden – (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Ten behoeve van deze controle mag een deskundige de reclassering technische ondersteuning bieden. De aanwezigheid van een opsporingsambtenaar tijdens de controle is toegestaan zolang deze niet de controle uitvoert;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
240 (tweehonderdveertig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.R. van Hattum, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. M.H.J. Doornink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 juli 2024.