ECLI:NL:RBDHA:2024:11197

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
09/273887-23 en 09/011261-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van plofkraak en inbraken met explosieven en vuurwapen

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die betrokken was bij meerdere ernstige misdrijven, waaronder een plofkraak en inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juni 2023 samen met anderen een ontploffing heeft veroorzaakt bij de brillenwinkel Bril Jant in Lisse, waarbij gebruik werd gemaakt van zwaar vuurwerk (Cobra 6). Deze ontploffing leidde tot aanzienlijke schade aan de winkel en de diefstal van een groot aantal brillen. De verdachte was ook betrokken bij een inbraak op 17 oktober 2023, waarbij brillen werden gestolen, en bij een inbraak in een juwelierszaak op 6 oktober 2023, waarbij sieraden werden weggenomen. Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte in Amsterdam werden een geïmproviseerde explosieve constructie en een gaspistool aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de plofkraak en de inbraken, en dat hij ook verantwoordelijk was voor het voorhanden hebben van verboden wapens. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 32 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, Sevan Juweliers B.V.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/273887-23 (dagvaarding I) en 09/011261-24 (dagvaarding II)
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] ( [postcode 1] ) [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaatsnaam] , locatie
[locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 25 januari 2024 en 8 april 2024 (alle pro forma) en 4 juli 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. de Vries en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R. van der Wal, namens mr. R.P.A. Kint, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I
1.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Lisse, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand (gelegen aan de [adres 3]) een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, aan te brengen en/of te plaatsen en/of (vervolgens) die explosieven en/of dat vuurwerk tot ontploffing te brengen en/of te laten brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer brillen en/of brillenkokers, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Bril Jant, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 17 oktober 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer brillen en/of brillenkokers, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Bril Jant, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 17 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een IED (geïmproviseerde explosieve constructie),
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 17 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas) pistool, van het merk Reck, type P6, kaliber 8mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding II
hij op of omstreeks 6 oktober 2023 te Lisse
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
sieraden/zilver/goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Sevan Juweliers, [naam 1] en/of [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank zal hierna, voor zover relevant, ingaan op de nadere standpunten van de officier van justitie.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van het bij dagvaarding I onder 1, 2, 4 en 5 en bij dagvaarding II tenlastegelegde. Verder heeft de raadsman zich met betrekking tot het bij dagvaarding I onder 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal hierna, voor zover relevant, ingaan op de nadere standpunten van de verdediging.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
3.3.1.
Opgave van bewijsmiddelen dagvaarding I, feit 3
De rechtbank zal voor het bij dagvaarding I onder 3 tenlastegelegde, te weten de diefstal met braak op 17 oktober 2023 bij Bril Jant, volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15002023169777 en PL15002023326161 (onderzoek [naam 8]), van de politie eenheid Den Haag, district Leiden – Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 604).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 3] , opgemaakt op 17 oktober 2023 (p. 242-244);
3. Het proces-verbaal van bevindingen betreffende forensisch onderzoek , opgemaakt op 4 december 2023 (p. 448-451);
4. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage, op 17 november 2023 opgemaakt en ondertekend door A.I. Berghout, MSc, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek (p. 455-457).
3.3.2.
Bewijsmiddelen dagvaarding I, feit 1, 2, 4 en 5 en dagvaarding II
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15002023169777 en PL15002023326161 (onderzoek [naam 8]), van de politie eenheid Den Haag, district Leiden – Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 604).
De rechtbank behandelt bij dit bewijsmiddelenoverzicht en bij de bijbehorende bewijsoverweging het onder dagvaarding I als feit 1 ten laste gelegde teweegbrengen van een ontploffing en de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal met braak als één feitencomplex, en benoemt dit verder als: plofkraak.
Dagvaarding I – feiten 1 en 2 (plofkraak 5 juni 2023)
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 15 juni 2023, met bijlage, voor zover inhoudende (p. 99-110):
Ik ben eigenaar van Opticien Briljant, gevestigd aan de [adres 3] te Lisse.
Op maandag 5 juni 2023, omstreeks 03.28 uur, werd ik door de alarmcentrale gebeld dat er een alarm was geactiveerd in mijn winkel. Ik ben meteen naar mijn winkel gereden. Bij de winkel zag ik aan de zijde van de Kapelstraat een groot gat in een van de ramen van de winkel. Ik zag glas liggen op straat. Ik zag resten van vuurwerk Cobra 6 liggen tussen het glas. Ik keek via het raam mijn winkel in en zag dat een aantal lades leeg waren.
De in de goederenbijlage genoemde goederen zijn weggenomen.
De bijlage goederen bij dit proces-verbaal van aangifte houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De gestolen goederen zijn: brillen van de merken Flair, Lindberg, Vue d’Ór, Cartier en Alexanion.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 1] en [politiemedewerker 2] opgemaakt op 18 september 2023, voor zover inhoudende (p. 184-188):
Op maandag 5 juni 2023 om 10:38 uur kwamen wij, naar aanleiding van een
gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor forensisch onderzoek aan op de
locatie [adres 3], [postcode 2] Lisse.
Wij hoorden van Van der Meij, forensisch specialist, dat één van de ramen van het
pand was vernield. De vernieling van de buitenste laag glas was met vuurwerk
gedaan en de tweede laag glas was met hamers vernield.
