ECLI:NL:RBDHA:2024:11198

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
09/234299-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen plofkraak en inbraak bij brillenwinkel met vuurwapenbezit

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2001 in Turkije, die betrokken was bij een plofkraak op een brillenwinkel in Lisse op 5 juni 2023. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een ontploffing met gevaar voor goederen en diefstal met braak. Tijdens de zitting op 4 juli 2024 werd de vordering van de officier van justitie, mr. M. de Vries, besproken, evenals de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een explosie had veroorzaakt door gebruik te maken van zwaar vuurwerk, wat leidde tot aanzienlijke schade aan de winkel. Tevens werd vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een inbraak op 17 oktober 2023, waarbij brillen werden gestolen. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, forensisch bewijs en DNA-analyse, waarbij het DNA van de verdachte werd aangetroffen op een bivakmuts die in verband werd gebracht met de inbraak. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 32 maanden op, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, die eerder veroordeeld was voor vergelijkbare delicten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/234299-23
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] (Turkije),
BRP-adres: [adres 1] [postcode 1] ) te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Justitieel Complex [plaats 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 25 januari 2024 en 8 april 2024 (alle pro forma) en 4 juli 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. de Vries en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.J.R. Roethof naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Lisse, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand (gelegen aan de [adres 2] ) een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, aan te brengen en/of te plaatsen en/of (vervolgens) die explosieven en/of dat vuurwerk tot ontploffing te brengen en/of te laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer brillen en/of brillenkokers, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Bril Jant , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 17 oktober 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer brillen en/of brillenkokers, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Bril Jant , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 17 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 knal omgebouwd naar .22 Long Rifle zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde.
De rechtbank zal hierna, voor zover relevant, ingaan op de nadere standpunten van de officier van justitie.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder 3 en 4 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat dit kan worden bewezen verklaard en gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal hierna, voor zover relevant, ingaan op de nadere standpunten van de verdediging.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
3.3.1.
Opgave van bewijsmiddelen feit 3 en 4
De rechtbank zal voor het onder 3 en 4 tenlastegelegde met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15002023169777 en PL15002023326161 (onderzoek [naam 1] ), van de politie eenheid Den Haag, district Leiden – Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 604).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , opgemaakt op 17 oktober 2023 (p. 242-244);
3. Het proces-verbaal van bevindingen betreffende forensisch onderzoek, opgemaakt op 4 december 2023 (p. 448-451);
4. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage, op 17 november 2023 opgemaakt en ondertekend door A.I. Berghout, MSc, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek (p. 455-457);
5. Het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking van [naam 3] , opgemaakt op 18 oktober 2023 (p. 172-173);
6. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] betreffende onderzoek vuurwapen, opgemaakt op 19 oktober 2023, (p. 362-366);
3.3.2
Nadere duiding bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen onder 1 tot en met 4 gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 3 en de bewijsmiddelen onder 1, 5 en 6 voor de bewezenverklaring van feit 4.
3.3.3.
Bewijsmiddelen feit 1 en 2
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15002023169777 en PL15002023326161 (onderzoek [naam 1] ), van de politie eenheid Den Haag, district Leiden – Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 604).
De rechtbank behandelt bij dit bewijsmiddelenoverzicht en bij de bijbehorende bewijsoverweging het onder dagvaarding I als feit 1 ten laste gelegde teweegbrengen van een ontploffing en de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal met braak als één feitencomplex, en benoemt dit verder als: plofkraak.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 15 juni 2023, met bijlage, voor zover inhoudende (p. 99-110):
Ik ben eigenaar van Opticien Briljant , gevestigd aan de [adres 2] te Lisse.
Op maandag 5 juni 2023, omstreeks 03.28 uur, werd ik door de alarmcentrale gebeld dat er een alarm was geactiveerd in mijn winkel. Ik ben meteen naar mijn winkel gereden. Bij de winkel zag ik aan de zijde van de [straatnaam] een groot gat in een van de ramen van de winkel. Ik zag glas liggen op straat. Ik zag resten van vuurwerk Cobra 6 liggen tussen het glas. Ik keek via het raam mijn winkel in en zag dat een aantal lades leeg waren.
