ECLI:NL:RBDHA:2024:11577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/666881 / JE RK 24-971
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 18 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2007, die onder toezicht is gesteld en in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verblijft. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat de minderjarige niet in een open setting kan functioneren. De minderjarige vertoont problematisch gedrag, zoals weglopen, en heeft geen dagbesteding. Er zijn zorgen over zijn omgang met antisociale jongeren en vermoedens van middelengebruik. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2024 heeft de minderjarige aangegeven dat hij naar huis wil, maar zijn ouders en de gecertificeerde instelling maken zich zorgen over zijn veiligheid en ontwikkeling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter oordeelt dat jeugdhulp noodzakelijk is en dat een gesloten accommodatie de enige optie is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de benodigde hulp. De machtiging voor gesloten jeugdhulp is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 26 september 2024. De kinderrechter benadrukt het belang van medewerking van de minderjarige aan het hulptraject en het opstellen van een duidelijk plan voor zijn toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/666881 / JE RK 24-971
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. R. Koelman te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de ouders,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 mei 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 16 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , met zijn advocaat;
- de ouders;
  • [naam 1] , namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , pedagogisch medewerker bij Schakenbosch.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover - in aanwezigheid van zijn advocaat - een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met goedvinden van [minderjarige] samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp Schakenbosch.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 september 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 september 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 december 2023 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 19 juni 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 26 september 2024.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. Het lukt [minderjarige] niet om in een open setting te functioneren. Hij is hem niet gelukt zich te houden aan de afspraken met zijn dagbesteding waardoor hij nu geen dagbesteding meer heeft, zijn dag-/ nachtritme is omgedraaid, hij gaat om met antisociale jongeren, hij loopt met grote regelmaat weg en is ook meerdere nachten weggebleven. Onbekend is waar en met wie [minderjarige] dan is. Ook lijkt er sprake te zijn van middelengebruik. Meewerken aan drugstest weigert [minderjarige] . Verder is hij makkelijk te beïnvloeden en kan hij moeilijk in oorzaak- gevolg denken door zijn licht verstandelijke beperking. Het is daarnaast zorgelijk dat hij een grote interesse heeft in crimineel gedrag waardoor een grote kans bestaat dat hij slachtoffer wordt van criminele uitbuiting. Er zijn ook zorgen over de netwerken waarin [minderjarige] zich bevindt. Hij geeft hierover geen openheid waardoor dit als een risico wordt gezien. Dat [minderjarige] geen dagbesteding heeft maar wel voldoende geld lijkt te hebben en niet bekend is hoe hij daaraan komt, is ook zorgelijk. Aan de afspraken dat [minderjarige] geen politiecontacten heeft, zijn behandeling/therapie blijft volgen, zich houdt aan de dagroutine en afspraken van de open groep en scholing volgt, heeft [minderjarige] zich niet gehouden. De behandeling is gestagneerd, omdat [minderjarige] veel weg loopt. [minderjarige] lijkt, anders dan Schakenbosch, de politie en de gecertificeerde instelling, de zorgen niet te zien terwijl [minderjarige] zichzelf in gevaar brengt door zijn wegloopgedrag en antisociale contacten. Door zijn problematiek is hij niet weerbaar genoeg tegen negatieve beïnvloeding van buitenaf. De komende periode zal worden getracht afspraken te maken waaraan [minderjarige] zich wel kan houden en zal worden bekeken wat een passende vervolgplek voor [minderjarige] is. Een andere optie dan een gesloten setting is er door zijn problematiek op dit moment niet. Ter zitting brengt de gecertificeerde instelling nog naar voren dat naar de mogelijkheid gekeken moet worden om [minderjarige] buiten de regio te plaatsen, zodat hij uit het criminele circuit wordt gehaald.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] wil het liefst naar huis. Hij houdt zich niet meer aan afspraken en regels omdat hij vindt dat dit toch geen zin heeft. In het verleden heeft hij zich wel aan afspraken en regels gehouden, maar toch mocht hij toen niet naar huis. Hierdoor heeft hij het gevoel dat het niet uitmaakt wat hij doet: zijn situatie verandert toch niet. [minderjarige] geeft aan dat als hij naar huis mag, hij zich weer aan de regels zal houden. Verder geeft hij aan dat er veel onwaarheden worden verteld door iedereen en dat niemand weet met wie hij omgaat en wat hij doet wanneer hij buiten is. Momenteel gaat hij niet naar school op Schakenbosch, maar zou hij wel weer naar school willen gaan als hij thuis zou wonen. Verder zegt [minderjarige] dat hij geen begeleiding nodig heeft, omdat dit hem tot nu toe ook niet geholpen heeft. Door de advocaat wordt naar voren gebracht dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.