Wij werden aangesproken door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , generalisten van het gebiedsgebonden politiebasisteam Hillegom-Lisse-Teylingen. Zij hadden vuurwerkresten op de grond nabij de vernielde ruit aangetroffen. Zij hebben deze vuurwerkresten veiliggesteld en ter plaatse aan ons overgedragen.
Bijzonderheden : Vuurwerksnippers cobra, ontvangen van plaatselijke
Politie
3. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , opgemaakt op 6 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 118):
Op dinsdag 6 juni 2023 tussen 11:20 uur en 11:30 uur heb ik gesproken met een van de bewoners van [adres 2] te Lisse. De bewoner bleek te zijn:
[getuige 1] . Ik vroeg aan [getuige 1] wat hij gezien had. [getuige 1] verklaarde dat hij, toen hij bij de woning aankwam, zag dat er twee of drie mannen bezig waren om met een grote hamer op het raam in te slaan van de brillenzaak. Ik hoorde dat [getuige 1] vertelde dat er een brommer voor zijn deur stond waar de motor van aan stond.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] , opgemaakt op 5 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 120-123):
Op maandag 5 juni 2023, omstreeks 03:12 uur, bevond ik mij, in een pand aan de Kanaalstraat te Lisse. Ik hoorde om 03:12 uur een harde klap met glas gerinkel. Ik zag op ongeveer 20 meter van het pand waarin ik mij bevond dat er een motorscooter stond. Ik zag en hoorde dat de motorscooter een draaiende motor had. Ik zag dat de motorscooter opvallende led verlichting had aan de voorzijde. Ik zag dat de verlichting in de vorm was van een grote V. Ik zag dat het helder wit licht was. Ik zag dat de motorscooter een donkere matte kleur had. Ik zag dat de motorscooter groter was dan een gemiddelde scooter/bromfiets.
Ik zag dat na ongeveer twintig seconden drie mannen op de motorscooter stapten. Ik zag dat alle drie de mannen donker gekleed waren. De bestuurder en de persoon midden op de motorscooter droegen een zwarte bivakmuts.
Ik zag dat er een gele kentekenplaat achter op de motorscooter zat. Ik kan met honderd procent zekerheid zeggen dat ik de letter D op de kentekenplaat zag. Ik zag dat de motorscooter weg reed in de richting van de Kanaalstraat langs restaurant Panini te Lisse.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , opgemaakt op 5 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 126-128):
Op maandag 5 juni 2023 op de Berkhoutlaan in Lisse zagen wij in de bosjes een scooter liggen voorzien van het kenteken [kenteken] . Hierop hebben wij, verbalisanten, de scooter in beslag genomen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] , opgemaakt op 5 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 147):
Op 5 juni 2023 toonde collega [naam 4] mij een foto van een achter gelaten scooter. Ik herkende direct de motorscooter die was gebruikt bij de inbraak op de brillenzaak. Ik herkende direct de witte heldere led verlichting en de grote V vormige koplamp. Ik zag ook direct dat de scooter die opvallende donkere matte kleur had. Ik kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat dit de gebruikte motorscooter is.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] , opgemaakt op 6 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 151-152):
Ter plaatse (de rechtbank begrijpt 6 juni 2023
) vertelde [naam 5] mij dat hij ter hoogte van perceel Eikenlaan 262 in de bosschages een grote bigshopper had aangetroffen met daarin kleding. Hij overhandigde mij vervolgens deze tas. Ik heb deze tas vervolgens overgenomen en in beslag genomen.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 6] , opgemaakt op 18 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 161-169):
Op 5 juni 2023, heeft er een inbraak plaatsgevonden op de [adres 3] te Lisse bij de brillenwinkel Bril Jan’t. Tijdens deze inbraak is er gebruik gemaakt van een scooter. Die ochtend werd er een scooter aangetroffen op de Berkhoutlaan, in de bosjes. Bij deze scooter werden er ook stukken gereedschap aangetroffen. Tevens is er gebruik gemaakt van een bigshopper met kleding. Die ochtend werd er een bigshopper aangetroffen op de Eikenlaan ter hoogte van [huisnummer] te Lisse. Naar aanleiding van de inbraak en de vondst van de scooter, gereedschap en de bigshopper met kleding, heb ik gekeken of deze drie met elkaar te maken kunnen hebben. Ik heb het volgende bevonden:
Gezien de gelijkenissen heb ik het vermoeden dat de scooter die in de bosjes op de Berkhoutlaan was aangetroffen, de scooter is die gebruikt is bij de inbraak op de Kapelstraat te Lisse.
Kleding:
Wat opvallend is, is dat je op de beelden(de rechtbank begrijpt: de beelden van de inbraak op 5 juni in de [adres 3] te Lisse)
ziet dat twee verdachten dezelfde soort jas dragen. Deze is donker van kleur en in ieder geval op de achterzijde een groot grijs vlak, capuchon en donkere mouwen. Opvallend aan de derde verdachte is, is dat hij een donkere jas heeft met op de capuchon een lichte rand.
Aangetroffen jassen in de bigshopper:
Er waren twee van deze jassen aangetroffen. De gelijkenissen met de beelden is het volgende. Twee dezelfde jassen, grijs achtervlak, donkere mouwen en capuchon. Jas met witte lijnen en tekst op het uiteinde van de capuchon.
