ECLI:NL:RBDHA:2024:11231
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 juli 2024, wordt het verzoek van een verzoeker om een proceskostenveroordeling afgewezen. De verzoeker had zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 26 januari 2024 was genomen. De intrekking van het beroep volgde nadat de minister op basis van het paspoort van de verzoeker zijn identiteit had vastgesteld en zijn leeftijd had aangepast. De rechtbank heeft de minister de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de minister gaf aan geen aanleiding te zien voor een dergelijke veroordeling, omdat het paspoort pas in beroep was overgelegd en beschikbaar was voor onderzoek.
De rechtbank oordeelt dat er in dit geval geen sprake is van tegemoetkomen door de minister. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is er pas sprake van tegemoetkomen als het bestuursorgaan zijn standpunt zodanig heeft herzien dat het oorspronkelijke besluit als onrechtmatig wordt erkend. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat er geen onjuist besluit was genomen, en dat de intrekking van het beroep niet leidt tot een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding daarom als kennelijk ongegrond af.
De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.