ECLI:NL:RBDHA:2024:11230

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
09/055680-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing tot geweld tegen Eritrees feest in Den Haag

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 13 februari 2024 via een TikTok-livestream opriep tot geweld tegen een Eritrees feest dat op 17 februari 2024 zou plaatsvinden. De verdachte, geboren in Eritrea en momenteel zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van opruiing. Tijdens de zittingen op 17 mei, 31 mei, 3 juni en 5 juli 2024 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder de inhoud van de livestream waarin de verdachte en andere deelnemers opriepen tot geweld tegen de feestgangers. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte, in de context van eerdere geweldsincidenten binnen de Eritrese gemeenschap, opruiend waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank benadrukte de ernst van de opruiing en de gevolgen daarvan voor de openbare orde, en dat de uitlatingen niet onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting vielen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/055680-24
Datum uitspraak: 19 juli 2024
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] (Eritrea),
op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 17 mei 2024, 31 mei 2024, 3 juni 2024 (telkens inhoudelijke behandeling) en 5 juli 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden mr. B. van Straaten en K.J. Zeegers naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging (cursief gedrukt) op de terechtzitting van 17 mei 2024 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 februari 2024 te 's-Gravenhage en/of Rotterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar mondeling, tot enig strafbaar feit heeft opgeruid door in een openbaar toegankelijke livestream op het social media platform TikTok met meerdere personen op te roepen om op 17 februari 2024 naar de locatie van een Eritrees feest te gaan en daar geweld te gebruiken en/of te gaan vechten en/of te strijden (tegen onder andere de personen op dat feest), door onder meer de volgende woorden te gebruiken:
- " Alle jongvolwassenen moeten zich klaarmaken, zodra jullie het adres krijgen verwachten wij jullie allemaal daar te komen" en/of
- " Ze moeten verdwijnen" en/of
- " Ons doel moet wel zijn dat wij hun hoofd slaan en terugsturen naar hun land" en/of
- " Als jij toch komt, laat je kinderen thuis. Wij waarschuwen ook alle moeders niet te
komen. Vooral geen kinderen. Desnoods sturen jullie jullie volwassen kinderen. Wij
gaan zien wie het gaat overleven" en/of
- " In dit land gaan wij het overleven of zij gaan het overleven. Dit wordt onze laatste
strijd" en/of
- " Wij gaan vechten en bloed laten vloeien" en/of
- “ Vrijdag horen wij waar het wordt georganiseerd” en/of
- " Wij willen niet de strijd aangaan maar als zij ons doorkruisen en daar komen dan
moeten zij weten wat hun te wachten staat. Dat wordt dan pijn lijden. Zij zijn onze
vijanden" en/of
- " De groep bloeddorstige slaven zijn grote feest aan het voorbereiden in Nederland.
Iedereen jong en oud stand-by, moeten klaar zijn en klaar staan om deze groep tot
as te veranderen" en/of
- " Je kan thuis opgesloten zonder iets te doen doodgaan, of sterven voor je rechten
tijdens de strijd, dat is iets groots. Je gaat toch een keer dood. Laat staan hier, wij
willen zelf de strijd aangaan aan de front om ons op te offeren. Jezelf opofferen hier
of aan de front is hetzelfde",
en/of
-“Zien jullie daar allemaal, jullie die in Nederland en omstreken zijn, deze slaaf is bezig met grote voorbereidingen en dus wij allemaal, groot en klein moeten op deze zaterdag klaarstaan! Wij moeten alles laten, werk of doopfeest of trouwerij het maakt niet uit, we moeten erbij zijn bij hun graven. Het is geen grap, oké!”, en/of
-“Het is heel wat als je voor je rechten opkomt. Niet alleen hier, maar ook daar op het slagveld gaan strijden. Dus kom allemaal daar. En neem vooral veel water mee en neem mee in jullie auto, jullie zien mij ik drink heel veel water en krijg dorst als ik moet rennen en als je werkt moet er water zijn.”, en/of
-“Wat ons belemmerd is de politie. Als jullie mannen zijn, probeer het eens zonder politie, echt zonder politie. Probeer het zonder politie, als jullie durven en zonder begeleiding. Ja hé, dat gaan jullie niet doen. Als jullie dat zouden doen, vooral in deze zomer zou zo fijn zijn, maar jullie levens moeten jullie niet in gevaar brengen, jullie slaven. Als jullie bloed hier gaat vloeien, zal hier niemand om jullie bekommeren, Isaias is onbetrouwbaar. Jullie zijn niets waard. We zien elkaar daar! Hier gaat het niet gebeuren, hier in Nederland gaat het niet lukken, zeker weten dat het niet doorgaat. Jullie moeten weten dat het niet doorgaat. Het gaat niet gebeuren. We weten ook alles wat er wordt gedaan, omdat we alle informatie hebben en zijn op de hoogte.”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Verwijt
De verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich op 13 februari 2024, al dan niet samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan opruiing door op te roepen om op 17 februari 2024 geweld te gebruiken tegen de deelnemers aan een Eritrees feest.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben integrale vrijspraak bepleit. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat de uitspraken die de verdachte heeft gedaan niet als opruiend zijn te kwalificeren. Er zitten fouten in de vertaling van door de verdachte gedane uitspraken en in het dossier ontbreekt een degelijke duiding en interpretatie van verdachtes uitingen. Belangrijke nuancerende uitspraken zijn niet vertaald en de uitlatingen die zijn gedaan mogen niet letterlijk worden opgevat, maar moeten worden beoordeeld tegen de culturele en politieke achtergrond van sprekers en hun publiek. Daarbij kan een nauwe en bewuste samenwerking tussen de deelnemers aan het TikTok-gesprek niet worden bewezen, zodat de verdachte alleen kan worden aangesproken op zijn eigen woorden.