Op de beelden was te zien dat de verdachten een grote tas bij zich hadden.
Gezien de gelijkenissen hierboven, heb ik het vermoeden dat de kleding in de bigshopper, die in de bosjes op de Eikenlaan werden aangetroffen, de kleding en bigshopper is die gebruikt is bij de inbraak op de Kapelstraat te Lisse.
Klauwhamer:
Bij de scooter in de bosjes is ook een klauwhamer aangetroffen. Deze had een lichtkleurig/oranje handvat en een zilveren kop. Op de beelden is te zien dat er een stuk gereedschap gebruikt wordt, om de ramen mee kapot te slaan. Tevens is op de bewegende beelden te zien dat er een stuk gereedschap gebruikt wordt, waarmee geprobeerd wordt het raam mee kapot te trekken. De klauw van de hamer is hier een goed stuk gereedschap voor.
Gezien de gelijkenissen hierboven en het feit dat het bij de scooter was aangetroffen. Heb ik het vermoeden dat het gereedschap dat in de bosjes op de Berkhoutlaan was aangetroffen, het gereedschap is die gebruikt is bij de inbraak op de Kapelstraat te Lisse.
Route:
Op de beelden was te zien dat de verdachten op de scooter aankwamen vanuit de richting van de Kanaalstraat te Lisse. Dat ze de scooter "draaiend" voor Liss Kids neergezet hadden. Nadat er ingebroken was, rijden de verdachten weg in de richting van de Heerenweg te Lisse. Via de richting die de verdachten zijn weggereden, kom je op de Berkhoutlaan, waar je linksaf de Eikenlaan kan oprijden. Via de plek waar de bigshopper met kleding was aangetroffen, kan je weer op de Berkhoutlaan komen. Deze rijd je rechtdoor, waarbij je in de bocht naar links gaat. Dit is de plek waar de scooter en het gereedschap was aangetroffen.
9. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 3] en [politiemedewerker 4] , opgemaakt op 31 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 194-197):
Tijdens het onderzoek aan de kledingstukken in de Big Shopper die mogelijk een relatie had met de diefstal bij brillenwinkel Bril-Jan’t aan de [adres 3] te Lisse op 5 juni 2023, zagen wij dat in een tweetal jassen een zwarte bivakmuts zich bevond en in de Big Shopper ook een losse zwarte bivakmuts lag. Wij hebben de bivakmutsen op DNA (speeksel) gestubt.
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer : PL1500-2023169777-143469
SIN : AAPV2702NL
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Stub
Datum/tijd veiligstellen : 6 juni 2023 om 18:29 uur
Plaats veiligstellen : Bivakmuts los in de Big Shopper
Bijzonderheden : Epitheel/speeksel rond monddeel
10. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage , op 29 juni 2023 opgemaakt en ondertekend door dr. P.J.
Herbergs, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 230-231):
Tabel 3 Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Bivakmuts los in big shopper
AAPV2702NL
DNA-meng profiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
Onbekende man A
(DNA-hoofdprofiel)
11. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage, op 15 november 2023 opgemaakt en ondertekend door dr. P.J. Herbergs, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 374-375):
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] matcht met het DNA-profiel van onbekende man A.
12. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage, op 16 november 2023 opgemaakt en ondertekend door A.I. Berghout, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 378-381):
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] is op [geboortedatum] 2023 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking zijn matches gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 57042. Bovenstaande betekent dat DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel AAPV2702NL#01 uit DNA-profielcluster 57042 afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] . Voor de matchkans wordt verwezen naar DNA-profielcluster 57042 dat als bijlage aan dit rapport is toegevoegd.
Bijlage DNA-profielcluster 57042
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een referentiekaart van [verdachte] (geboren op [geboortedatum] 2003)
SIN/DNA identiteitszegel: WACZ4845NL
Parketnummer: 10/973887-23
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een bemonstering
SIN / DNA-identiteitszegel: AAPV2702NL#01
Soort DNA-profiel: enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard
13. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , opgemaakt op 7 juni 2024, voor zover inhoudende (p. 414):
Op zaterdag 3 juni 2023 om 17.30 uur heb ik de winkel, gelegen aan de Kanaalstraat 37A in Lisse afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Deze winkel is schuin tegenover de opticien.
Op maandag zijn wij altijd gesloten en op dinsdag 6 juni 2023, om 10.00 uur was ik
bij mijn winkel. De voorzijde, de etalage en de deur zijn geheel van glas. Toen ik de
deur opende hoorde en zag ik direct dat mijn gehele deur uit elkaar klapte en in
kleine glassplinters uiteen viel.
Dagvaarding I – feiten 4 en 5 (voorhanden hebben geïmproviseerde explosieve constructie en gaspistool)
14. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 5] , opgemaakt op 19 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 179-180)
Op 17 oktober 2023 vond, met een machtiging van de Rechter-Commissaris, een doorzoeking plaats in de woning van de verdachte [verdachte] , te weten [adres 1] in Amsterdam In de bijbehorende kelderbox werden onder andere een vuurwapen en een explosievenpakket voorzien van flitspoeder in beslag genomen.
15. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 6] , opgemaakt op 19 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 382-386)
Op donderdag 19 oktober 2023 werd het inbeslaggenomen vuurwapen door mij
onderzocht. Uit het nadere onderzoek bleek mij het volgende;
Voorwerp : (gas) pistool
Merk : Reek
Model : P6
Dit gaspistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op
artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie.
16. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 7] , opgemaakt op 18 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 181-183)
Op dinsdag 17 oktober 2023 omstreeks 08:15 uur kreeg ik de opdracht te gaan naar de [adres 1] te Amsterdam, aldaar was de District recherche West bezig met een huiszoeking.
De inbeslaggenomen explosieve constructie is geen explosief voor civiel gebruik. Deze explosieve constructie (I.E.D.) is daarom een wapen als bedoeld in artikel 2 lid l, categorie II onder 7e van de Wet wapens en Munitie.
17. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024, voor zover inhoudende:
U zegt mij dat er bij een doorzoeking een gaspistool is aangetroffen. Ja, en ook een explosief. Ik bewaarde die spullen voor een paar jongens. Ik wist wel dat het explosief er lag. Dat gaspistool is daar ook door iemand anders neergelegd. Ik heb het wel aangeraakt.
Dagvaarding II – diefstal met braak 6 oktober 2023
18. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 6 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 463-466):
Ik doe hierbij aangifte van diefstal uit mijn juwelierszaak. Mijn juwelierszaak is gelegen aan [adres 4] te Lisse. Op vrijdag 6 oktober 2023, om 02:04 uur lag ik samen met mijn man te slapen en werd ik gebeld door het beveiligingsbedrijf Verisure. Zij vertelden mij dat om 01:57 uur het alarm van de zaak af was gegaan.
Ik zag dat de ruiten zwaar beschadigd waren aan de voorzijde en dat de zilvervitrine aan de rechterzijde in de winkel overhoop lag en leeg geroofd was.
Mijn man is direct op zijn telefoon naar de app Arlo gegaan van Verisure om de
beelden te bekijken. Hierop zagen wij dat er twee vermoedelijk mannen vanaf de
ingang van bakkerij Van Maanen kwamen aangelopen en met een moker de
voordeur forceerden en binnenkwamen. Ik zag dat de mannen de zilvervitrine leeg haalden en de zaak weer uitgingen en wegliepen.
19. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 8] , opgemaakt op 8 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 467-468):
Ik heb op zaterdag 8 oktober 2023 beelden van de inbraak in Juwelier Sebel, [adres 4] te Lisse ontvangen uit handen van de eigenaar [naam 1] . Ik zag op de beelden het volgende. Op het eerste filmpje staan twee mannen voor de winkel. Te zien is dat beide mannen met grof geweld tegen de winkelruit aanslaan met een langwerpig onbekend voorwerp. Een van de mannen heeft een voorhamer in zijn hand en slaat meerdere keren tegen de winkelruit. De winkelruit barst, maar breekt niet direct. De andere man schopt een aantal keren tegen de winkelruit, waarna een gat in de ruit ontstaat. Op het tweede filmpje is te zien dat de tweede man het eerst de winkel binnen komt. Hij klimt via het kapotte raam de winkel binnen. Na hem gaat de eerste man de winkel binnen
20. Het proces-verbaal van bevindingen van [politiemedewerker 9] , opgemaakt op 8 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 478-483):
Op vrijdag 6 oktober 2023 om 09:30 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor forensisch onderzoek aan op de
locatie [adres 4] te Lisse.
Hierbij zag ik dat:
- op de vloer vele glasscherven lagen;
- tussen deze scherven, in de nabijheid van de balie, een top van waarschijnlijk een
blauwe latex handschoen lag;
- er een bloedspoor op de handschoen zat.
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer : PL1500-2023313537-146739
SIN : AAPR4191NL
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen : 6 oktober 2023 om 10:13 uur
Plaats veiligstellen : Vingertop van blauwe latex handschoen
21. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage , op 19 oktober 2023 opgemaakt en ondertekend door ing. S. Tuinman, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 484-485):
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAPR4191NL#01 bloed
Ja
DNA-profiel van een man
onbekende A (man)
kleiner dan één op één miljard
22. Het deskundigenverslag, op 15 november 2023 opgemaakt en ondertekend door dr. P.J. Herbergs, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 374-375):
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] matcht met het DNA-profiel van onbekende man A.
23. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage, op 16 november 2023 opgemaakt en ondertekend door A.I. Berghout, deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (p. 378-381):
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] is op [geboortedatum] 2023 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking zijn matches gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 57042. Bovenstaande betekent dat DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel AAPR4191NL#01 uit DNA-profielcluster 57042 afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] . Voor de matchkans wordt verwezen naar DNA-profielcluster 57042 dat als bijlage aan dit rapport is toegevoegd.
Bijlage DNA-profielcluster 57042
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een referentiekaart van [verdachte] (geboren op [geboortedatum] 2003)
SIN/DNA identiteitszegel: WACZ4845NL
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een bloedspoor
SIN / DNA-identiteitszegel: AAPR4191NL#01
Soort DNA-profiel: enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard
3.4.
