In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 juli 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 12 januari 2023. De verweerder, de Minister van Asiel en Migratie, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de wettelijke beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres op 25 april 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die de toepassing van dwangsommen in asielzaken behandelen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van betrokkenen in asielprocedures. De rechtbank heeft de verweerder de mogelijkheid gegeven om binnen een bepaalde termijn alsnog een besluit te nemen, en heeft daarbij de noodzaak van een nader gehoor voor eiseres onderstreept. De uitspraak is openbaar gemaakt en de proceskosten zijn toegewezen aan eiseres, die juridische bijstand heeft ingeschakeld.