De in de goederenbijlage genoemde goederen zijn weggenomen.
De bijlage goederen bij dit proces-verbaal van aangifte houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De gestolen goederen zijn: brillen van de merken Flair, Lindberg, Vue d’Ór, Cartier en Alexanion.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 15] en [naam 16] opgemaakt op 18 september 2023, voor zover inhoudende (p. 184-188):
Op maandag 5 juni 2023 om 10:38 uur kwamen wij, naar aanleiding van een
gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor forensisch onderzoek aan op de
locatie [adres 2] , [postcode 2] [plaats 2] .
Wij hoorden van Van der Meij , forensisch specialist, dat één van de ramen van het
pand was vernield. De vernieling van de buitenste laag glas was met vuurwerk
gedaan en de tweede laag glas was met hamers vernield.
Wij werden aangesproken door [naam 5] en [naam 6] , generalisten van het gebiedsgebonden politiebasisteam Hillegom-Lisse-Teylingen. Zij hadden vuurwerkresten op de grond nabij de vernielde ruit aangetroffen. Zij hebben deze vuurwerkresten veiliggesteld en ter plaatse aan ons overgedragen.
Bijzonderheden : Vuurwerksnippers cobra, ontvangen van plaatselijke
Politie
3. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 5] , opgemaakt op 6 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 118):
Op dinsdag 6 juni 2023 tussen 11:20 uur en 11:30 uur heb ik gesproken met een van de bewoners van [adres 3] te [plaats 2] . De bewoner bleek te zijn:
[naam 7] . Ik vroeg aan [naam 7] wat hij gezien had. [naam 7] verklaarde dat hij, toen hij bij de woning aankwam, zag dat er twee of drie mannen bezig waren om met een grote hamer op het raam in te slaan van de brillenzaak. Ik hoorde dat [naam 7] vertelde dat er een brommer voor zijn deur stond waar de motor van aan stond.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 8] , opgemaakt op 5 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 120-123):
Op maandag 5 juni 2023, omstreeks 03:12 uur, bevond ik mij, in een pand aan de Kanaalstraat te Lisse. Ik hoorde om 03:12 uur een harde klap met glas gerinkel Ik zag op ongeveer 20 meter van het pand waarin ik mij bevond dat er een motorscooter stond. Ik zag en hoorde dat de motorscooter een draaiende motor had. Ik zag dat de motorscooter opvallende led verlichting had aan de voorzijde. Ik zag dat de verlichting in de vorm was van een grote V. Ik zag dat het helder wit licht was. Ik zag dat de motorscooter een donkere matte kleur had. Ik zag dat de motorscooter groter was dan een gemiddelde scooter/bromfiets.
Ik zag dat na ongeveer twintig seconden drie mannen op de motorscooter stapten. Ik zag dat alle drie de mannen donker gekleed waren. De bestuurder en de persoon midden op de motorscooter droegen een zwarte bivakmuts.
Ik zag dat er een gele kentekenplaat achterop de motorscooter zat. Ik kan met honderd procent zekerheid zeggen dat ik de letter D op het kentekenplaat zag. Ik zag dat de motorscooter weg reed in de richting van de Kanaalstraat langs restaurant Panini te Lisse.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 6] en [naam 5] , opgemaakt op 5 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 126-128):
Op maandag 5 juni 2023op de Berkhoutlaan in Lisse zagen wij in de bosjes een scooter liggen voorzien van het kenteken [kenteken] . Hierop hebben wij, verbalisanten, de scooter in beslag genomen .
6. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 8] , opgemaakt op 5 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 147):
Op 5 juni 2023 toonde collega [naam 9] mij een foto van een achter gelaten scooter. Ik herkende direct de motorscooter die was gebruikt bij de inbraak op de brillenzaak. Ik herkende direct de witte heldere led verlichting en de grote V vormige koplamp. Ik zag ook direct dat de scooter die opvallende donkere matte kleur had. Ik kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat dit de gebruikte motorscooter is.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 9] , opgemaakt op 6 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 151-152):
Ter plaatse (de rechtbank begrijpt 6 juni 2023
) vertelde [naam 13] mij dat hij ter hoogte van perceel [adres 4] in de bossage's een grote big shopper had aangetroffen met daarin kleding. Hij overhandigde mij vervolgens deze tas. Ik heb deze tas vervolgens overgenomen en in beslag genomen.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 10] , opgemaakt op 18 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 161-169):
Op 5 juni 2023, heeft er een inbraak plaatsgevonden op de [adres 2] te Lisse bij de brillenwinkel Bril Jan’t . Tijdens deze inbraak is er gebruik gemaakt van een scooter. Die ochtend werd er een scooter aangetroffen op de Berkhoutlaan , in de bosjes. Bij deze scooter werden er ook stukken gereedschap aangetroffen. Tevens is er gebruik gemaakt van een bigshopper met kleding. Die ochtend werd er een bigshopper aangetroffen op de Eikenlaan ter hoogte van [huisnummer] te Lisse. Naar aanleiding van de inbraak en de vondst van de scooter, gereedschap en de bigshopper met kleding, heb ik gekeken of deze drie met elkaar te maken kunnen hebben. Ik heb het volgende bevonden:
Gezien de gelijkenissen heb ik het vermoeden dat de scooter die in de bosjes op de Berkhoutlaan was aangetroffen, de scooter is die gebruikt is bij de inbraak op de Kapelstraat te Lisse.
Kleding:
Wat opvallend is, is dat je op de beelden(de rechtbank begrijpt: de beelden van de inbraak op 5 juni in de [adres 2] te Lisse)
ziet dat twee verdachten dezelfde soort jas dragen. Deze is donker van kleur en in ieder geval op de achterzijde een groot grijs vlak, capuchon en donkere mouwen. Opvallend aan de derde verdachte is, is dat hij een donkere jas heeft met op de capuchon een lichte rand.
Aangetroffen jassen in de bigshopper:
Er waren twee van deze jassen aangetroffen. De gelijkenissen met de beelden is het volgende. Twee dezelfde jassen, grijs achtervlak, donkere mouwen en capuchon. Jas met witte lijnen en tekst op het uiteinde van de capuchon.
Op de beelden was te zien dat de verdachten een grote tas bij zich hadden.
Gezien de gelijkenissen hierboven, heb ik het vermoeden dat de kleding in de bigshopper, die in de bosjes op de Eikenlaan werden aangetroffen, de kleding en bigshopper is die gebruikt is bij de inbraak op de Kapelstraat te Lisse.
Klauwhamer:
Bij de scooter in de bosjes is ook een klauwhamer aangetroffen. Deze had een lichtkleurig/oranje handvat en een zilveren kop. Op de beelden is te zien dat er een stuk gereedschap gebruikt wordt, om de ramen mee kapot te slaan. Tevens is op de bewegende beelden te zien dat er een stuk gereedschap gebruikt wordt, waarmee geprobeerd wordt het raam mee kapot te trekken. De klauw van de hamer is hier een goed stuk gereedschap voor.
Gezien de gelijkenissen hierboven en het feit dat het bij de scooter was aangetroffen. Heb ik het vermoeden dat het gereedschap dat in de bosjes op de Berkhoutlaan was aangetroffen, het gereedschap is die gebruikt is bij de inbraak op de Kapelstraat te Lisse.
