ECLI:NL:RBDHA:2024:11578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/662885 / JE RK 24-445
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 18 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, betreffende een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de periode van drie maanden, van 25 juni 2024 tot 25 september 2024. Dit besluit volgt op een eerdere beschikking van 25 maart 2024, waarin al een machtiging was verleend voor een periode van drie maanden. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld, waarbij de ontwikkeling en de noodzaak van jeugdhulp centraal stonden. De minderjarige heeft in de afgelopen periode vooruitgang geboekt, maar er zijn nog belangrijke stappen te zetten voordat hij naar huis kan terugkeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds nabijheid nodig heeft en dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om verdere problemen te voorkomen. De kinderrechter heeft de betrokkenen, waaronder de vader en de gecertificeerde instelling, gehoord en hun standpunten meegenomen in de beslissing. De kinderrechter hoopt dat de minderjarige zijn positieve ontwikkeling kan voortzetten en dat er in de komende maanden duidelijkheid komt over zijn toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/662885 / JE RK 24-445
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. P.R.L.V.M. Kruik te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
blijkens de Registratie Niet Ingezetenen wonende in België,
feitelijk verblijvende in Nederland.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 25 maart 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 25 maart 2024 tot 25 juni 2024. Het verzoek, dat door de gecertificeerde instelling tijdens de zitting is gewijzigd voor de duur van zes maanden, is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling ter zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de voornoemde beschikking van 25 maart 2024;
  • de schriftelijke update van 6 juni 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 13 juni 2024.
1.3.
Op 18 juni 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de vader;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , behandelcoördinator Schakenbosch;
  • [naam 3] , begeleidster van [minderjarige] , met een stagiair;
  • [naam 4] , de coach van E25 van [minderjarige] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen. Tijdens de zitting merkt de gecertificeerde instelling op dat de moeder wegens ziekte afwezig is.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover - in aanwezigheid van zijn advocaat - een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met goedvinden van [minderjarige] samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 13 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling geeft in de schriftelijke update van 6 juni 2024 aan dat zij het verzoek handhaaft en verzoekt om de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de resterende periode, zijnde drie maanden, toe te wijzen.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. In de afgelopen drie maanden heeft Londen ups en downs gehad. Hij laat groei zien en heeft een grote wil om te veranderen. Hij komt steeds beter tot zijn recht in gesprekken, hij deelt uit zichzelf informatie, hij lijkt gemotiveerd het juiste te doen en hij zet zich in binnen School2Care waar hij sinds 16 mei 2024 naar toe gaat. Inmiddels gaat [minderjarige] fulltime naar School2Care. Wel heeft [minderjarige] het soms moeilijk waardoor hij zichzelf met enige regelmaat in de problemen brengt. In de afgelopen periode zijn er vijf incidenten geweest waarbij sprake was van weglopen en/of drugsgebruik. [minderjarige] belandde één keer zelfs op de eerste hulp door drugsgebruik. Schakenbosch heeft diagnostiek uitgevoerd waardoor er meer duidelijkheid is ontstaan over het gedrag van [minderjarige] . Het rapport is nog niet klaar, maar het is al wel duidelijk dat bij [minderjarige] sprake is van een laaggemiddeld intelligentieniveau. Dit verklaart onder andere waarom [minderjarige] erg beïnvloedbaar is, hij het moeilijk vindt om de juiste keuzes te maken, moeite heeft om de gevolgen van zijn acties te overzien en een verminderd zelfinzicht heeft. Schakenbosch geeft aan dat [minderjarige] 24/7 nabijheid nodig heeft, omdat hij binnen die nabijheid het beste functioneert. Waar het perspectief van [minderjarige] ligt is op dit moment nog niet duidelijk. Hij wil zelf het liefst terug naar huis maar de vraag is of hij daar de nabijheid kan krijgen die hij nodig