Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat in wat eiser naar voren heeft gebracht geen concrete aanknopingspunten zijn gelegen voor twijfel aan de zorgvuldigheid van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop. Daartoe is het volgende van belang.
Gelet op de impact die een hekwerk in de voortuin heeft op het straatbeeld van de Prinsenweg, is om te beginnen niet in te zien waarom verweerder in zijn in het Handboek opgenomen beleid geen groot gewicht zou hebben mogen toekennen aan het “behoud van bestaande kwaliteiten […] in samenhang”. Het staat verweerder, binnen de grenzen van zijn Handboek, dan ook vrij om zo veel mogelijk een uniform bouwblok- en straatbeeld na te streven. De welstandscommissie heeft bij haar beoordeling dan ook het Handboek als uitgangspunt mogen nemen en in lijn met het Handboek beoordeeld of het bouwplan voldoende aansluit op enerzijds het straatbeeld en anderzijds de erfafscheiding van de directe buren binnen het bouwblok.
Voor zover eiser zich niet kan vinden in de invulling van het begrip “bouwblok” overweegt de rechtbank het volgende. Het begrip ‘bouwblok’ is in het Handboek niet nader gedefinieerd. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) moet in dat geval worden aangesloten bij wat in het algemeen spraakgebruik onder dit begrip wordt verstaan.De uitleg van de welstandscommissie (en verweerder), dat het bouwblok wordt gevormd door de met elkaar verbonden woningen, sluit naar het oordeel van de rechtbank goed aan bij het algemeen spraakgebruik.
Voor zover eiser beoogt te betogen dat de welstandscommissie verder had moeten kijken dan alleen het bouwblok, heeft de welstandscommissie dit ook gedaan, door ook te kijken naar het totale straatbeeld.
De rechtbank ziet ook geen reden om aan te nemen dat de welstandscommissie van verkeerde feiten is uitgegaan. In de welstandsadviezen staat terecht dat de het door eiser aangevraagde hekwerk, waarbij geen sprake is van bakstenen kolommen, afwijkt van dat van de directe buren van huisnummer 44. Ook gaat de welstandscommissie er terecht vanuit dat bij een groot deel van de woningen in de straat sprake is van bakstenen kolommen. In veel gevallen zijn dit de oorspronkelijke kolommen.
Dat er, zoals eiser stelt, enkele uitzonderingen in de straat zijn, waarbij geen sprake is van bakstenen kolommen, maakt niet dat de welstandscommissie niet vast mocht houden aan het streven naar samenhang en uniformiteit. Hiertoe is allereerst van belang dat binnen het bouwblok sprake is van bakstenen kolommen, zodat een andersoortig hekwerk hoe dan ook afbreuk doet aan de uniformiteit van het bouwblok. De door eiser genoemde situaties met een andersoortig hekwerk betreffen bovendien uitzonderingen. Zoals hiervoor al is overwogen, is in de meeste voortuinen sprake van bakstenen kolommen.