Route:
Op de beelden was te zien dat de verdachten op de scooter aankwamen vanuit de richting van de Kanaalstraat te Lisse. Dat ze de scooter "draaiend" voor Liss Kids neergezet hadden. Nadat er ingebroken was, rijden de verdachten weg in de richting van de Heerenweg te Lisse. Via de richting die de verdachten zijn weggereden, kom je op de Berkhoutlaan , waar je linksaf de Eikenlaan kan oprijden. Via de plek waar de bigshopper met kleding was aangetroffen, kan je weer op de Berkhoutlaan komen. Deze rijd je rechtdoor, waarbij je in de bocht naar links gaat. Dit is de plek waar de scooter en het gereedschap was aangetroffen.
9. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 11] en [naam 12] , opgemaakt op 31 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 194-197):
Tijdens het onderzoek aan de kledingstukken in de Big Shopper die mogelijk een relatie had met de diefstal bij brillenwinkel Bril-Jan’t aan de [adres 2] te Lisse op 5 juni 2023, zagen wij dat in een tweetal jassen een zwarte bivakmuts zich bevond en in de Big Shopper ook een losse zwarte bivakmuts lag. Wij hebben de bivakmutsen op DNA (speeksel) gestubt.
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer : PL1500-2023169777-143462
SIN : AAPV2694NL
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Stub
Datum/tijd veiligstellen : 6 juni 2023 om 17:41 uur
Plaats veiligstellen : Bivakmuts uit Under Armour jas nummer 1
Bijzonderheden : mogelijk epitheel en speeksel veiliggesteld monddeel
10. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage, op 29 juni 2023 opgemaakt en ondertekend door dr. P.J. Herbergs, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 230-231):
Tabel 3 Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Bivakmuts uit Under Armour jas nummer 1
AAPV2694NL
DNA-meng profiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man*.
Het DNA-meng profiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
[de verdachte]
Zie '6. Berekening van de
bewijswaarde'
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [de verdachte] RABJ2624NL in de bemonstering 'bivakmuts uit Under Armour jas nummer 1 AAPV2694NL' is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [de verdachte] RABJ2624NL en twee onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Er wordt gebruik gemaakt van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval:
Extreem veel waarschijnlijker: >1.000.000.
11. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 14] , opgemaakt op 7 juni 2024, voor zover inhoudende (p. 414):
Op maandag zijn wij altijd gesloten en op dinsdag 6 juni 2023, om 10.00 uur was ik
bij mijn winkel. De voorzijde, de etalage en de deur zijn geheel van glas. Toen ik de
deur opende hoorde en zag ik direct dat mijn gehele deur uit elkaar klapte en in
kleine glassplinters uiteen viel.
3.3.4
Nadere duiding bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen onder 1 tot en met 11 gebruikt voor de bewezenverklaring van feiten 1 en 2.
3.4.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en 2
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de verdediging in de kern naar voren gebracht dat niet kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de plofkraak op 5 juni 2023. Ook is er geen sprake van een materiële en/of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht die maakt dat er sprake is van medeplegen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de betrokkenheid van de verdachte niet kan worden afgeleid uit het DNA-bewijs zoals opgesteld in het rapport van het TMFI, omdat het steeds gaat om mengprofielen van meerdere (soms onbekend gebleven) personen. Daarnaast wordt enkel ten aanzien van de bivakmuts een berekening van de bewijswaarde weergegeven en volgt niet uit het rapport om wat voor soort lichaamsmateriaal het gaat. Tot slot voert zij aan dat er onderzoek op bronniveau heeft plaatsgevonden en geen onderzoek op activiteitenniveau.
De verdachte heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij wel eens samen komt met anderen en dan goederen aanraakt die van anderen zijn of door anderen worden gebruikt. Zo heeft hij in het verleden wel eens een bivakmuts opgezet om daarmee filmpjes te maken voor TikTok. Waar, wanneer en met wie dat was, wil de verdachte desgevraagd niet verklaren.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, komt ten aanzien van de bijdrage van de verdachte aan de feiten 1 en 2 naar het oordeel van de rechtbank het volgende naar voren.