heeft. Naast de individuele behandeling die [minderjarige] krijgt, wordt er op korte termijn MDFT-therapie ingezet waarbij zowel de vader als [minderjarige] betrokken zullen worden. Er is met alle betrokkenen gesproken over het verblijf van [minderjarige] binnen Schakenbosch en zijn toekomst. De gecertificeerde instelling en Schakenbosch zijn van mening dat het nog te vroeg is om [minderjarige] terug naar huis te laten gaan. [minderjarige] moet nog meer vertrouwen krijgen in zichzelf en er is nog meer tijd nodig om de behandeling van [minderjarige] verder in te zetten en systematisch aan de slag te gaan. Een verlenging is noodzakelijk om het perspectief vast te stellen en ervoor te zorgen dat [minderjarige] de stijgende lijn blijft vasthouden.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is geen verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] brengt naar voren dat hij het liefst bij zijn vader wil wonen, maar dat hij de komende drie maanden nog op Schakenbosch wil blijven om de tijd te hebben om aan zichzelf te werken en vaardigheden te leren die nodig zijn om de overgang naar huis succesvol te laten verlopen. Hij heeft afstand genomen van verkeerde vrienden en ontvangt nu de hulp en behandeling die hij nodig heeft. [minderjarige] heeft ingezien dat het bespreken van problemen helpt om verkeerde keuzes te vermijden. De advocaat van [minderjarige] geeft aan dat zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. [minderjarige] voelt zich veilig op Schakenbosch en er zijn nog enkele doelen waaraan hij wil werken voordat hij naar huis kan. Het liefste ziet [minderjarige] dat het perspectief bij de vader wordt bepaald.
4.2.
De vader brengt naar voren dat hij natuurlijk het liefste wil dat [minderjarige] naar huis komt, maar dat hij zich kan vinden in het verzoek. Hij wil het beste voor [minderjarige] en voor zijn ontwikkeling en er zijn nog enkele punten waaraan gewerkt moet worden. Nu [minderjarige] ook zelf aangeeft dat hij begrijpt dat hij nog punten heeft om aan te werken, zal dit ook tot een betere inzet leiden van [minderjarige] .
4.3.
Desgevraagd verklaart de behandelcoördinator aan dat hij zich aansluit bij wat de gecertificeerde instelling naar voren heeft gebracht. [minderjarige] heeft continu nabijheid nodig, zodat hij meteen feedback krijgt op zijn gedrag als iets niet lukt. In de komende periode moeten de vrijheden verder worden uitgebreid.
4.4.
De coach van [minderjarige] brengt desgevraagd naar voren dat het van belang is dat er gekeken wordt hoe [minderjarige] zijn vrije tijd positief kan invullen. Er moet gekeken worden naar een school, een sport en een bijbaantje. Dit is ook haalbaar voor [minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden. Daartoe overweegt de kinderrechter het volgende. Allereerst wil zij [minderjarige] complimenteren met de stappen die hij in de afgelopen periode heeft gezet: hij gaat weer school, houdt zich aan de regels, accepteert de hulp en denkt hij goed na over verleidingen. Zoals [minderjarige] zelf ook aangeeft, zijn er echter ook nog stappen te zetten en de situatie is op dit moment nog te kwetsbaar en te pril om [minderjarige] op dit moment al naar huis te laten gaan. Een overhaaste beëindiging van de gesloten plaatsing kan ertoe leiden dat hij onvoorbereid naar zijn volgende plek (thuis bij de vader of elders) gaat, wat het risico vergroot dat dit niet goed zal verlopen. In de komende drie maanden moet [minderjarige] zich binnen de kaders van de gesloten machtiging nog verder positief gaan ontwikkelen. Zo moet hij meer vertrouwen in zichzelf krijgen, naar school blijven gaan, op zoek gaan naar buitenschoolse activiteiten zodat hij ook in zijn vrije tijd iets omhanden heeft en verder oefenen met de vrijheden die hij krijgt. Ook moet in de komende drie maanden duidelijk worden wat de beste plek voor [minderjarige] is: thuis bij de vader of ergens anders. Het is belangrijk dat er goed en zorgvuldig gekeken wordt naar waar [minderjarige] het beste op zijn plek is en waar hem geboden kan worden wat hij nodig heeft. De kinderrechter hoopt dat [minderjarige] de komende periode zijn positieve ontwikkeling voortzet en dat hij de stijgende lijn die hij de afgelopen maanden heeft laten zien zal weten vast te houden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 25 juni 2024 tot 25 september 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024 door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier,
en op schrift gesteld op 10 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.