3.4.
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1.
Bewijsmiddelen
Spanningen binnen de Eritrese gemeenschap
Tegenstellingen tussen verschillende migratiegolven veroorzaken ernstige spanningen binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland en elders in Europa. De Brigade Nhamedu en de Eritrean Bright Future Movement zijn twee bewegingen die fel tegenstander zijn van het huidige Eritrese regime en die regelmatig samen optrekken bij protesten tegen evenementen en feesten die door aanhangers van het regime worden georganiseerd. Deze protesten zijn de laatste jaren regelmatig uit de hand gelopen. Zo waren leden van de Brigade Nhamedu en Eritrean Bright Future Movement aanwezig bij rellen die ontstonden voor en tijdens Eritrese festivals in Rijswijk, Giessen en Stockholm. [2]
Een voorbeeld van een geweldsincident ten gevolge van de spanningen binnen de Eritrese gemeenschap is de verstoring van een Eritrese Cultureel Festival in Rijswijk op 28 mei 2023. Dit festival werd georganiseerd door een organisatie die banden heeft met het Eritrese regime. Tijdens het festival vond er een tegendemonstratie plaats door leden van de Brigade Nhamedu en de Eritrean Bright Future Movement. Sommigen van hen droegen ijzeren staven en andere (slag- en steek)wapens bij zich. Een aantal tegendemonstranten heeft tijdens het protest geweld gebruikt tegen de festivalgangers. Er zijn twee arrestaties verricht en de tegendemonstranten zijn door de ME van het terrein verdreven, het festival is beëindigd.
Een voorbeeld van een geweldsincident dat in het buitenland heeft plaatsgevonden was de bestorming van een Eritrees Cultureel Festival in het Duitse Giessen op 7 juli 2023 door aanhangers van Brigade Nhamedu. Hierbij raakten meer dan 26 politiemedewerkers gewond en werden er rond de 100 aanhoudingen verricht.
Een aantal dagen later, op 16 juli 2023, vond in Leeuwarden een Eritrees doopfeest plaats, waarvoor een Eritrese zanger uit Zwitserland was uitgenodigd. Deze zanger had tijdens het festival in Giessen laten blijken een voorstander te zijn van het Eritrese regime. Een groep van zes mannen met bivakmutsen en slag-/steekwapens is het doopfeest binnengedrongen en heeft gasten aangevallen. Daarbij zijn vier gewonden gevallen. Volgens enkele arrestanten was het motief voor de aanval de komst van de zanger en zijn standpunten met betrekking tot het regime. [3]
TikTok-video 13 februari 2024
Op 13 februari 2024 verscheen via TikTok een livestream/video waaraan verschillende personen deelnamen. De livestream was online voor een ieder toegankelijk. Via een YouTubekanaal is de video duizenden keren bekeken, waarbij nog niet de aantallen kijkers ten tijde van de livestream zelf waren opgeteld. [4] De deelnemers aan de livestream spraken met elkaar over een feest dat op zaterdag 17 februari 2024 zou plaatsvinden. De politie heeft onderzoek gedaan naar de inhoud van deze TikTok-video en de identiteit van de deelnemers. De identiteit van twee deelnemers van de TikTok-video is achterhaald. De deelnemer met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] ’ werd ook aangeduid als ‘ [gebruikersnaam 2] ’ (de Zweedse vertaling van ‘host’) en bleek te zijn: [de verdachte] , geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] in Eritrea’. [5] De verdachte heeft op de zitting van 17 mei 2024 bevestigd dat hij aan het gesprek heeft deelgenomen onder de naam [gebruikersnaam 1] ’. [6]
Het gesprek in de TikTok-video vond in de Tigrinyaanse taal plaats. Op verzoek van de politie heeft een beëdigde tolk die de Tigrinyaanse taal machtig is het gesprek letterlijk vertaald. [7] Volgens de Nederlandse vertaling, werd het volgende gezegd.
  • Tijdstippen 0.50, 2.20 en 3.15, [gebruikersnaam 2] / [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 3] afwisselend: “Dansmoment binnenkort zomer komt eraan. Op 17-2-2024, maak je klaar. Ze mogen hier niet feesten en dansen als ze willen moeten ze naar Eritrea. Vergeet niet wat ze met ons hebben gedaan, ze zijn onze vijanden. Alle jongvolwassenen moeten zich klaarmaken, zodra jullie het adres krijgen verwachten wij jullie allemaal daar te komen”
  • Tijdstip 3.40, [gebruikersnaam 4] : “Deze dag gaat niet door: wat er in ‘plaatsnaam’ gebeurde, gaat nog een keer gebeuren. Ze moeten verdwijnen. Hopelijk gaan ze deze feesten niet meer organiseren.”
  • Tijdstip 7.20, [gebruikersnaam 5] : Als het feest voor alle Eritreeërs is, gaan wij ook met menigte in het feest. Ons doel moet wel zijn dat wij hun hoofd slaan en terugsturen naar hun land.”