Bewijsoverwegingen
3.4.1.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 1 en 2
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de verdediging in de kern naar voren gebracht dat niet kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de explosie en de inbraak. Vaststaat dat het DNA van de verdachte niet is aangetroffen ter plaatse bij de opticien of de (motor)scooter. Er is DNA van de verdachte aangetroffen op kleding, allemaal aangetroffen in één bigshopper. Alleen voor het DNA-spoor op de bivakmuts is een berekening van de bewijswaarde uitgevoerd en dit DNA-spoor betreft een mengprofiel. Een bivakmuts is een herplaatsbaar en herbruikbaar voorwerp. Hoogstens kan worden vastgesteld dat de verdachte de bivakmuts eens op heeft gehad. De verdachte heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij wel eens samen komt met anderen en dan goederen aanraakt die van anderen zijn of door anderen worden gebruikt. Zo heeft hij bijvoorbeeld in het verleden wel eens een bivakmuts opgezet, om daarmee filmpjes te maken voor TikTok. Waar, wanneer en met wie dat was, wil de verdachte desgevraagd niet verklaren. Tot slot zijn er volgens de verdediging ten aanzien van feit 1 geen aanwijzingen of omstandigheden aannemelijk geworden dat gemeen gevaar te duchten was.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, komt ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij de plofkraak naar het oordeel van de rechtbank het volgende naar voren.
De rechtbank stelt vast dat op 5 juni 2023 omstreeks 03:12 uur een ontploffing heeft plaatsgevonden bij het pand van Opticien Briljant, gevestigd aan de [adres 3] te Lisse. De rechtbank concludeert op grond van de bewijsmiddelen dat de ontploffing is veroorzaakt door een Cobra 6 tot ontploffing te brengen. De aangever heeft immers verklaard dat hij resten van vuurwerk Cobra 6 heeft zien liggen voor zijn brillenwinkel en daarnaast volgt uit de verklaring van verbalisant [verbalisant 3] dat zij een knal en glasgerinkel hoorde. Door deze ontploffing is er veel schade toegebracht aan de brillenwinkel. Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek, zoals opgenomen als bewijsmiddel 9, leidt de rechtbank af dat de buitenste laag van het raam is vernield door de ontploffing. De tweede laag van het raam is vernield met een hamer. Dit wordt bevestigd door een getuige, zoals opgenomen als bewijsmiddel 3. De aangever heeft verklaard dat een aantal lades in de winkel leeg waren gehaald. De rechtbank stelt op basis van de verklaring van verbalisant [verbalisant 3] vast dat de daders drie mannen waren, in het donker gekleed, en dat er een motorscooter met draaiende motor voor de brillenwinkel stond. Verbalisant [verbalisant 3] heeft gezien hoe de drie mannen op deze motorscooter zijn gevlucht en heeft waargenomen dat het kenteken van de motorscooter een ‘D’ bevatte.
Diezelfde ochtend omstreeks 08:30 uur werd er in de nabije omgeving van de brillenwinkel, te weten in de bosjes op de Berkhoutlaan te Lisse, een motorscooter, een sloophamer en een klauwhamer aangetroffen. Een dag later, op 6 juni omstreeks 15:20 uur, werd op de Eikenlaan te Lisse een witte bigshopper met daarin kleding aangetroffen in de bosschages. De rechtbank stelt op basis van het proces-verbaal, zoals opgenomen als bewijsmiddel 10, vast dat de plek waar de scooter is gevonden en de plek waar de bigshopper met kleding is gevonden, plekken zijn in de nabije omgeving van de brillenwinkel en op de vluchtroute van de daders.
Uit onderzoek naar de motorscooter is gebleken dat deze aangetroffen motorscooter met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de motorscooter is, die is gebruikt bij de inbraak op 5 juni. Door verbalisant Van der Klaauw is beschreven dat de scooter op de beelden van de inbraak een witte heldere ledverlichting heeft in een grote V-vormige koplamp en dat de scooter een opvallende matte, donkere kleur heeft. Deze omschrijving komt overeen met de aangetroffen motorscooter, zo blijkt uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] . Daarnaast blijkt uit de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] dat op de aangetroffen scooter het kenteken [kenteken] was bevestigd. Dit komt eveneens overeen met de verklaring van verbalisant [verbalisant 3] , die verklaarde dat het kenteken van de motorscooter die zij tijdens de inbraak heeft gezien een letter D bevat. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de aangetroffen motorscooter bij de inbraak is gebruikt. Omdat bij die scooter een klauwhamer is aangetroffen, en uit het forensisch onderzoek en uit een getuigenverklaring blijkt dat er een hamer is gebruikt om het raam te vernielen, kan het volgens de rechtbank niet anders dan dat ook deze hamer voor de inbraak is gebruikt.
Uit het onderzoek naar de kleding in de bigshopper volgt dat deze kleding overeenkomt met de beschrijving van de kleding in het signalement van de daders en de beschrijving van de kleding op de beelden van de inbraak zoals waargenomen door verbalisant Van der Klaauw. Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat in de bigshopper aangetroffen kleding door de daders is gedragen ten tijde van de inbraak bij de brillenwinkel op 5 juni.
De rechtbank is van oordeel dat de scooter, de kleding en de klauwhamer dadervoorwerpen zijn die op de vluchtroute door de daders zijn achtergelaten. Deze dadervoorwerpen zijn door het Maastricht Forensic Institute onderzocht. Uit de deskundigenrapportages komt naar voren dat het DNA-profiel van de verdachte is aangetroffen op een bivakmuts die los in de bigshopper zat (AAPV2702NL).
