ECLI:NL:RBDHA:2024:11188

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
C/09/663699 / FA RK 24-2199
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding geregistreerd partnerschap en gezamenlijke toegang ouders met zorgregeling en alimentatiebepalingen

In deze beschikking heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontbinding van een geregistreerd partnerschap tussen twee ouders, die samen een minderjarig kind hebben. De ouders, die op 6 juli 2020 een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, hebben op de zitting overeenstemming bereikt over verschillende geschilpunten, waaronder de hoofdverblijfplaats van hun kind, zorgregelingen, en alimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van het minderjarige kind bij de vrouw zal zijn, en dat de man recht heeft op zorg in de oneven weken van woensdag uit school tot vrijdag 17.30 uur, en in de even weken van woensdag uit school tot zaterdag 19.00 uur. De ouders hebben ook afspraken gemaakt over de verdeling van vakanties en feestdagen, waarbij de zorg voor het kind zoveel mogelijk aansluit bij de regeling die geldt voor een ander minderjarig kind van de vrouw.

Daarnaast is er een regeling getroffen voor kinderalimentatie, waarbij de man € 285,- per maand zal betalen. De rechtbank heeft ook de partneralimentatie op nihil vastgesteld, aangezien beide partijen hebben aangegeven van partneralimentatie af te zien. De verdeling van de partnerschapsgoederengemeenschap is eveneens besproken, waarbij de vrouw de echtelijke woning zal behouden en een bedrag van € 155.000,- aan de man zal betalen. De rechtbank heeft de ouders doorverwezen naar ouderschapsbemiddeling om hen te ondersteunen in hun communicatie en samenwerking in de opvoeding van hun kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap, die pas ingaat na inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2199
Zaaknummer: C/09/663699
Datum beschikking: 28 juni 2024

Procedure gezamenlijke toegang ouders

Beschikking op het op 26 maart 2024 ingekomen deelnameformulier van:

[de man] ,

de man,
wonende in [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. Th. Kremers te Breda,
en

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. R.W. van den Hoek te Leiden.

Procedure

De ouders hebben zich tot de rechtbank gewend door het indienen van een door beide ouders ingevuld en ondertekend deelnameformulier ‘pilot procedure gezamenlijke toegang ouders’, met bijlagen. De ouders hebben ermee ingestemd dat de procedure wordt gevoerd volgens de ‘procesregels gezamenlijke toegang ouders’.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • voornoemd deelnameformulier;
  • de brief van 4 juni 2024 van de man, met bijlagen;
  • het e-mailbericht van 4 juni 2024 van de vrouw, met bijlagen;
  • het e-mailbericht van 12 juni 2024 van de man, met bijlagen;
  • het e-mailbericht van 12 juni 2024 van de vrouw, met bijlage.
Op 14 juni 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • Partijen zijn een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan op 6 juli 2020 te Leiden.
  • Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2020 te [geboorteplaats] .
  • De moeder is daarnaast moeder van de nu nog minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2011 te Leiden.
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige 1] uit.
  • [minderjarige 1] verblijft bij de vrouw.
  • Deze rechtbank heeft op 22 december 2023 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover hier van belang inhoudende dat:
  • de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning;
  • [minderjarige 1] aan de vrouw zal worden toevertrouwd;
  • de man voorlopig gerechtigd is om [minderjarige 1] bij zich te hebben:
- in de oneven weken van woensdag om 12.00 uur tot vrijdag om 19.00 uur, waarbij de man [minderjarige 1] op woensdag uit het kinderdagverblijf ophaalt en op vrijdag weer bij de vrouw terugbrengt;
- in de even weken van donderdag 08.30 uur tot zaterdag 19.00 uur, waarbij de man [minderjarige 1] bij de vrouw ophaalt en terugbrengt;
  • de man aan de vrouw, met ingang van 22 december 2023 voorlopig een kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 1] van € 285,- per maand zal betalen;
  • de man aan de vrouw met ingang van 22 december 2023 voorlopig een partneralimentatie van € 470,- per maand zal betalen.
- Het door de vrouw ingediende verzoek tot ontbinding geregistreerd partnerschap in de reguliere procedure (met zaak- en rekestnummer C/09/660113 / FA RK 24-426) is bij de rechtbank binnengekomen op 19 januari 2024.