  • Tijdstip 13.41, [gebruikersnaam 6] : “Wij willen niet net als de vorige keer beschuldigd worden dat vrouwen en kinderen gewond zijn geraakt. Blijf gewoon thuis. Als jij toch komt, laat je kinderen thuis. Wij waarschuwen ook alle moeder niet te komen. Vooral geen kinderen. Desnoods sturen jullie jullie volwassen kinderen. Wij gaan zien wie het gaat overleven.”
  • Tijdstip 20.00, [gebruikersnaam 7] : “We hebben eerder prijzen betaald en dat blijven wij doen. Ik hoop dat jullie alle jongens kunnen bereiken om dit bericht door te geven.”
  • Tijdstippen 21.30 en 22.40, [gebruikersnaam 5] : “Probeer met de auto te komen, want zij kunnen het feest onverwachts naar een andere locatie of plaats veranderen. Als wij auto’s hebben, kunnen wij makkelijk mobiliseren.”, “Op 17-02 zou onze laatste strijd zijn hopelijk. In dit land gaan wij het overleven of zij gaan het overleven. Dit wordt onze laatste strijd.”
  • Tijdstippen 26.10 en 28.50, [gebruiker] : “Wij moeten strijden, het is onze plicht”, “Als zij niet naar ons willen luisteren, laten wij hen via andere kanalen horen. Wij gaan vechten en bloed laten vloeien.”
  • Tijdstippen 31.30 en 32.00, [gebruikersnaam 3] : “In ieder geval, wij zien elkaar op 17-02. Plaats horen jullie nog. Op 17-02 gaat JIGDEF feest organiseren. Als wij hun treffen, krijgen zij hun prijs mee. En als zij geen feest organiseren komen wij samen gezellig ergens thee drinken.”, “Slaaf is altijd een slaaf. Medicijn die aan een slaaf wordt gegeven is bekend. Tot nu toe geven wij aan wat wij gaan doen. Wij moeten niet beschuldigd worden dat wij vrouwen en kinderen hebben aangevallen. Mensen die zich sterk en jong voelen en durven te komen, gaan wij jullie opjagen waar jullie ook zijn. Dus alle leden van brigade Nhamedu, op 17-02 krijgen jullie het adres waar jullie zijn.
  • Tijdstippen 37.20, 39.15, 42.30, 42.50, 45.40 en 47.00, [gebruikersnaam 2] / [gebruikersnaam 2] : “Wij willen niet de strijd aangaan, maar als zij ons doorkruisen en daar komen dan moeten zij weten wat hun te wachten staat. Dat wordt dan pijn lijden. Ze zijn onze vijanden.”, “Iedereen die dit ziet (de flyer) in Nederland en omgeving. De groep bloeddorstige slaven zijn grote feest aan het voorbereiden in Nederland. Iedereen jong en oud stand-by, moeten klaar zijn en klaar staan om deze groep tot as te veranderen. Dit is geen grap, dit is een strijd.”, “Als jij een toekomst in je eigen land wilt bouwen, wij moeten van deze mensen winnen. Wij hebben geen andere keuze. Denk niet te veel na en probeer niet verstandig te spelen.”, “Je kan thuis opgesloten zonder iets te doen doodgaan, of sterven voor je rechten tijdens de strijd, dat is iets groots. Je gaat toch een keer dood. Laat staan hier, wij willen zelf de strijd aangaan aan de front om ons op te offeren. Jezelf opofferen hier of aan de front is hetzelfde.”
Op basis van deze vertaling heeft de politie vijf personen als hoofdpersonen of leiders van het gesprek aangemerkt, namelijk [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] , [gebruiker] , [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 6] . [9]
De verdediging heeft de spreektekst van de verdachte in de TikTok-video van 13 februari 2024 door een beëdigd vertaler laten vertalen. Een deel van deze vertaling luidt als volgt:
  • “Zien jullie daar allemaal, jullie die in Nederland en omstreken zijn, deze slaaf is bezig met grote voorbereidingen en dus wij allemaal, groot en klein moeten op deze zaterdag klaarstaan! Wij moeten alles laten, werk of doopfeest of trouwerij het maakt niet uit, we moeten erbij zijn bij hun graven. Het is geen grap, oké!”
  • “Het is heel wat als je voor je rechten opkomt. Niet alleen hier, maar ook daar op het slagveld gaan strijden. Dus kom allemaal daar. En neem vooral veel water mee en neem mee in jullie auto, jullie zien mij ik drink heel veel water en krijg dorst als ik moet rennen en als je werkt moet er water zijn.”
  • “Wat ons belemmert is de politie. Als jullie mannen zijn, probeer het eens zonder politie, echt zonder politie. Probeer het zonder politie, als jullie durven en zonder begeleiding. Ja hé, dat gaan jullie niet doen. Als jullie dat zouden doen, vooral in deze zomer zou zo fijn zijn, maar jullie levens moeten jullie niet in gevaar brengen, jullie slaven. Als jullie bloed hier gaat vloeien, zal hier niemand om jullie bekommeren, Isaias is onbetrouwbaar. Jullie zijn niets waard. We zien elkaar daar! Hier gaat het niet gebeuren, hier in Nederland gaat het niet lukken, zeker weten dat het niet doorgaat. Jullie moeten weten dat het niet doorgaat. Het gaat niet gebeuren. We weten ook alles wat er wordt gedaan, omdat we alle informatie hebben en zijn op de hoogte.”
