Uitspraak
[eiseres], v-nummers: [nummer] en [nummer] , eisers
Rechtbank Den Haag
Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de asielaanvragen van twee eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. V.L. van Wieringen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. B.W. Zagers, had op 23 november 2023 besloten om de asielaanvragen van de eisers buiten behandeling te stellen op basis van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 25 januari 2024 hebben de eisers en hun gemachtigde zich afgemeld, terwijl de staatssecretaris wel vertegenwoordigd was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken. Dit leidt tot de conclusie dat zij geen prijs meer stellen op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank heeft op 24 januari 2024 telefonisch contact gehad met de gemachtigde van de eisers, die aangaf dat hij niet weet waar de eisers zich bevinden en dat hij slechts sporadisch contact met hen heeft. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen procesbelang meer is voor de eisers, wat resulteert in de niet-ontvankelijkheid van hun beroep.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 januari 2024 door rechter mr. J.M. Hollebrandse, in aanwezigheid van griffier mr. B. Voors. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.