Verzoek en verweer

Partijen hebben in het deelnameformulier verzocht de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uit te spreken en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de vrouw te bepalen.
Partijen waren het niet eens over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling), de informatie- en consultatieregeling, de kinderalimentatie, de partneralimentatie, de woning en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
De man verzocht het volgende:
- vaststelling van een zorgregeling waarbij [minderjarige 1] bij de man zal zijn:
- zodra de man woonruimte heeft in/vlakbij [woonplaats 2] :
- in de even weken: van woensdag 12.00 uur tot zaterdag 19.30 uur;
- in de oneven weken: van woensdag 12.00 uur tot zaterdag 08.30 uur;
- totdat voormelde definitieve regeling gaat gelden:
- in de even weken: van woensdag 12.00 uur tot zaterdag 19.30 uur;
- in de oneven weken: van woensdag 12.00 uur tot vrijdag 19.30 uur;
- de helft van alle vakanties en feestdagen (volgens bijlage);
  • vaststelling van een informatie- en consultatieregeling;
  • vaststelling van kinderalimentatie van € 248,- per maand;
  • vaststelling van partneralimentatie van € 0,- per maand;
  • vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap conform het voorstel van de man.
De vrouw verzocht het volgende:
- vaststelling van een zorgregeling waarbij [minderjarige 1] bij de man zal zijn:
- indien de man binnen een kwartier van de basisschool van [minderjarige 1] komt te wonen:
- in de even weken: van donderdag uit school 14.45 uur tot zaterdag (uiterlijk) 18.30 uur;
- in de oneven weken: van woensdag uit school 12.00 uur tot vrijdag naar school 08.30 uur;
- totdat de man binnen een kwartier van de school van [minderjarige 1] woont:
- als [minderjarige 1] nog niet naar school gaat: elke donderdag 08.30 uur tot vrijdag 18.30 uur;
- als [minderjarige 1] wel naar school gaat: in de even weken van vrijdag uit school 12.00 uur tot zaterdag 18.30 uur;
  • vaststelling van een informatie- en consultatieregeling conform het vFAS model;
  • vaststelling van kinderalimentatie van € 271,- per maand;
  • vaststelling van partneralimentatie van € 563,- bruto per maand;
  • vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap conform het voorstel van de vrouw.