De verdachte heeft op de terechtzitting van 17 mei 2024 verklaard dat hij in de livestream aan de tegenstanders van het regime informatie heeft verschaft over de huidige situatie in Eritrea en hij heeft laten weten dat er op 17 februari 2024 een feest gehouden zou worden door de Eritrese diaspora. Hij vond dat het feest dat werd gehouden niet legaal was en dat het gestopt moest worden. Hij heeft de datum van de bijeenkomst genoemd en gezegd: “De plaats en het adres krijgen jullie allemaal van de leiding. Wees beschikbaar en sta klaar.” [11]
3.4.2.
Bewijsoverwegingen
Vertalingen van de TikTok-video
De verdediging heeft aangevoerd dat de uitlatingen die in de TikTok-video van 13 februari 2024 zijn gebezigd verkeerd zijn vertaald. Gesteld is dat er serieuze fouten in de door de politie aangeleverde vertalingen zitten. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de verdediging voorafgaande aan de terechtzitting, vertalingen van de teksten van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] overgelegd.
De rechtbank stelt vast dat de in het politiedossier opgenomen tekst is vertaald door een beëdigde tolk. De rechtbank moet in zijn algemeenheid uitgaan van de professionaliteit, deskundigheid, objectiviteit en betrouwbaarheid van beëdigde tolken en vertalers. De stelling dat een vertaling niet klopt of een andere vertaling de betekenis van een tekst beter weergeeft, is op zichzelf en in de regel dan ook onvoldoende om vertalingen van beëdigde tolken/vertalers terzijde te leggen.
Als twee tolken of vertalers onafhankelijk van elkaar een tekst in een andere taal omzetten, zal die vertaalde tekst verschillen bevatten. Dat zal evenzeer gelden voor een derde vertaling. Dat neemt niet weg dat de ene vertaling ‘beter’ kan zijn dan de andere, in die zin dat die vertaling de betekenis van de tekst preciezer weergeeft of meer benadert dan de andere. De verdediging heeft aan de hand van een tweede vertaling gesteld dat de ‘politievertaling’ fouten bevat en heeft in het algemeen het probleem aan de orde gesteld van de interpretatie/duiding van teksten die oorspronkelijk in een andere dan de Nederlandse taal zijn uitgesproken. Het eerste punt heeft ertoe geleid dat op verzoek van de officier van justitie een beëdigde tolk nog eens naar een deel van de vertaalde tekst - het deel waarin de verdediging vertalingsfouten heeft aangewezen - heeft gekeken. Het gaat om de tekst van ‘ [gebruikersnaam 6] ’ (medeverdachte [medeverdachte] ) vanaf tijdstip 13.41 tot en met 17.18. De beëdigde tolk heeft twee zinnen gecorrigeerd en aangevuld en heeft verder geconcludeerd dat de politievertaling wel klopt, zij het dat deze enkele schoonheidsfoutjes bevat.
Mede gelet op de hiervoor genoemde reactie van de tolk, acht de rechtbank met het overleggen van de tweede vertaling niet aannemelijk geworden dat de politievertaling op essentiële punten (dat wil zeggen: op punten die voor de beoordeling van de tenlastelegging van belang zijn) onjuist is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de politievertaling buiten beschouwing te laten of opdracht te geven een derde vertaling te laten vervaardigen om aan de hand daarvan de politievertaling op juistheid te controleren. Beide beëdigde vertalingen vormen wettig bewijs. De rechtbank zal deze vertalingen dan ook als zodanig bezigen. Van de in de tenlastelegging opgenomen teksten is het eerste deel afkomstig uit de ‘politievertaling’ en het tweede deel uit de vertaling van de verdediging. Nu bewezen kan worden verklaard dat de gespreksdeelnemers de in de tenlastelegging opgenomen uitlatingen hebben gedaan, moet vervolgens de vraag worden beantwoord of deze opruiend zijn. Nu het gaat om teksten die in een andere dan de Nederlandse taal en tegen een andere dan de Nederlandse culturele achtergrond zijn gebezigd, dient bij de beantwoording van deze vraag behoedzaamheid worden betracht.
Juridisch kader van opruiing
In artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld. Het belang van strafbaarstelling van opruiing is blijkens de opname van het artikel in Titel V van het Wetboek van Strafrecht gelegen in de bescherming van de openbare orde. Voor een bewezenverklaring van opruiing moet sprake zijn van het met opzet proberen om anderen een feit te laten plegen dat als strafbaar feit kan worden beschouwd of om anderen te bewegen tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Verder is vereist dat deze uitlatingen in het openbaar en mondeling of bij geschrift of afbeelding zijn gedaan. Of sprake is van opruiende uitlatingen hangt onder meer af van de bewoordingen waarin de uitlatingen zijn gesteld, de kennelijke bedoeling van de uitlatingen, de context waarin de uitlatingen zijn gedaan, de plaats waar en de gelegenheid waarbij de uitlating werd gedaan alsmede de doelgroep tot wie de uitlating kennelijk was gericht.
Voor opruiing is niet vereist dat de opruier wist dat hij opriep tot een feit dat strafbaar is. Ook is niet vereist dat degene tot wie de aansporing is gericht wist dat het feit waartoe wordt opgeruid strafbaar is. Niet beslissend is of iemand zich tot het feit aangezet voelt, maar of de uitingen zodanig zijn dat iemand erdoor tot dat feit gebracht zou kunnen worden. Ook beïnvloeding op indirecte wijze kan opruiend zijn, namelijk als met bepaalde uitingen wordt beoogd de geesten rijp te maken voor strafbaar handelen. De bedoeling moet zijn daartoe op het gemoed te werken van diegene die er vatbaar voor is.
