ECLI:NL:RBDHA:2024:11715
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf op basis van gezinshereniging en de toepassing van het jongvolwassenenbeleid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. Eisers, allen van Syrische nationaliteit, hebben verzocht om verblijf in Nederland als gezinsleden van dhr. [naam], die sinds 2021 asielstatus heeft in Nederland. De aanvragen zijn afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er volgens verweerder geen sprake is van beschermingswaardig familieleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat er geen hechte, persoonlijke banden zijn tussen de referent en zijn minderjarige broer, en dat de belangenafweging in het nadeel van eisers is uitgevallen. De rechtbank stelt vast dat de referent op het moment van binnenkomst in Nederland al 24 jaar oud was en in zijn eigen onderhoud voorzag, waardoor hij niet onder het jongvolwassenenbeleid valt. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de mvv-aanvragen terecht is en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bijkomende elementen van afhankelijkheid en hechte banden voor de erkenning van familieleven onder het EVRM.