Beoordeling

Ontbinding geregistreerd partnerschap
Ontvankelijkheid
Door beide ouders is geen ouderschapsplan overgelegd overeenkomstig artikel 815 tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Nu het ouderschapsplan in de wet geformuleerd is als een processuele eis bij een verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken, heeft de rechtbank de bevoegdheid beide ouders niet-ontvankelijk te verklaren in de over en weer gedane verzoeken tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd (artikel 815, zesde lid, Rv).
De ouders hebben zich door middel van de ‘procedure gezamenlijke toegang ouders’ tot de rechtbank gewend. De rechtbank meent dat hieruit hun intentie naar voren komt om samen en in het belang van hun kind te handelen. Daarbij overweegt de rechtbank ook dat de ouders op de zitting overeenstemming hebben bereikt over de regeling voor [minderjarige 1] . Gelet hierop zal de rechtbank de ouders ontvangen in hun verzoek tot ontbinding van hun geregistreerd partnerschap, ondanks het ontbreken van een ondertekend ouderschapsplan.
Inhoudelijke beoordeling
De man en de vrouw hebben gesteld dat het geregistreerd partnerschap duurzaam is ontwricht. De rechtbank zal daarom de over en weer gedane verzoeken tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap als op de wet gegrond toewijzen.
Omdat de rechtbank in deze procedure de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitspreekt en beslist op de nevenvoorzieningen, beschouwt de rechtbank de reguliere procedure (met zaak- en rekestnummer C/09/660113 / FA RK 24-426) als ingetrokken.
Hoofdverblijfplaats
De ouders zijn het erover eens dat [minderjarige 1] op het adres bij de vrouw zal zijn ingeschreven. De rechtbank zal daarom de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de vrouw bepalen.
Zorgregeling
Op de zitting is lang met de ouders gesproken over de zorgregeling. Waar het voor de man belangrijk was dat hij een nachtje extra met [minderjarige 1] kreeg ten opzichte van de huidige (voorlopige) zorgregeling, was het voor de vrouw belangrijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zoveel mogelijk samen zijn. Uiteindelijk hebben de ouders op de zitting overeenstemming bereikt over de reguliere zorgregeling. De ouders hebben een zorgregeling afgesproken waarbij [minderjarige 1] bij de man zal zijn in de oneven weken van woensdag uit school tot vrijdag 17.30 uur en in de even weken van woensdag uit school tot zaterdag 19.00 uur. De rechtbank zal deze overeengekomen zorgregeling vaststellen en complimenteert de ouders dat zij – in het belang van [minderjarige 1] – samen afspraken hebben kunnen maken.
Vakanties en feestdagen
Ook wat betreft de vakanties en feestdagen hebben de ouders uiteindelijk op de zitting overeenstemming weten te bereiken. Uitgangspunt is verdelen bij helfte en aansluiten bij de vakantie- en feestdagenverdeling die voor [minderjarige 2] geldt, zodat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zoveel mogelijk samen zijn. De rechtbank zal de overeengekomen vakantie- en feestdagenregeling vastleggen zoals weergegeven onder ‘Beslissing’.
Informatie en consultatie
Op de zitting hebben de ouders aangegeven het erover eens te zijn dat er een informatie- en consultatieregeling zal gelden conform artikel 6 van het vFAS model, overgelegd door partijen onder bijlage A bij het deelnameformulier. De rechtbank zal deze regeling vastleggen.
Doorverwijzing ouderschapsbemiddeling
Beide ouders hebben op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Jeugdteams Leidse Regio voor deelname aan voornoemd traject en/of training en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Jeugdteams Leidse Regio.
De rechtbank zal de zaak niet aanhouden in afwachting van het verloop van dit traject. De ouders hebben op alle geschilpunten overeenstemming bereikt. Het verbeteren van de communicatie en het onderling bespreken van de invulling van het ouderschap ligt in de handen van de ouders. De rechtbank geeft daarom een eindbeschikking af.
Kinderalimentatie
