ECLI:NL:RBDHA:2023:6536
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte Nederlands paspoort wegens bigaam huwelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de afgifte van een Nederlands paspoort voor een minderjarige zoon, geboren uit een bigaam huwelijk dat in Nederland niet wordt erkend. De moeder, die de aanvraag indiende, is geboren in Marokko en heeft op 10 april 2020 de Nederlandse nationaliteit verkregen. De vader, [naam 1], had eerder het Nederlanderschap verkregen door naturalisatie, maar was op het moment van de geboorte van de zoon nog gehuwd met een andere vrouw, [naam 2]. Dit bigaam huwelijk is in strijd met de Nederlandse openbare orde, waardoor de familierechtelijke betrekkingen tussen de zoon en de vader niet worden erkend.
De rechtbank oordeelde dat de weigering van de minister van Buitenlandse Zaken om het paspoort af te geven terecht was, omdat de zoon niet het Nederlanderschap kon ontlenen aan zijn vader. De rechtbank wees erop dat de echtscheiding van de vader met [naam 2] pas na de geboorte van de zoon was ingeschreven, waardoor het huwelijk met de moeder bigaam was. De eisers, de moeder en de zoon, voerden aan dat de zoon eerder een paspoort had gekregen, maar de rechtbank stelde vast dat dit paspoort vervallen was verklaard omdat de zoon niet de Nederlandse nationaliteit had.
De rechtbank verwierp ook de argumenten van de eisers dat het niet toekennen van de nationaliteit in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.