Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
- [naam 1] , namens de gecertificeerde instelling;
- [naam 2] , pedagogisch medewerker bij Schakenbosch.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
26 september 2024. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De zorgen omtrent [minderjarige] zijn in de afgelopen periode toegenomen. [minderjarige] laat zelfbepalend gedrag zien, loopt weg, heeft geen motivatie meer om ergens aan mee te werken en er zijn vermoedens dat hij zich in het criminele circuit bevindt. De situatie is de afgelopen maanden behoorlijk vastgelopen. Hoewel de gesloten plaatsing niet effectief lijkt te zien, aangezien [minderjarige] nergens aan mee wil werken en zich niet aan de afspraken en regels houdt, is thuisplaatsing niet haalbaar. Eind vorig jaar is geprobeerd om [minderjarige] op een open groep te plaatsen, maar ook dit is helaas mislukt. De kinderrechter is van oordeel dat er geen andere mogelijkheid is dan dat een gesloten plaatsing. Het is belangrijk dat er een duidelijk plan wordt opgesteld en dat er gewerkt wordt aan de motivatie van [minderjarige] . Medewerking van [minderjarige] is daarbij van groot belang: dit betekent dat hij niet wegloopt, naar school gaat of andere dagbesteding heeft en dat hij zich aan afspraken houdt. Uiteindelijk moet er gekeken worden of [minderjarige] naar huis kan of dat er een andere geschikte plek is voor [minderjarige] . Daarbij benadrukt de kinderrechter nogmaals het belang van de inzet van [minderjarige] daarvoor.
6.De beslissing
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier,
en op schrift gesteld op 10 juli 2024.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.