Op de zitting zijn de ouders overeengekomen dat de man een bedrag van € 285,- per maand aan kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 1] zal blijven betalen. Bij de vaststelling van dat bedrag is er rekening mee gehouden dat de moeder de volledige kinderbijslag en het kindgebonden budget zal ontvangen. Volledigheidshalve zal de rechtbank vaststellen dat de ingangsdatum van de kinderalimentatie de datum van inschrijving van deze beschikking tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand zal zijn. Tot dat moment geldt de voorlopige voorziening die eveneens betaling van een kinderalimentatie van € 285,- per maand inhoudt.
Partneralimentatie
Partijen zijn overeengekomen dat zij over en weer afzien van partneralimentatie. De rechtbank zal daarom de te betalen partneralimentatie op nihil bepalen. Deze afspraak kan alleen worden gewijzigd indien een situatie zoals omschreven in artikel 1:159 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zich voordoet.
Verdeling partnerschapsgoederengemeenschap
Partijen zijn een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan op 6 juli 2020 te Leiden. Niet gesteld of gebleken is dat de partners een geregistreerd partnerschap onder voorwaarden zijn aangegaan. Partijen zijn na 1 januari 2018 met elkaar een geregistreerd partnerschap aangegaan, zodat gelet op het bepaalde in de artikelen 1:93 en 1:94 BW moet worden aangenomen dat tussen hen een beperkte gemeenschap van goederen bestaat.
Een wettelijke beperkte gemeenschap van goederen betreft alle goederen die reeds vóór de aanvang van de gemeenschap aan de partners gezamenlijk toebehoorden, en alle overige goederen van de partners, door ieder van hen afzonderlijk of door hen tezamen vanaf de aanvang van de gemeenschap tot haar ontbinding verkregen, en verder alle gemeenschappelijke schulden die de partners bij aanvang van het geregistreerd partnerschap al hadden en alle tijdens het geregistreerd partnerschap ontstane schulden.
Bij de verdeling van de gemeenschap van goederen moet als uitgangspunt worden genomen dat partijen in gelijke mate delen in de baten van de gemeenschap, terwijl ieder de lasten van de gemeenschap voor de helft moet dragen.
Peildatum
De peildatum voor de bepaling van de omvang van de te verdelen ontbonden partnerschapsgoederengemeenschap is 19 januari 2024, zijnde de datum van indiening van het verzoekschrift tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Voor de bepaling van de waarde van de te verdelen bestanddelen geldt in beginsel de datum van feitelijke verdeling, tenzij partijen anders overeenkomen of tenzij daarvan op basis van redelijkheid en billijkheid moet worden afgeweken.
Omvang van de partnerschapsgoederengemeenschap
Door partijen zijn de volgende bestanddelen en schulden van de partnerschapsgoederengemeenschap naar voren gebracht:
de echtelijke woning aan het adres [adres 2] ( [postcode 2] ) te [woonplaats 2] en de daaraan verbonden hypothecaire geldlening bij de Rabobank;
ankrekeningen;
schenkingen vrouw;
inboedel;
verschuldigde belasting en verdeling kindgebonden budget.
Ad. a, b en c) echtelijke woning, hypotheek, bankrekeningen en schenkingen vrouw
De vrouw verblijft momenteel met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de echtelijke woning aan het adres [adres 2] ( [postcode 2] ) te [woonplaats 2] en de man heeft inmiddels een nieuwe woning aangekocht in Oegstgeest.
Partijen hebben op de zitting overeenstemming bereikt over de totale financiële afwikkeling. Zij zijn overeengekomen dat de echtelijke woning aan de vrouw wordt toegedeeld waarbij de vrouw een bedrag van € 155.000,- aan de man voldoet (het investeringsdeel van de man in de echtelijke woning plus de helft van de overwaarde). De vrouw zal zich ervoor inzetten de uitbetaling van dat bedrag vóór 12 juli 2024 te doen plaatsvinden, zodat op die datum of zo kort mogelijk daarna de nieuwe woning van de man aan hem kan worden overgedragen en de echtelijke woning aan de vrouw kan worden overgedragen. De vrouw zal dan de aan de echtelijke woning verbonden hypotheek bij de Rabobank voortzetten en de man zal uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypotheek worden ontslagen. Daarmee zijn ook de vergoedingen over en weer voor wat betreft de investeringen van zowel de man als de vrouw in de echtelijke woning verrekend.
Ook hebben partijen afgesproken dat ieder de eigen bankrekening zal voortzetten en dat de vrouw de gezamenlijke bankrekening zal voortzetten, zonder verrekening van de saldi op de peildatum.
