Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
22 maart 2024 was de aan de uitspraak van 22 september 2023 verbonden rechterlijke dwangsom van € 7.500,- wel volgelopen. Verder zijn wederom meerdere maanden verstreken en heeft de minister nog altijd geen besluit op eisers aanvraag bekend gemaakt.
22 maart 2024 is de referent verzocht in deze brief nader gespecificeerde informatie en documenten aan de minister te doen toekomen. De minister heeft de referent de mogelijkheid gegeven om de stukken aan te leveren voor 19 april 2024. De referent heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan. De rechtbank stelt vast dat het dossier voor zover mogelijk compleet is en dat de minister binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend moet kunnen maken.
€ 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet de minister het betaalde griffierecht aan eiser vergoeden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de minister op binnen vier weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken,
- bepaalt dat de minister aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
mr.B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.