Het oordeel van de rechtbank
Niet ter discussie staat en de rechtbank gaat ervan uit dat de uitlatingen die zijn gedaan in de TikTok-livestream betrekking hebben op het Eritrese feest dat op 17 februari 2024 gehouden zou worden.
De verdediging heeft betwist dat de verdachte de bedoeling had om met de door hem gedane uitlatingen personen op te ruien. Zijn bedoeling en intentie was op te roepen tot vreedzaam protest, maar niet tot het plegen van geweld. Daarnaast zijn de uitlatingen van de verdachte volgens de verdediging ook niet als opruiend te kwalificeren, niet als ze op zichzelf worden gelezen en ook niet binnen de context van het gesprek. De verdachte heeft geen concrete uitlatingen gedaan die oproepen om geweld te plegen. Bovendien betreft het soms culturele begrippen of gezegdes die niet letterlijk moeten worden genomen. Binnen het Tigrinya is sprake van een bloemrijk taalgebruik, waarbij veelvuldig gebruik wordt gemaakt van metaforen, gezegdes en uitdrukkingen, die in vertaling niet altijd goed tot hun recht komen.
De context waarbinnen de uitlatingen zijn gedaan
Zoals gezegd staat niet ter discussie dat de uitlatingen gingen over het feest dat door voorstanders van het Eritrese regime werd georganiseerd op 17 februari 2024. De ten laste gelegde uitlatingen zijn daarmee gedaan in de context van de spanningen die bestaan binnen de Eritrese gemeenschap. Die spanningen worden veroorzaakt door politieke tegenstellingen tussen enerzijds groeperingen die voorstander zijn van het huidige Eritrese regime en anderzijds groeperingen die tegenstander zijn van dat regime. Sinds een aantal jaren breekt daarbij ook regelmatig tussen deze groeperingen geweld uit tijdens Eritrese festivals in Nederland, maar ook in andere (Europese) landen. De uitlatingen zijn dus gedaan in een lopend conflict tussen de voor- en tegenstanders van het regime, waarbij spanningen hoog oplopen en geweldpleging aan de orde is. In het gesprek dat op 13 februari 2024 werd gevoerd richtten de deelnemers daaraan zich tot de tegenstanders van het Eritrese regime.
Opruiend karakter
Naar het oordeel van de rechtbank waren de uitlatingen bedoeld om medestanders op te roepen om de bijeenkomst van voorstanders van het regime op 17 februari 2024 te stoppen.
Gelet op de inhoud en de strekking van de uitlatingen - in onderlinge samenhang bezien - en mede gelet op de context waarin deze uitlatingen zijn gebezigd is de rechtbank van oordeel dat werd opgeroepen het daarbij tot een gewelddadige confrontatie te laten komen.
De uitlating “Wij gaan vechten en bloed laten vloeien” spreekt boekdelen. De gebezigde uitlatingen zijn in de context - van hoog oplopende spanningen en eerdere geweldsincidenten - waarin deze zijn gedaan naar het oordeel van de rechtbank niet anders op te vatten dan als een aanmoediging om geweld te gebruiken tegen bezoekers van het feest. De uitlatingen zijn gericht op het gebruik van geweld en kunnen in ieder geval dienen om de geesten van toehoorders rijp te maken voor het aangaan van een gewelddadige strijd op 17 februari 2024. De voorstanders van het regime worden als ‘de vijanden’ aangeduid. Daarbij wordt opgeroepen om goed voorbereid te zijn en om zoveel mogelijk mensen te mobiliseren. Waar de verdachte spreekt over het meenemen van water en het krijgen van dorst als hij moet rennen, doelt hij kennelijk op een confrontatie waarbij gerend moet worden. Vrouwen en kinderen moesten worden thuisgelaten. Daarvoor ziet de rechtbank geen andere redelijke verklaring dan dat van het gebruik van geweld wordt uitgegaan. De rechtbank merkt bovendien op dat – hoewel het doen van matigende woorden niet af hoeft te doen aan het opruiende karakter van uitlatingen – er geen matigende woorden door de sprekers zijn gebezigd. Gelet op de hiervoor genoemde context waarin de uitlatingen zijn gedaan, kunnen de door de medeverdachte [medeverdachte] ( [gebruikersnaam 6] ) uitgesproken woorden (tijdstip 13.41) ook niet als een oprechte waarschuwing aan de aanhangers van het regime worden opgevat. De rechtbank ziet deze woorden binnen de context van het gesprek juist als opruiend, nu uit de bewoordingen van [medeverdachte] duidelijk wordt dat de kans groot is dat geweld zal worden gepleegd.
Medeplegen
De deelnemingsvorm ‘medeplegen’ ziet op een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op de totstandkoming van een strafbaar feit, waarbij de verdachten ieder een substantiële bijdrage heeft geleverd aan het vervullen van de centrale delictsbestanddelen.
De livestream op TikTok was in feite een samenspraak, waarbij de verdachte en de andere deelnemers elkaar aanvulden en bevestigden. De uitingen van de deelnemers hadden eenzelfde strekking en bedoeling en de verdachte heeft zich niet onttrokken aan het gesprek of zich van de uitlatingen van anderen gedistantieerd. Hiermee was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking om van ‘medeplegen’ te kunnen spreken.