Door de ouders is ingestemd met het verzochte. [minderjarige] heeft samen met de ouders en een hulpverlener een plan opgesteld, maar daarin zijn wel eisen opgenomen waaraan moet worden voldaan om [minderjarige] weer thuis te laten wonen. De belangrijkste eis was dat [minderjarige] niet meer weg zou lopen. [minderjarige] liep echter dezelfde dag nog weg. De ouders weten dan niet waar hij is en met wie hij omgaat. De ouders geven aan het niet meer te weten. [minderjarige] geeft aan dat hij naar huis wil, maar thuis houdt hij zich niet aan de regels en is hij alleen maar op straat te vinden. Hij heeft geen dagbesteding en het lukt hem niet om afstand te nemen van de (verkeerde) vrienden met wie hij omgaat. De moeder zou voorstander zijn om [minderjarige] buiten zijn regio te plaatsen, bijvoorbeeld bij de Yes We Can-clinic.
4.3.
Desgevraagd geeft de pedagogisch medewerker aan dat er verschillende afspraken zijn gemaakt met [minderjarige] over onder andere het vinden van werk en zijn schoolgang zodat er naar de mogelijkheid gekeken kon worden om [minderjarige] weer thuis te plaatsen. School ziet hij niet zitten, maar hij heeft ook nog niet gezocht naar een baan. Bovendien is [minderjarige] , nadat deze afspraken zijn gemaakt, weggelopen. Het is van belang dat [minderjarige] een dag-invulling krijgt en iedereen hoopt dat hij weer gemotiveerd raakt, maar dat blijkt lastig te bereiken bij [minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot
26 september 2024. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De zorgen omtrent [minderjarige] zijn in de afgelopen periode toegenomen. [minderjarige] laat zelfbepalend gedrag zien, loopt weg, heeft geen motivatie meer om ergens aan mee te werken en er zijn vermoedens dat hij zich in het criminele circuit bevindt. De situatie is de afgelopen maanden behoorlijk vastgelopen. Hoewel de gesloten plaatsing niet effectief lijkt te zien, aangezien [minderjarige] nergens aan mee wil werken en zich niet aan de afspraken en regels houdt, is thuisplaatsing niet haalbaar. Eind vorig jaar is geprobeerd om [minderjarige] op een open groep te plaatsen, maar ook dit is helaas mislukt. De kinderrechter is van oordeel dat er geen andere mogelijkheid is dan dat een gesloten plaatsing. Het is belangrijk dat er een duidelijk plan wordt opgesteld en dat er gewerkt wordt aan de motivatie van [minderjarige] . Medewerking van [minderjarige] is daarbij van groot belang: dit betekent dat hij niet wegloopt, naar school gaat of andere dagbesteding heeft en dat hij zich aan afspraken houdt. Uiteindelijk moet er gekeken worden of [minderjarige] naar huis kan of dat er een andere geschikte plek is voor [minderjarige] . Daarbij benadrukt de kinderrechter nogmaals het belang van de inzet van [minderjarige] daarvoor.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 juni 2024 tot 26 september 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024 door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier,
en op schrift gesteld op 10 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.