De rechtbank stelt vast dat op 5 juni 2023 omstreeks 03:12 uur een ontploffing heeft plaatsgevonden bij het pand van Opticien Briljant , gevestigd aan de [adres 2] te Lisse. De rechtbank concludeert op grond van de bewijsmiddelen dat de ontploffing is veroorzaakt door een Cobra 6 tot ontploffing te brengen. De aangever heeft immers verklaard dat hij resten van vuurwerk Cobra 6 heeft zien liggen voor zijn brillenwinkel en daarnaast volgt uit de verklaring van verbalisant [naam 8] dat zij een knal en glasgerinkel hoorde. Door deze ontploffing is er veel schade toegebracht aan de brillenwinkel. Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek, zoals opgenomen als bewijsmiddel 9, leidt de rechtbank af dat de buitenste laag van het raam is vernield door de ontploffing. De tweede laag van het raam is vernield met een hamer. Dit wordt bevestigd door een getuige, zoals opgenomen als bewijsmiddel 3. De aangever heeft verklaard dat een aantal lades in de winkel leeg waren gehaald. De rechtbank stelt op basis van de verklaring van verbalisant [naam 8] dat de daders drie mannen waren, in het donker gekleed, en dat er een motorscooter met draaiende motor voor de brillenwinkel stond. Verbalisant [naam 8] heeft gezien hoe de drie mannen op deze motorscooter zijn gevlucht en heeft waargenomen dat het kenteken van de motorscooter een ‘D’ bevatte.
Diezelfde ochtend omstreeks 08:30 uur werd er in de nabije omgeving van de brillenwinkel, te weten in de bosjes op de Berkhoutlaan te Lisse, een motorscooter, een sloophamer en een klauwhamer aangetroffen. Een dag later, op 6 juni omstreeks 15:20 uur, werd op de Eikenlaan te Lisse een witte bigshopper met daarin kleding aangetroffen in de bosschages. De rechtbank stelt op basis van het proces-verbaal, zoals opgenomen als bewijsmiddel 10, vast dat de plek waar de scooter is gevonden en de plek waar de bigshopper met kleding is gevonden, plekken zijn in de nabije omgeving van de brillenwinkel en op de vluchtroute van de daders.
Uit onderzoek naar de motorscooter is gebleken dat deze aangetroffen motorscooter met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de motorscooter is, die is gebruikt bij de inbraak op 5 juni. Door verbalisant [naam 10] is beschreven dat de scooter op de beelden van de inbraak een witte heldere ledverlichting heeft in een grote V-vormige koplamp en dat de scooter een opvallende matte donkere kleur heeft. Dit komt overeen met de aangetroffen motorscooter, zo blijkt uit de bevindingen van verbalisant [naam 8] . Daarnaast blijkt uit de bevindingen van verbalisanten [naam 6] en [naam 5] dat op de aangetroffen scooter het kenteken [kenteken] was bevestigd. Dit komt eveneens overeen met de verklaring van verbalisant [naam 8] , die verklaarde dat het kenteken van de motorscooter die zij tijdens de inbraak heeft gezien een letter D bevat. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de aangetroffen motorscooter bij de inbraak is gebruikt. Omdat bij die scooter een klauwhamer is aangetroffen, en uit het forensisch onderzoek en uit een getuigenverklaring blijkt dat er een hamer is gebruikt om het raam te vernielen, kan het volgens de rechtbank niet anders dan dat ook deze hamer voor de inbraak is gebruikt.
Uit het onderzoek naar de kleding in de bigshopper volgt dat deze kleding overeenkomt met de beschrijving van de kleding in het signalement van de daders en de beschrijving van de kleding op de beelden van de inbraak zoals waargenomen door verbalisant [naam 10] . Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat de in de bigshopper aangetroffen kleding door de daders is gedragen ten tijde van de inbraak bij de brillenwinkel op 5 juni.