De verdachte heeft bij de politie een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij op 5 juni 2023 niet in Lisse is geweest. Hij is wel op een plek geweest waar hij spullen heeft aangeraakt, waaronder een bivakmuts. Hij heeft deze bivakmuts opgehad voor het maken van TikTok-filmpjes en het is goed mogelijk dat het gaat om de bivakmuts die is aangetroffen in de bigshopper. Dat zou volgens de verdachte kunnen verklaren hoe zijn DNA-profiel op de bivakmuts terecht is gekomen. Op alle nadere vragen van de rechtbank (waaronder de vraag over waar deze plek is en met wie hij daar was) heeft de verdachte geen antwoord gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen enkel concreet en verifieerbaar gegeven verstrekt, dat zijn verklaring onderbouwt. Zijn verklaring blijft hierdoor vaag, onbepaald en volstrekt oncontroleerbaar, terwijl het aantreffen van DNA-materiaal op dadervoorwerpen om een verklaring schreeuwt. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, merkt de rechtbank het DNA-materiaal aan als daderspoor. Dat het gaat om een mengprofiel, doet daaraan niet af. Dit zegt hooguit dat er mogelijk ook DNA van een of meer anderen op deze bivakmuts zit, maar doet niet af aan het resultaat van het onderzoek ten aanzien van de verdachte. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte, waarin hij een alternatief scenario geeft voor de onderzoeksbevindingen, daarom ongeloofwaardig en schuift deze daarom als hoogst onwaarschijnlijk terzijde.
Daarnaast ziet de rechtbank grote gelijkenissen met de inbraak bij de brillenzaak op 17 oktober 2023. In beide zaken wordt een gelijksoortige bigshopper gebruikt, vluchten de daders middels een scooter, via vermoedelijk dezelfde vluchtroute en worden onderweg op nagenoeg dezelfde plek spullen in de bosschages achtergelaten. Dit sterkt de rechtbank in de overtuiging dat het verdachte is geweest die ook de plofkraak bij de brillenwinkel op 5 juni 2024 heeft medegepleegd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte, samen met in ieder geval twee andere daders, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het teweegbrengen van de ontploffing en het plegen van de diefstal zoals onder 1 en 2 ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat bij de ontploffing gevaar voor goederen te duchten was, te weten voor de brillenwinkel en de daarin aanwezig zijnde goederen. Door zwaar vuurwerk, te weten een Cobra 6, tot ontploffing te brengen, is grote schade aan het pand en de in het pand bevindende goederen veroorzaakt. Ook de winkel schuin tegenover de brillenwinkel lijkt door de explosie te zijn beschadigd.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt. De strekking van de betreffende strafbepalingen loopt ook niet zodanig uiteen dat niet zou kunnen worden geoordeeld dat de verdachte één verwijt zou kunnen worden gemaakt (vgl. HR 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028). De rechtbank constateert daarom dat sprake is van eendaadse samenloop.
3.4.2.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 4 en 5
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de raadsman in de kern naar voren gebracht dat de verdachte altijd stellig heeft ontkend dat hij de eigenaar van het wapen en het explosief was. Namens de verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte zich niet in meerdere of mindere mate bewust was van zijn handelen.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, komt ten aanzien van de bijdrage van de verdachte aan de feiten 4 en 5 naar het oordeel van de rechtbank het volgende naar voren.
Voor de vraag of sprake is van het voorhanden hebben van een wapen als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie is van belang om vast te (kunnen) stellen of een verdachte van (bijvoorbeeld) een gaspistool of explosief zich in ‘meerdere of mindere mate’ van die gedraging bewust is geweest. De rechtbank is van oordeel dat dit in onderhavige zaak het geval is. Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat het gaspistool en het explosief zijn aangetroffen in de kelderbox van de woning van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat het explosief en het wapen in zijn kelder lagen en daarnaast dat hij het wapen ook heeft aangeraakt. De verdachte stelt dat hij het wapen en het explosief voor een ander bewaarde. Ook in die situatie heeft verdachte beschikkingsmacht gehad over het wapen en het explosief. Daarmee heeft hij het wapen en explosief voorhanden gehad.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een gaspistool en een explosief zoals onder 4 en 5 ten laste is gelegd.
3.4.3.
Ten aanzien van dagvaarding II
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de verdediging in de kern naar voren gebracht dat op basis van het procesdossier niet kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de inbraak. De verdediging meent dat het enkele DNA-spoor onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak. Een topje van een latex handschoen is een verplaatsbaar voorwerp. Daarnaast valt niet vast te stellen of het bloed aan de binnen- of buitenkant zat, hetgeen van belang kan zijn bij de beoordeling van de bewijswaarde van dit DNA-spoor.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, komt ten aanzien van de bijdrage van de verdachte aan het feit naar het oordeel van de rechtbank het volgende naar voren.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat op 6 oktober 2023, omstreeks 01:57 uur, een inbraak heeft plaatsgevonden bij Sevan Juweliers. Getuige [getuige 2] hoorde harde klappen en glasgerinkel en zag dat er een groot gat in een van de ruiten van de juwelier zat. Toen de aangeefster ter plaatse kwam zag zij dat haar zilvervitrines overhoop waren gegooid en op de beelden zag zij hoe twee daders die hadden leeggeroofd. Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek, zoals opgenomen als bewijsmiddel 18, volgt dat ter plaatse een bloedspoor is veiliggesteld op een vingertop van een blauwe latex handschoen. Na forensisch DNA-onderzoek blijkt dat het bloedspoor een DNA-profiel van een onbekende man A is, en dat de matchkans kleiner is dan één op één miljard. Later wordt vastgesteld dat onbekende man A de verdachte is.