De rechtbank gaat ervan uit dat geen van partijen daarmee wordt over- of onderbedeeld en ziet daarom aanleiding deze afspraken op te nemen in het dictum.
Ad. d) inboedel
De inboedel is grotendeels reeds verdeeld tussen partijen. Gebleken is dat er nog een aantal persoonlijke spullen van de man zich in de echtelijke woning bevinden. Partijen zijn ten aanzien van de inboedel overeengekomen dat de vrouw de laatste persoonlijke spullen van de man aan hem zal geven. De rechtbank zal aldus beslissen.
Ad. e) verschuldigde belasting en verdelen kindgebonden budget
De man heeft de aangiften inkomstenbelasting 2022 en 2023 overgelegd, waaruit de inkomsten en de verschuldigde belasting blijken. Verdeling daarvan en ook van het kindgebonden budget dat partijen hebben ontvangen in de jaren dat partijen samen waren, uitgekeerd na de peildatum, ligt volgens de man voor de hand.
De rechtbank overweegt als volgt.
Schulden komen niet voor verdeling in aanmerking, omdat een schuld geen goed is zoals bedoeld in artikel 3:182 BW. Verder is het niet mogelijk om wijzigingen aan te brengen in de aansprakelijkheid van beide (ex-)partners tegenover schuldeisers zoals dat is geregeld in artikel 1:102 BW.
In de onderlinge verhouding tussen de partners geldt op grond van 1:100 BW het volgende. Voor zover bij de ontbinding van de gemeenschap de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden van de gemeenschap te voldoen, worden deze schulden door beide (ex-)partners voor een gelijk deel gedragen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid – mede in verband met de aard van de schulden – een andere draagplicht voortvloeit. Als één van de (ex-)partner wordt aangesproken door een schuldeiser en hierdoor meer heeft bijgedragen in de schuld dan het gedeelte dat hem of haar aangaat, dan heeft hij of zij voor dit meerdere op grond van artikel 6:10 BW een regresrecht op de andere (ex-)partner.
Dat betekent dat de verplichtingen en tegoeden tot – zoals afgesproken op de zitting – 1 januari 2024 (in plaats van peildatum 19 januari 2024) volgend uit de aangifte inkomstenbelasting tussen partijen bij helfte worden gedeeld/gedragen.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt uit de ontbinding van het geregistreerd partnerschap van partijen, aangegaan op 6 juli 2020 te Leiden;
*
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2020 te [geboorteplaats] , de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vrouw;
*
bepaalt dat [minderjarige 1] bij de man zal zijn volgens de reguliere zorgregeling:
  • in de oneven weken: van woensdag uit school tot vrijdag 17.30 uur;
  • in de even weken: van woensdag uit school tot zaterdag 19.00 uur;
*
bepaalt als vakantie- en feestdagenregeling ten aanzien van [minderjarige 1] :
  • herfstvakantie: bij de vrouw;
  • kerstvakantie: in de even jaren eerste week bij de man en tweede week bij de vrouw, oneven jaren eerste week bij de vrouw en tweede week bij de man, waarbij – als geen sprake is van een reis van één van de ouders met [minderjarige 1] tijdens de kerst - het uitgangspunt geldt dat de ouders er in onderling overleg voor zorgen dat zij [minderjarige 1] op één kerstdag bij zich hebben. De uitwerking hiervan wordt in overleg tussen partijen vastgesteld waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de regeling die geldt voor [minderjarige 2] en haar vader;
  • voorjaarsvakantie: bij de man;
  • meivakantie: in onderling overleg een week bij de man en een week bij de vrouw, waarbij geldt dat als de man in de meivakantie moet werken en de vrouw met de familie twee weken naar Portugal op vakantie gaat, [minderjarige 1] twee weken in de meivakantie met de vrouw mee mag gaan, waarbij de man in plaats daarvan – in overleg met zijn werk en met toestemming van de school van [minderjarige 1] – een andere week (maximaal 5 schooldagen) buiten de vakantie om mag kiezen om met [minderjarige 1] op vakantie te gaan;
  • zomervakantie: bij helfte, waarbij voor 2024 geldt dat [minderjarige 1] de eerste twee weken bij de man zal zijn, de vrouw twee andere weken kiest waarin [minderjarige 1] bij haar zal zijn en voor de overige twee zomervakantieweken de reguliere zorgregeling geldt. De ouders zullen de invulling van de verdeling van de zomervakantie bij helfte voor de volgende jaren in onderling overleg vaststellen, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de regeling die geldt voor [minderjarige 2] en haar vader;