De rechtbank is van oordeel dat de scooter, de kleding en de klauwhamer dadervoorwerpen zijn die op de vluchtroute door de daders zijn achtergelaten. Deze dadervoorwerpen zijn door het Maastricht Forensic Institute onderzocht. Uit de deskundigenrapportages komt naar voren dat het DNA-profiel van de verdachte is aangetroffen op een bivakmuts uit een Under Amour jas (AAPV2694NL).
De verdachte heeft bij de politie een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij op 5 juni 2023 niet in Lisse is geweest. Hij is wel op een plek geweest waar hij spullen heeft aangeraakt, waaronder een bivakmuts. Hij heeft deze bivakmuts opgehad voor het maken van TikTok-filmpjes en het is goed mogelijk dat het gaat om de bivakmuts die is aangetroffen in de bigshopper. Dat zou volgens de verdachte kunnen verklaren hoe zijn DNA-profiel op de bivakmuts terecht is gekomen. Op alle nadere vragen van de rechtbank (waaronder de vraag over waar deze plek is en met wie hij daar was) heeft de verdachte geen antwoord gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen enkel concreet en verifieerbaar gegeven verstrekt, dat zijn verklaring onderbouwt. Zijn verklaring blijft hierdoor vaag, onbepaald en volstrekt oncontroleerbaar, terwijl het aantreffen van DNA-materiaal op dadervoorwerpen om een verklaring schreeuwt. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen merkt de rechtbank het DNA-materiaal aan als daderspoor. Dat het gaat om een mengprofiel, doet daaraan niet af. Dit zegt hooguit dat er mogelijk ook DNA van een of meer anderen op deze bivakmuts zit, maar doet niet af aan het resultaat van het onderzoek ten aanzien van de verdachte. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte, waarin hij een alternatief scenario geeft voor de onderzoeksbevindingen, daarom ongeloofwaardig en schuift deze daarom als hoogst onwaarschijnlijk terzijde.
Daarnaast ziet de rechtbank grote gelijkenissen met de inbraak bij de brillenzaak op 17 oktober 2023. In beide zaken wordt een gelijksoortige bigshopper gebruikt, vluchten de daders middels een scooter, via vermoedelijk dezelfde vluchtroute en worden onderweg op nagenoeg dezelfde plek spullen in de bosschages achtergelaten. Dit sterkt de rechtbank in de overtuiging dat het verdachte is geweest die ook de plofkraak bij de brillenwinkel op 5 juni 2024 heeft medegepleegd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte, samen met in ieder geval twee andere daders, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het teweegbrengen van de ontploffing en het plegen van de diefstal zoals onder 1 en 2 ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat bij de ontploffing gevaar voor goederen te duchten was, te weten voor de brillenwinkel en de daarin aanwezig zijnde goederen. Door zwaar vuurwerk, te weten een Cobra 6, tot ontploffing te brengen, is grote schade aan het pand en de in het pand bevindende goederen veroorzaakt. Ook de winkel schuin tegenover de brillenwinkel lijkt door de explosie te zijn beschadigd.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt. De strekking van de betreffende strafbepalingen loopt ook niet zodanig uiteen dat niet zou kunnen worden geoordeeld dat de verdachte één verwijt zou kunnen worden gemaakt (vgl. HR 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028). De rechtbank constateert daarom dat sprake is van eendaadse samenloop.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
hij op 5 juni 2023 te Lisse, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand (gelegen aan de [adres 2] ) Cobra 6 vuurwerk, aan te brengen of te plaatsen en (vervolgens) dat vuurwerk tot ontploffing te brengen of te laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen te duchten was;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
hij op 5 juni 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met anderen, brillen die aan Bril Jant toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
hij op 17 oktober 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander brillenkokers die aan Bril Jant toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
hij op 17 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 knal omgebouwd naar .22 Long Rifle zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad;

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de feiten 3 en 4 en niet van de feiten 1 en 2. In navolging van dat standpunt verzoekt de verdediging de rechtbank om te volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest. De verdachte staat open voor hulp van de reclassering. De verdachte heeft zich immers eerder twee jaar gehouden aan het toezicht van de reclassering. Er hebben zich omstandigheden voorgedaan waardoor hij heeft gehandeld zoals ten laste is gelegd, en de verdediging verzoekt de rechtbank om daar rekening mee te houden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een plofkraak, waarbij met behulp van onder andere zwaar vuurwerk een winkelpui is vernield, waarna een groot aantal dure brillen is weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan nog een inbraak waarbij een groot aantal brillendozen van dure brillen is weggenomen. Tot slot heeft de verdachte een revolver voorhanden gehad.
