Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser, een Syrische minderjarige, heeft op 17 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 23 mei 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser sinds 11 januari 2022 internationale bescherming geniet in Litouwen. De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de minister onzorgvuldig heeft gehandeld door te lang te wachten met het onderzoeken van de status van eiser in Litouwen. De rechtbank benadrukt dat bij de beoordeling van asielaanvragen van minderjarigen de belangen van het kind voorop moeten staan. Eiser heeft slechts een half jaar in Litouwen verbleven en de minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het redelijk is om eiser terug te sturen naar Litouwen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat de minister een nieuw besluit moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van eiser als minderjarige.
De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van voortvarendheid in asielprocedures, vooral voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen, en de noodzaak om zorgvuldig onderzoek te doen naar de omstandigheden van hun eerdere verblijf in andere lidstaten.