Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres,
[naam]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft de aanvraag op 4 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten vreemdelingen in overeenstemming met internationale verdragen behandelen. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de staatssecretaris niet van dit beginsel kan uitgaan, ondanks haar claims over slechte opvangomstandigheden en gebrek aan rechtsbijstand in Bulgarije. De rechtbank oordeelt dat de Bulgaarse autoriteiten zich hebben gecommitteerd aan de behandeling van de asielaanvraag volgens Europese richtlijnen.
Daarnaast betoogt eiseres dat de staatssecretaris haar aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening had moeten aanvaarden, omdat de overdracht naar Bulgarije in strijd zou zijn met het recht op gezinsleven. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de belangen van het kind voldoende heeft meegewogen en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een gezinsband is die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen.