In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het buiten behandeling stellen van zijn aanvraag voor een Nederlands paspoort beoordeeld. Eiser, die bij zijn geboorte in 2002 het Nederlanderschap verkreeg, heeft ook de Egyptische nationaliteit. De aanvraag voor een paspoort werd door de minister van Buitenlandse Zaken buiten behandeling gesteld, omdat eiser op 10 april 2014 van rechtswege het Nederlanderschap heeft verloren, toen zijn vader de Nederlandse nationaliteit verloor. Eiser heeft op 11 juli 2024 zijn beroep behandeld via een videoverbinding, waarbij ook een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat het verlies van de Nederlandse nationaliteit van rechtswege niet mag intreden als gevolg van een eenzijdig handelen of nalaten van één van de gezaghebbende ouders. Echter, in dit geval is het nalaten van eisers vader om actie te ondernemen vanuit Egypte niet relevant voor het ouderlijk gezag. De rechtbank stelt vast dat de minister terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat het Nederlanderschap van eiser verloren is gegaan op het moment dat zijn vader zijn nationaliteit verloor. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.