Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische eiser. De eiser, die op 1 november 1991 is geboren, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 15 juni 2024 was genomen. Dit besluit hield in dat de eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in bewaring werd gesteld. De rechtbank heeft het beroep op 17 juli 2024 behandeld, waarbij de eiser via videoverbinding aanwezig was, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn uitzetting zou beletten. De eiser voerde aan dat hij een verblijfsvergunning in Italië had en dat er geen zicht was op uitzetting naar Tunesië. De rechtbank oordeelde echter dat de minister voldoende onderzoek had gedaan naar de verblijfsstatus van de eiser in Italië en dat er geen gronden waren om aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de zware gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist waren en dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de eiser een significant risico op onderduiken vormde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.