In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om een omgevingsvergunning voor het veranderen van de gevels van hun woningen in een beschermd stadsgezicht behandeld. Eisers, eigenaren van woningen aan de [adres] in [plaats], hadden een aanvraag ingediend om houten kozijnen met enkel glas te vervangen door kunststof kozijnen met HR++ glas. De rechtbank oordeelt dat het welstandsadvies, dat de aanvraag afwees, zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de eisers geen gelijk krijgen. Tevens wordt het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank wijst echter het verzoek om schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarbij verweerder en de Staat der Nederlanden elk een schadevergoeding aan eisers moeten betalen. De rechtbank benadrukt dat de omgevingsvergunning in redelijkheid kon worden geweigerd, ondanks de frustratie van eisers over de afwijzing, gezien de noodzaak om de uniformiteit van het beschermd stadsgezicht te waarborgen.