Plofkraken zijn ernstige feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven. De schade is enorm. Als gevolg van de ontploffing op 5 juni is de brillenwinkel dermate beschadigd dat er een groot gat in één van de ramen is ontstaan. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij met zijn medeverdachten een explosie heeft veroorzaakt in een straat waarin zich meerdere winkels en woningen bevinden.
Plotselinge ontploffingen kunnen voor bewoners en omwonenden erg beangstigend zijn, en het is helaas een groeiend maatschappelijk probleem. Het gedrag van de verdachte draagt met zijn handelen bij aan de gevoelens voor angst en onveiligheid in de samenleving. De aangever was nog maar net van die schrik en schade hersteld, of de verdachte brak, samen met een ander, op 17 oktober 2023 alweer bij hem in. Net als de eerste inbraak, veroorzaakte deze inbraak weer veel schade aan de winkel. De verdachte heeft zich dus binnen een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan twee inbraken, waarvan één plofkraak, in samenwerking met anderen. Met deze gedragingen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen. Het lijkt er op dat hij enkel uit was op persoonlijk geldelijk gewin.
Tot slot heeft de verdachte, met het voorhanden hebben van een vuurwapen, bijgedragen aan de risico’s en gevaren die kleven aan illegaal wapenbezit en het gevoel van onveiligheid in de samenleving dat hiermee gepaard gaat. Het voorhanden hebben van vuurwapens leidt immers maar al te vaak tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien. De rechtbank neemt verdachte dit alles erg kwalijk. De rechtbank heeft de indruk dat de verdachte de laakbaarheid van zijn handelen niet inziet. Hij neemt slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Daar waar hij een bekennende verklaring heeft afgelegd over zijn aandeel in één van de inbraken en het voorhanden hebben van het vuurwapen, komt dit bovendien eerder berekenend dan schuldbewust over. De rechtbank vindt dit, zeker gelet op de jonge leeftijd van de verdachte, zorgelijk.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 maart 2024. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde in een proeftijd van een voorwaardelijke ISD-maatregel liep. Daarnaast is de verdachte in 2019, 2021, 2022 en 2023 veroordeeld voor meerdere vermogensdelicten, onder andere tot jeugddetentie en gevangenisstraffen. Verdachte is een recidivist en dat is reden de volgens de genoemde oriëntatiepunten in beginsel passend geachte straf naar boven bij te stellen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 19 december 2023, waaruit volgt dat sprake is van een hoog recidiverisico. De reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen. Daarnaast adviseert de reclassering om hem bij veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Het adolescentenstrafrecht
Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig was, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank kan besluiten toch het adolescentenstrafrecht toe te passen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De rechtbank ziet daarvoor in onderhavig geval geen aanleiding en zal dus het volwassenenstrafrecht toepassen.
Strafmaat en strafmodaliteit
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld een gevangenisstraf van twee jaren onvoorwaardelijk voor een plofkraak met geen gevaar voor goederen en vier maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk voor een inbraak in een bedrijfspand bij veelvuldige recidive. Tot slot staat op het voorhanden hebben van een revolver vier maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 55, 57, 63, 157, 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 van de Wet Wapens en Munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 en 2:
de eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig (32) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
mr. M. de Kock-Molendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2024.