Op 29 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van een overval op de Karwei in Den Haag. De zaak kwam ter terechtzitting op 15 juli 2024, waar de officier van justitie, mr. H. Mol, de bewezenverklaring van de tenlastelegging vorderde. De verdachte, geboren in 2002, werd beschuldigd van het voorbereiden van een overval in vereniging, waarbij gebruik zou worden gemaakt van PostNL-kleding om zich als bezorgers voor te doen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. Kocabas, pleitte voor vrijspraak en betwistte de betrouwbaarheid van de belastende verklaringen van een getuige, [naam].
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Hoewel er kledingstukken van PostNL in de auto van de verdachte waren aangetroffen, was er geen sluitend bewijs dat deze kleding bestemd was voor het plegen van de overval. De verklaringen van de getuige, [naam], werden als betrouwbaar beschouwd, maar er ontbraken aanvullende bewijsmiddelen die de beschuldigingen konden ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de tenlastelegging en sprak hem vrij. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen telefoontoestel aan de verdachte zou worden teruggegeven.