De raadsman heeft namens de verdachte aangevoerd dat het topje van een latex handschoen een verplaatsbaar object is, en dat er een tal van redenen te bedenken zijn hoe dat in de Juwelier terecht is gekomen. Dit standpunt is echter geenszins nader onderbouwd. De verdachte heeft geen verklaring gegeven over hoe het kan dat zijn bloed op deze latex handschoen is aangetroffen in de juwelier. De suggestie die door de raadsman van de verdachte naar voren is gebracht, namelijk dat het vingertopje makkelijk onder een schoen kan blijven plakken of op andere wijze kan worden verplaatst, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. De rechtbank ziet geen enkele aanknopingspunten in het dossier die daarop zouden kunnen wijzen. Bovendien is het vingertopje aangetroffen tussen glasscherven naast de balie. De rechtbank acht het, gelet op de omstandigheid waaronder het is aangetroffen, onaannemelijk dat dit vingertopje van een latex handschoen door een ander dan de verdachte daar is achtergelaten. Gelet op het voorgaande merkt de rechtbank het DNA-materiaal aan als daderspoor. Daarbij acht de rechtbank het niet van doorslaggevend belang of het bloed zich aan de binnenzijde dan wel aan de buitenzijde van de latex handschoen bevond. Nu de daders vermoedelijk latex handschoenen hebben gedragen, is het wat de rechtbank betreft begrijpelijk dat er geen DNA is aangetroffen op bijvoorbeeld ramen, deuren of vitrines.
Tot slot ziet de rechtbank wederom gelijkenissen met een andere inbraak, te weten de inbraak bij de brillenzaak gepleegd op 17 oktober 2023, die verdachte heeft medegepleegd. In de buddyseat van de motorscooter die tijdens de inbraak bij de brillenwinkel werd gebruikt werd een viertal blauwe latex handschoentjes gevonden. Van zo eenzelfde latex handschoen is een vingertopje met een bloedspoor van de verdachte aangetroffen bij Sevan Juweliers. Dit gegeven draagt mede bij aan de overtuiging van de rechtbank.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte, samen met in ieder geval een andere dader, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de inbraak zoals bij dagvaarding II ten laste is gelegd.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de bij dagvaarding I onder 1 tot en met 5 en bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
hij op 5 juni 2023 te Lisse, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand (gelegen aan de [adres 3]) Cobra 6 vuurwerk, aan te brengen of te plaatsen en (vervolgens) dat vuurwerk tot ontploffing te brengen
,terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen te duchten was;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
hij op 5 juni 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met anderen, brillen die aan Bril Jant toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
hij op 17 oktober 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander brillenkokers die aan Bril Jant toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
hij op 17 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een IED (geïmproviseerde explosieve constructie),
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
hij op 17 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas) pistool, van het merk Reck, type P6, kaliber 8mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding II
hij op 6 oktober 2023 te Lisse tezamen en in vereniging met een ander, sieraden die aan Sevan Juweliers, [naam 1] en/of [naam 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 38 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in navolging van haar standpunt dat verdachte voor een groot deel van de ten laste gelegde feiten vrijgesproken dient te worden, bepleit dat kan worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die door de verdachte is doorgebracht in voorarrest. De verdediging geeft de rechtbank in overweging om daarnaast een voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de Reclassering Nederland, met uitzondering van het locatiegebod met elektronische monitoring.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een plofkraak, waarbij met behulp van onder andere zwaar vuurwerk een winkelpui is vernield, waarna een groot aantal dure brillen is weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan nog twee inbraken, waarbij hij er in één van beide gevallen in geslaagd is om opnieuw een groot aantal waardevolle goederen mee te nemen. In dat andere geval is het enkel bij lege brillenhoezen gebleven. Tot slot heeft de verdachte een gaspistool en een explosief voorhanden gehad.
Plofkraken zijn ernstige feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven. De schade is enorm. Als gevolg van de ontploffing op 5 juni is de brillenwinkel dermate beschadigd dat er een groot gat in één van de ramen is ontstaan. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij met zijn medeverdachten een ontploffing heeft veroorzaakt in een straat waarin zich meerdere winkels en woningen bevinden.
Plotselinge ontploffingen kunnen voor bewoners en omwonenden erg beangstigend zijn, en het is helaas een groeiend maatschappelijk probleem. Het gedrag van de verdachte draagt met zijn handelen bij aan de gevoelens voor angst en onveiligheid in de samenleving. De aangever was nog maar net van die schrik en schade hersteld, of de verdachte brak, samen met een ander, op 17 oktober 2023 alweer bij hem in. Net als de eerste inbraak, veroorzaakte deze inbraak weer veel schade aan de winkel. Verder heeft de verdachte tussen de inbraken bij brillenwinkel Bril Jant ook niet stilgezeten. Hij heeft nog een inbraak medegepleegd bij een juwelier. Ook bij die inbraak is veel schade aangebracht aan de winkel en de inventaris. De juwelier vertelde ter terechtzitting dat de winkel de deuren heeft moeten sluiten na de inbraak. De verdachte heeft zich dus binnen een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan drie inbraken, waarvan één plofkraak, in samenwerking met anderen. Met deze gedragingen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen. Het lijkt er op dat hij enkel uit was op persoonlijk geldelijk gewin.
