Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 27 mei 2024, zoals bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, ontvangen op 3 juni 2024;
- het gezinsplan van de gecertificeerde instelling van 6 mei 2024, ontvangen op 3 juni 2024
- het email-bericht van de advocaat van de moeder met bijlagen van 24 juni 2024;
- de pleegmoeder en de pleegvader van [minderjarige 1] ;
- de pleegmoeder en de pleegvader van [minderjarige 2] ;
- [naam 3] , pleegzorgbegeleider.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
doorde uithuisplaatsingen zelf. Ondanks dat die reactie van de moeder begrijpelijk is, miskent zij daarmee haar eigen aandeel in de zorgelijke omstandigheden en gebeurtenissen die destijds leidden tot de uithuisplaatsingen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dit roept nadrukkelijk de vraag op of de moeder, ondanks de positieve ontwikkelingen van de laatste anderhalf/twee jaar, in staat zal zijn in de toekomst wel aan de bel te trekken als het niet goed gaat, hulp te accepteren en daarvan te profiteren.
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.