Conclusie
Gezien het voorgaande is aan alle voorwaarden voldaan voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde medeplegen van opruiing. Het tenlastegelegde kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 13 februari 2024 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen in het openbaar mondeling, tot enig strafbaar feit heeft opgeruid door in een openbaar toegankelijke livestream op het social media platform TikTok met meerdere personen op te roepen om op 17 februari 2024 naar de locatie van een Eritrees feest te gaan en daar geweld te gebruiken en te gaan vechten en te strijden tegen onder andere de personen op dat feest, door onder meer de volgende woorden te gebruiken:
- " Alle jongvolwassenen moeten zich klaarmaken, zodra jullie het adres krijgen verwachten wij jullie allemaal daar te komen" en
- " Ze moeten verdwijnen" en
- " Ons doel moet wel zijn dat wij hun hoofd slaan en terugsturen naar hun land" en
- " Als jij toch komt, laat je kinderen thuis. Wij waarschuwen ook alle moeders niet te
komen. Vooral geen kinderen. Desnoods sturen jullie jullie volwassen kinderen. Wij
gaan zien wie het gaat overleven" en
- " In dit land gaan wij het overleven of zij gaan het overleven. Dit wordt onze laatste
strijd" en
- " Wij gaan vechten en bloed laten vloeien" en
- “ Vrijdag horen wij waar het wordt georganiseerd” en
- " Wij willen niet de strijd aangaan maar als zij ons doorkruisen en daar komen dan
moeten zij weten wat hun te wachten staat. Dat wordt dan pijn lijden. Zij zijn onze
vijanden" en
- " De groep bloeddorstige slaven zijn grote feest aan het voorbereiden in Nederland.
Iedereen jong en oud stand-by, moeten klaar zijn en klaar staan om deze groep tot
as te veranderen" en
- " Je kan thuis opgesloten zonder iets te doen doodgaan, of sterven voor je rechten
tijdens de strijd, dat is iets groots. Je gaat toch een keer dood. Laat staan hier, wij
willen zelf de strijd aangaan aan de front om ons op te offeren. Jezelf opofferen hier
of aan de front is hetzelfde", en
-“Zien jullie daar allemaal, jullie die in Nederland en omstreken zijn, deze slaaf is bezig met grote voorbereidingen en dus wij allemaal, groot en klein moeten op deze zaterdag klaarstaan! Wij moeten alles laten, werk of doopfeest of trouwerij het maakt niet uit, we moeten erbij zijn bij hun graven. Het is geen grap, oké!”, en
-“Het is heel wat als je voor je rechten opkomt. Niet alleen hier, maar ook daar op het slagveld gaan strijden. Dus kom allemaal daar. En neem vooral veel water mee en neem mee in jullie auto, jullie zien mij ik drink heel veel water en krijg dorst als ik moet rennen en als je werkt moet er water zijn.”, en
-“Wat ons belemmer
tis de politie. Als jullie mannen zijn, probeer het eens zonder politie, echt zonder politie. Probeer het zonder politie, als jullie durven en zonder begeleiding. Ja hé, dat gaan jullie niet doen. Als jullie dat zouden doen, vooral in deze zomer zou zo fijn zijn, maar jullie levens moeten jullie niet in gevaar brengen, jullie slaven. Als jullie bloed hier gaat vloeien, zal hier niemand om jullie bekommeren, Isaias is onbetrouwbaar. Jullie zijn niets waard. We zien elkaar daar! Hier gaat het niet gebeuren, hier in Nederland gaat het niet lukken, zeker weten dat het niet doorgaat. Jullie moeten weten dat het niet doorgaat. Het gaat niet gebeuren. We weten ook alles wat er wordt gedaan, omdat we alle informatie hebben en zijn op de hoogte.”,”
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft namens de verdachte een beroep gedaan op de vrijheid van meningsuiting. De uitlatingen die de verdachte heeft gedaan vallen volgens hen onder de bescherming van artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen beroep toekomt op de bescherming van artikel 10 EVRM.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Het juridisch kader van artikel 10 EVRM
Het door artikel 10 EVRM beschermde recht op vrijheid van meningsuiting is, evenals andere door het EVRM gewaarborgde vrijheden, niet absoluut. Ingevolge het tweede lid van artikel 10 EVRM kan de overheid bepaalde voorwaarden, restricties of sancties opleggen en dusdoende de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting beperken. Beperking van dit grondrecht is alleen toegestaan indien deze (i) bij wet is voorzien, (ii) een geoorloofd doel dient en (iii) noodzakelijk is in een democratische samenleving. Uit de Europese jurisprudentie leidt de rechtbank af dat “noodzakelijk” inhoudt: een dringende maatschappelijke noodzaak (“a pressing social need”) voor de beperking waarbij aan de lidstaten een zekere vrijheid toekomt bij de waardering van die noodzaak. Bij die waardering moet een afweging worden gemaakt tussen het fundamentele belang van de vrijheid van meningsuiting (het individuele grondrecht) en het fundamentele belang van bescherming van de democratische rechtsstaat (het algemene fundamentele maatschappelijke belang). Een aanvaardbare beperking van deze vrijheid dient in ieder geval te voldoen aan eisen van proportionaliteit en de daarvoor aangevoerde redenen moeten “relevant and sufficient” zijn. Tegen deze achtergrond is de vraag in hoeverre de overheid gerechtigd is een inbreuk te maken op het grondrecht niet in algemene zin te beantwoorden, maar zullen naast de letterlijke betekenis van de uiting of boodschap, de omstandigheden van het geval uitsluitsel moeten geven. Enerzijds dient juist een evenwicht te worden gevonden tussen alle in geding zijnde, door het EVRM beschermde rechten en vrijheden, en anderzijds dient gewicht te worden toegekend aan de wisselwerking tussen de aard van de uitlating en het mogelijke effect dat die uitlating sorteert, alsmede aan de context waarbinnen een dergelijke uitlating is gedaan.