Tot slot heeft de verdachte, met het voorhanden hebben van een vuurwapen en een explosief, bijgedragen aan de risico’s en gevaren die kleven aan illegaal wapenbezit en het gevoel van onveiligheid in de samenleving dat hiermee gepaard gaat. Het voorhanden hebben van vuurwapens leidt immers maar al te vaak tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien. Het feit dat de verdachte een explosief in een kelderbox onder zijn huis bewaarde, vindt de rechtbank erg onverantwoord en zorgelijk. Indien het explosief om welke reden dan ook op die locatie was afgegaan, zou de schade onvoorstelbaar zijn geweest.
De rechtbank neemt verdachte dit alles erg kwalijk. De rechtbank heeft de indruk dat de verdachte de laakbaarheid van zijn handelen niet inziet. Hij neemt slechts in zeer beperkte mate verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Daar waar hij een bekennende verklaring heeft afgelegd over zijn aandeel in één van de inbraken, komt dit bovendien eerder berekenend dan schuldbewust over. De rechtbank vindt dit, zeker gelet op de jonge leeftijd van verdachte, zorgelijk.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 4 juli 2024. Hieruit volgt dat de verdachte een
first offenderis op het gebied van vermogensdelicten en delicten zoals omschreven in de Wet Wapens en Munitie.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 29 november 2024, waaruit volgt dat sprake is van een gemiddeld recidiverisico. De reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen. Daarnaast adviseert de reclassering bij veroordeling van de verdachte aan hem een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank merkt hierbij op dat de reclassering bij het opmaken van dit advies mogelijk in de veronderstelling verkeerde dat de verdachte enkel werd verdacht van heling van een scooter.
Het adolescentenstrafrecht
Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig was, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank kan besluiten toch het adolescentenstrafrecht toe te passen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De rechtbank ziet daarvoor in onderhavig geval geen aanleiding en zal dus het volwassenenstrafrecht toepassen.
Strafmaat en strafmodaliteit
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld een gevangenisstraf voor twee jaren onvoorwaardelijk voor een plofkraak met gemeen gevaar voor goederen, in vereniging gepleegd, en een taakstraf van honderdtwintig uren – wat gelijk te stellen is aan zestig dagen gevangenisstraf – voor een inbraak door een
first offender. Op het voorhanden hebben van een explosief is als uitgangspunt twaalf maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk vermeld. Tot slot geven de oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van een gaspistool één maand gevangenisstraf als uitgangspunt.
In artikel 63 Sr is bepaald dat de rechtbank rekening dient te houden met de bepalingen over gelijktijdige bestraffing wanneer een verdachte na een veroordeling wordt berecht voor een strafbaar feit dat is gepleegd vóór die eerdere veroordeling. Gelet hierop, houdt de rechtbank, in strafverminderende zin, rekening met de (niet onherroepelijke) veroordelingen in december 2023 en mei 2024.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een voorwaardelijk strafdeel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

Mevrouw [naam 1] heeft zich namens Sevan Juweliers B.V. als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 10.229,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 10.129,00 aan materiële schade en € 100,00 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de gevorderde schadevergoeding in zijn geheel voor vergoeding in aanmerking komt. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair voert de raadsman namens de verdachte aan dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat niet duidelijk is of [naam 1] bevoegd is om namens Sevan Juweliers B.V. dit verzoek tot schadevergoeding te doen. Meer subsidiair stelt hij ten aanzien van de materiële schadeposten het navolgende.
Ten aanzien van de schadepost meubels/vitrines is onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe die kostenpost tot stand is gekomen, waardoor niet-ontvankelijkheid moet volgen. Ten aanzien van de schadepost in verband met huurkosten stelt de verdediging dat het rechtstreekse verband ontbreekt, wat tot niet-ontvankelijkheid moet leiden. Ten aanzien van het gestolen zilver stelt de verdediging dat niet inzichtelijk is gemaakt om welke aantallen het precies gaat, waardoor ook voor die post niet-ontvankelijkheid zou moeten volgen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij voldoende heeft onderbouwd dat zij bevoegd is om namens Sevan Juweliers B.V. een verzoek tot schadevergoeding in te dienen. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding II bewezenverklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden materiële schade niet voldoende nauwkeurig kan worden vastgesteld. Zij stelt de schade, gelet op de aangifte, schriftelijke toelichting bij de vordering en de mondelinge toelichting tijdens het onderzoek ter terechtzitting, vast op € 5.000,00.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft te gelden dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bij dagvaarding II bewezenverklaarde feit. Deze schade is namens de verdachte ook niet betwist. Gelet op wat door de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 100,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.100,00, bestaande uit € 5.000,00 aan materiële schade en € 100,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 6 oktober 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering deels wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 55, 57, 63, 157, 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 van de Wet Wapens en Munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten en het bij dagvaarding II ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
ten aanzien van feit 1 en 2:
de eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Dagvaarding II
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig (32) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 5.100,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.100,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van zestig (60) dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
mr. M. de Kock-Molendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2024.