ECLI:NL:RBDHA:2024:11242
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening wegens gebrek aan procesbelang
Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 14 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de minister als kennelijk ongegrond afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder zaaknummer NL24.25585. Tijdens de zitting op 16 juli 2024 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij zijn beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat hij op 28 juni 2024 met onbekende bestemming was vertrokken en sindsdien geen contact meer had onderhouden met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie dat eiser geen prijs meer stelde op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter H.P. Eckert, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.