Het oordeel van de rechtbank
Aan de onder (i) en (ii) genoemde voorwaarden is voldaan. De strafbaarstelling van opruiing is bij wet voorzien en dient een legitiem doel. Immers, de strafbaarstelling van opruiing is bedoeld om te voorkomen dat anderen worden aangezet tot het plegen van strafbare feiten en ter bescherming van de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel dat ook aan het onder (iii) opgenomen vereiste dat de beperking van het grondrecht van de verdachte in een democratische samenleving noodzakelijk is, is voldaan. Daarbij weegt de rechtbank de aard, de context en het effect van de uitlatingen mee. Gelet op de hiervoor genoemde context en gezien de aard van de uitlatingen is de rechtbank van oordeel dat de uitlatingen niet kunnen worden opgevat als te zijn bedoeld om een publiek debat op gang te brengen; de bewoordingen en de toonzetting van geen van de uitlatingen van de verdachte en zijn gesprekspartners tijdens de livestream nodigt uit tot een open gedachtenwisseling. Anderen zijn daarentegen aangemoedigd om geweld te gebruiken. Het oproepen tot het gebruik van geweld is bovendien zodanig in strijd met de uitgangspunten van een democratische rechtsorde dat er een dwingende maatschappelijke noodzaak bestaat om de verdachte in zijn recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Er is geen minder ingrijpend middel denkbaar om dat doel (het voorkomen van een strafbaar feit) te bereiken. Die beperking is daarmee ook proportioneel.
Aldus komt de rechtbank tot de conclusie dat de inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting van de verdachte gerechtvaardigd is en dat deze niet in strijd is met artikel 10 EVRM. Een veroordeling voor het bewezen verklaarde handelen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet in strijd met deze verdragsbepaling.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde feit uitsluit.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan een gemeentelijk traject.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht er in het geval van bewezenverklaring en strafoplegging rekening mee te houden dat de aanhouding van de verdachte voor hem verstrekkende gevolgen heeft gehad. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft hem van de wachtlijst voor doorstroming gehaald, waardoor hij opnieuw moet beginnen in het asielsysteem om uiteindelijk een eigen huis toegewezen te krijgen. De vader van de verdachte is vastgezet toen de verdachte zes jaar oud was. Zelf heeft hij ook vier jaar vastgezeten in een ondergrondse gevangenis in Eritrea. De verdachte heeft twee jonge kinderen in Nederland. De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan die van het voorarrest.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opruiing door op 13 februari 2024 een livestream op het sociale media platform TikTok te ‘hosten’ waarbij zowel door de verdachte als door andere gespreksdeelnemers werd aangemoedigd tot het gebruik van geweld. Deze opruiing is niet los te zien van de ernstige ongeregeldheden die vervolgens daadwerkelijk op 17 februari 2024 hebben plaatsgevonden, waarbij veel politieambtenaren gewond zijn geraakt en veel schade is geleden. Deze rellen hebben tot een brede maatschappelijk verontwaardiging geleid.
Achtergrond van de gewelddadigheden is het verzet van Eritrese vluchtelingen tegen de invloed in Europa die uitgaat van het huidige Etritrese regime. Hun streven is die invloed terug te dringen. Bij eerdere gelegenheden is gebleken dat daarbij soms naar geweld wordt gegrepen als middel om het doel te bereiken. Ook andere bijeenkomsten in Nederland of elders in Europa zijn verstoord, waarbij zich gewelddadigheden tegen deelnemers en politie hebben voorgedaan. Een wrange constatering is dat de juist zij die in een democratische rechtsorde bescherming hebben gezocht en gevonden, zich met geweld tegen de overheid keren die hun die bescherming heeft geboden. Grondregel van de democratische rechtsorde is dat het aan de overheid is om te bepalen of omstreden bijeenkomsten doorgang kunnen te vinden. Wie tegen hem onwelgevallige overheidsbesluiten wil opkomen, heeft daartoe mogelijkheden via het democratische proces en eventueel langs de juridische weg. Niet kan worden aanvaard dat het overheidsgezag wordt genegeerd en zelfs zijn vertegenwoordigers worden aangevallen wanneer dat overheidsgezag niet de gewenste actie onderneemt. Acceptatie van dit geweld zou leiden tot een ondermijning en aantasting van de democratische rechtsorde. Op gewelddadigheden als zich op 17 februari 2024 hebben voorgedaan moet daarom krachtig worden gereageerd. Dat geldt niet minder voor het opruien daartoe.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij op sociale media heeft aangemoedigd tot het met geweld verstoren van het festival. De opruiing heeft resultaat gehad, want de ongeregeldheden hebben vervolgens ook plaatsgevonden. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat dat dit opruien minstens zo laakbaar is als de deelname daaraan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 7 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 10 mei 2024. De verdachte is vier jaar geleden naar Nederland gekomen en heeft een verblijfsstatus voor bepaalde tijd. De verdachte is lid van de Brigade Nhamedu, maar onvoldoende kan worden ingeschat in hoeverre er sprake is van geweldslegitimatie bij de verdachte en welke positie of rol hij bekleedt binnen deze beweging. Uit het proces-verbaal komen aanwijzingen naar voren voor een geweldslegitimatie vanuit een politiek gedreven ideologie, zo ook tegen gezaguitvoerders in Nederland als zij regeringsgezinde Eritreeërs beschermen tijdens evenementen.
