ECLI:NL:RBDHA:2024:1140
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 1 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 8 januari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, dat door Frankrijk is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat hij een reëel risico loopt op een situatie die in strijd is met artikel 3 van het EVRM, omdat hij vreest voor zijn leven in Liberia en geen opvang zal krijgen in Frankrijk. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er voor Frankrijk van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiser heeft niet aangetoond dat Frankrijk niet aan de richtlijnen voldoet en heeft geen klachten ingediend bij de Franse autoriteiten.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft dat een overdracht aan Frankrijk niet leidt tot indirect refoulement. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn asielrelaas en dat van zijn broer identiek zijn, en heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen die wijzen op een fundamenteel verschil in het beschermingsbeleid tussen Nederland en Frankrijk. De rechtbank wijst ook het argument van eiser af dat de aanwezigheid van zijn broer en zus in Nederland een reden zou moeten zijn om de asielaanvraag vrijwillig aan zich te trekken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.