ECLI:NL:RBDHA:2024:11579

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/660367 / JE RK 24-143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 18 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007 in Eritrea. De kinderrechter heeft eerder op 14 maart 2024 een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie van 22 maart tot 22 juni 2024. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet, waarbij de minderjarige, zijn advocaat, de vader, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De moeder was niet verschenen, maar was wel opgeroepen.

De gecertificeerde instelling verzocht om een verlenging van de machtiging voor twee maanden, omdat de minderjarige goed functioneert binnen een gestructureerde omgeving, maar problemen vertoont bij het krijgen van meer vrijheden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling belemmeren. De kinderrechter oordeelde dat jeugdhulp noodzakelijk is en dat een verblijf in een gesloten accommodatie de beste optie is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de benodigde hulp.

De kinderrechter verleent de machtiging voor gesloten jeugdhulp van 22 juni 2024 tot 22 augustus 2024, met de nadruk op het belang van schoolbezoek en contact met hulpverlening. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en op schrift gesteld op 10 juli 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/660367 / JE RK 24-143
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , Eritrea,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. M.G. Eckhardt te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 14 maart 2024 van de kinderrechter in deze rechtbank is een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 22 maart 2024 tot 22 juni 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de voornoemde beschikking van 14 maart 2024 en de daarin vermelde stukken;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling van 13 juni 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 14 juni 2024.
1.3.
Op 18 juni 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de vader;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , coach van [minderjarige] ;
  • [naam 3] , coach van [minderjarige] (per telefonische verbinding), die tevens als tolk Tigrinya heeft gefungeerd voor de vader;
  • [naam 4] , de pedagogisch medewerker van Schakenbosch.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover - in aanwezigheid van zijn adovcaat - een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met goedvinden van [minderjarige] samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.Het verzoek

2.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de resterende duur van het verzoek, te weten twee maanden.
2.2.
De gecertificeerde instelling heeft bij schriftelijke update het verzoek als volgt gemotiveerd. In de afgelopen drie maanden is gebleken dat [minderjarige] het goed doet als hem structuur, duidelijke grenzen en kaders worden aangeboden. Op het moment dat hij dit minder of niet heeft en meer vrijheden krijgt, lijkt [minderjarige] minder goede keuzes te maken. Hij loopt weg van de groep of uit de thuissituatie en weigert om deel te nemen aan groepsactiviteiten en/of behandeling. Er zijn zorgen over zijn beïnvloedbaarheid door anderen; mede vanwege zijn sociaal-emotioneel niveau is [minderjarige] daar vatbaar voor. Er hebben zich in de afgelopen maanden twee incidenten voorgedaan, maar de laatste periode lijkt het weer beter te gaan met [minderjarige] . Voor het persoonlijkheidsonderzoek is een aanvraag gedaan bij E25 en dit kan op korte termijn starten. In de komende maanden zal worden toegewerkt naar een passende vervolgplek. Als [minderjarige] nu direct in een open setting zou worden geplaatst, dan voorziet de gecertificeerde instelling dat hij terugvalt in zijn oude gedrag. De komende maanden zal dan ook eerst vanuit de gesloten setting geoefend moeten worden met vrijheden. Ter zitting brengt de gecertificeerde instelling naar voren dat de komende periode in goed overleg met Schakenbosch gekeken moet worden of [minderjarige] na de periode van geslotenheid direct naar huis kan of dat hij eerst op een open groep geplaatst moet worden.

3.De standpunten

3.1.
Door en namens [minderjarige] is geen verweer gevoerd tegen het verzochte en de advocaat geeft aan dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. [minderjarige] heeft zich de afgelopen tijd goed aan de afspraken gehouden, maar begrijpt ook dat er nog stappen moeten worden gezet de komende periode. [minderjarige] wil niet op een open groep geplaatst worden. Hij wil graag dat de komende maanden gebruikt worden om naar huis toe te werken en dat hij kan laten zien dat hij met vrijheden om kan gaan. Het is voor [minderjarige] belangrijk dat hij een stip op de horizon heeft waar hij naartoe kan werken, zodat hij gemotiveerd blijft om positieve stappen te zetten.
3.2.
Desgevraagd brengt de pedagogisch medewerker naar voren dat [minderjarige] het goed doet op de groep, zolang de kaders duidelijk zijn. Zij herkent het patroon dat het niet altijd goed gaat als [minderjarige] vrijheden krijgt en dat hij dan omgaat met jongens die een slechte invloed op hem hebben. Ze benadrukt dat het de laatste tijd goed gaat.
3.3.
De vader brengt tijdens de zitting naar voren dat de huidige groep een goede plek is voor [minderjarige] en dat hij hier veel geleerd heeft. Hij gaat naar school en heeft een vertrouwensband opgebouwd met zijn begeleiders. Als hij zich de komende periode kan bewijzen, kan hij vanuit de gesloten setting terug naar huis en kan hij volgend jaar weer met school beginnen. Hij heeft namelijk al een hoop gemist op school. De vader ziet het niet zitten om [minderjarige] eerst op een open groep te plaatsen, omdat hij vreest dat het dan weer fout gaat. [minderjarige] komt dan in aanraking met andere jongens en heeft dan mogelijk het idee dat hij zich weer moet bewijzen.
3.4.
Coach [naam 3] verklaart desgevraagd dat hij veel vooruitgang ziet in het gedrag van [minderjarige] en dat hij goed meewerkt. De coach kan zich vinden in wat de vader zegt over een tussenplaatsing van [minderjarige] op een open groep. Hij zal dan moeten wennen aan een nieuwe groep. Dit zal voor stress zorgen en mogelijk een terugval veroorzaken in plaats van een vooruitgang. Coach [naam 2] geeft aan dat hij een stuk weerbaarder is geworden de afgelopen periode en ‘nee’ durft te zeggen tegen jongens op de groep. [minderjarige] is met zijn toekomst bezig en heeft een plan. Het liefste wil hij vóór aankomend schooljaar naar huis.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
4.2.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van twee maanden. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De afgelopen maanden heeft [minderjarige] positieve stappen gezet en is gebleken dat [minderjarige] goed gedijt bij strenge regels en weinig vrijheden. Zodra [minderjarige] meer vrijheden krijgt, loopt hij weg en belandt hij in gevaarlijke situaties. Naar het oordeel van de kinderrechter is het, gelet op bovenstaande, nog noodzakelijk dat [minderjarige] de komende periode hulp ontvangt vanuit de gesloten setting. De kaders van geslotenheid zijn nodig om een stevige basis in de ontwikkeling van [minderjarige] te kunnen leggen en om hem de duidelijkheid en stabiliteit te bieden die hij nodig heeft. Bovendien kan [minderjarige] vanuit de veilige setting van Schakenbosch de komende periode oefenen met een voorzichtige uitbreiding van de vrijheden die hij krijgt. De kinderrechter benadrukt dat het van belang is dat [minderjarige] naar school blijft gaan, niet meer wegloopt en goed in contact blijft met hulpverlening. De komende periode moet verder in goed overleg gekeken worden wat de volgende stap zal zijn en wat de beste manier is om [minderjarige] (uiteindelijk) thuis te plaatsen. Daarbij moet ook aandacht zijn voor de wens van [minderjarige] en de vader om direct vanuit de gesloten groep naar huis te gaan, zonder een tussenstop op een opengroep. Daaraan zijn namelijk ook nadelen verbonden: [minderjarige] wordt dan in een nieuwe omgeving geplaatst met nieuwe mensen die mogelijk geen positieve invloed op hem hebben.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 22 juni 2024 tot 22 augustus 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024 door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier,
en op schrift gesteld op 10 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.