Dat betrokkene er hierbij over twijfelt of de Nederlandse overheid mogelijk pro-regime is en/of wordt beïnvloed door het regime kan risicovol zijn.
Het onderhavige strafproces heeft gevolgen gehad voor de persoonlijke leefomstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen structurele dagbesteding of inkomen en hij is zonder vast woon- of verblijfplaats. Het algemene recidiverisico wordt als gemiddeld ingeschat. Vanwege het ontbreken van objectiveerbare informatie kan er geen gedegen inschatting worden gemaakt van het risico op extremistisch geweld. De reclassering heeft geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering vindt het wenselijk dat de geadviseerde interventies direct kunnen worden uitgevoerd en heeft de rechtbank in overweging gegeven de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Strafmodaliteit en strafmaat
Op dit feit kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden gereageerd met oplegging van een gevangenisstraf. Hiermee beoogt de rechtbank aan de verdachte, maar ook aan anderen in de samenleving, het signaal af te geven dat het aanmoedigen tot geweld niet wordt getolereerd en dat dit strafrechtelijk consequenties heeft. De rechtbank heeft voor het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de straffen die in de zaken worden opgelegd aan de verdachten die voor het plegen van openlijk geweld op 17 februari 2024 worden veroordeeld. De rechtbank is van oordeel dat de straf voor de verdachte hoger dient uit te vallen dan voor de verdachten die bij de rellen op 17 februari 2024 een relatief kleinere rol hebben gehad.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zal de rechtbank een deel van die straf, te weten twee maanden, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren.. De rechtbank zal daaraan twee van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden - een meldplicht en het meewerken aan een gemeentelijk traject - verbinden om de kans op recidive terug te dringen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van meerdere personen, te weten opruiing. Gelet op de grieven van de verdachte over de acties van regeringsgezinde Eritreeërs en de zijns inziens dubieuze opstelling van de Nederlandse overheid daartegenover, in combinatie met het door de reclassering als gemiddeld ingeschatte algemene recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis per direct opheffen, waardoor de voorlopige hechtenis herleeft. Een afweging van de belangen van de maatschappij tegenover die van de verdachte heeft het gerechtshof Den Haag ertoe gebracht de voorlopige hechtenis te schorsen met ingang van 27 maart 2024. Die situatie is nu niet langer aan de orde. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en de verdachte is bij vonnis van heden schuldig bevonden aan een ernstig strafbaar feit. Een hernieuwde afweging van de belangen van de maatschappij en die van de verdachte leidt tot de conclusie dat de belangen van de maatschappij bij de detentie van de verdachte nu zwaarder moeten wegen dan de belangen van de verdachte en dat de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom moet worden opgeheven.
De rechtbank wijst dus af het verzoek van de verdediging om de verdachte in de gelegenheid te stellen zijn berechting in hoger beroep - dat is aangekondigd voor het geval de verdachte door de rechtbank veroordeeld zou worden tot een gevangenisstraf die langer zou duren dan de duur van het voorarrest - in vrijheid te mogen afwachten.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 131 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
medeplegen van in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit opruien;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
2 (twee) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op door de reclassering te bepalen tijdstippen, waaronder ook valt het meewerken aan huisbezoeken, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan een (gemeentelijke) traject, waarbij hij wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en behouden van woonruimte, een legaal inkomen en een structurele en zinvolle dagbesteding. Indien de
reclassering dit nodig acht, zal hij hierbij samenwerken met de gemeente waarin hij woont of met andere instanties, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde zal in dit verband toestemming geven voor uitwisseling van informatie tussen de betrokken instanties en de reclassering.
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P.M. Meskers, voorzitter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
mr. B.J. van de Griend, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. L.E. Kramer en E. Scholten, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juli 2024.
Mr. C.M.A. de Koning is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek TGO Charlie24 met het onderzoeksnummer DHRAB23004, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, met bijlagen, te weten het algemeen dossier (doorgenummerd pagina 1 t/m 62) en het persoonsdossier verdachte [de verdachte] (doorgenummerd pagina 1 t/m 77).
2.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam 1] , opgemaakt op 18 februari 2024, p. 5 en 6 (algemeen dossier)
3.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam 2] , opgemaakt op 16 februari 2024, p. 1 en 2 (algemeen dossier).
4.Proces-verbaal relaas verbalisant [naam 3] , opgemaakt op 21 april 2024, p. 6 (persoonsdossier).
5.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam 4] , opgemaakt op 22 februari 2024, p. 33 en 34 (algemeen dossier).
6.Verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 mei 2024.
7.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam 4] , opgemaakt op 15 februari 2024, p. 24 (algemeen dossier).
8.Een geschrift, te weten bijlage JM208, de inhoudelijke vertaalde uitwerking van de TikTok-video van 13 februari 2024, p. 36 t/m 41 (algemeen dossier).
9.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam 4] , opgemaakt op 15 februari 2024, p. 24 (algemeen dossier).
10.Een geschrift, te weten de door AVB Vertalingen vertaalde spreektekst van [de verdachte] in de TikTok-video van 13 februari 2024.
11.Verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 mei 2024.