  • Goede Vrijdag: volgens de reguliere zorgregeling;
  • Pasen: volgens de reguliere zorgregeling;
  • Hemelvaartsdag: volgens de reguliere zorgregeling;
  • Pinksteren: volgens reguliere zorgregeling;
  • Koningsdag: oneven jaren bij de man, even jaren bij de vrouw;
  • Sinterklaas: oneven jaren bij de man, even jaren bij de vrouw;
  • Vaderdag: bij de man;
  • Moederdag: bij de vrouw;
  • verjaardag [minderjarige 1] : even jaren bij de man, oneven jaren bij de vrouw en als zijn verjaardag in de zomervakantie valt dan blijft [minderjarige 1] bij de ouder bij wie hij volgens de vakantieverdeling blijft;
  • verjaardag man: bij de man;
  • verjaardag vrouw: bij de vrouw;
  • verjaardag [minderjarige 2] : bij de vrouw;
*
bepaalt dat er een informatie- en consultatieregeling geldt conform artikel 6 van het concept-ouderschapsplan conform het vFAS model dat luidt:
“Artikel 6 - Informatie delen en beslissingen nemen
Informatie delen
We zullen elkaar op de hoogte stellen van bijzondere en belangrijke dingen en gebeurtenissen die gaan over ons kind. Dit doen we rechtstreeks met elkaar en niet via ons kind.
We delen informatie met elkaar per e-mail, WhatsApp of telefonisch.
Vrije tijdsbesteding van het kind met een van de ouders hoeft niet gecommuniceerd te worden. Het mag wel geïnitieerd worden.
Onderwerpen waarover we informatie delen zijn (in ieder geval):
- Hoe het gaat met de gezondheid van ons kind (lichamelijk en geestelijk)
- Hoe het gaat op school en activiteiten op school (zoals huiswerk, nieuwsbrieven, rapporten, ouderavonden);
- Contacten met derden (zoals school, kinderopvang, oppas, hulpverlening);
- We zullen de school, eventueel (sport)clubs van ons kind en andere instanties/ organisaties vragen om aan ons allebei op dezelfde manier informatie door te geven. We zullen ons zelf ook actief inzetten om informatie te krijgen door ons aan te melden voor digitale volgsystemen, online portals, chat-appgroepen, e-mailnieuwsbrieven, etc.
Beslissingen nemen
5. Belangrijke beslissingen over ons kind nemen we samen, nadat we met elkaar hebben overlegd.
6. Een keuze voor een (type) school en/ of huiswerkbegeleiding/ bijles maken we samen. We zullen ons kind, afhankelijk van zijn leeftijd en de omstandigheden, betrekken bij deze keuze.
7. Belangrijke beslissingen die we samen nemen zin in elk geval:
- De keuze voor een (type) school/ vervolgopleiding;
- De keuze voor huiswerkbegeleiding/ bijles;
- Beslissingen over medische behandelingen, onderzoeken en hulpverlening.
8.  Als er bijzondere en/ of nieuwe ontwikkelingen zijn in het leven van ons kind, zullen we met elkaar overleggen. Het belang van ons kind staat altijd voorop bij het nemen van toekomstige beslissingen over ons kind.
8.  In geval van een levensbedreigende situatie bij het kind dient onmiddellijk door ons onderling contact opgenomen te worden. Uiteraard staat te allen tijde het welzijn van het kind voorop alvorens te communiceren. Wanneer vader onderweg is naar bestemming of ter plekke verblijft, dient moeder meteen contact op te nemen met vader. Wanneer vader niet te bereiken is, dient moeder contact op te nemen met KLM crew control (0031 203041730). Vader zal zo snel mogelijk terugkeren naar Nederland om het kind samen met moeder te ondersteunen.
8.  Mocht het kind niet in staat zijn (bijvoorbeeld door ziekte) naar school/kinderopvang te gaan, dan wordt dit altijd eerst overlegd met de andere ouder. Tandarts- en huisartsbezoeken worden na schooltijd ingepland.”
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de man] (
de vader),
nu wonende aan het adres [adres 1] ( [postcode 1] ) in [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] , binnenkort wonende te [woonplaats 3] ,
en
[de vrouw] (
de moeder),
wonende aan het adres [adres 2] ( [postcode 2] ) in [woonplaats 2] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Jeugdteams Leidse Regio voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
Jeugdteams Leidse Regio, Haarlemmerstraatweg 31 – 8519 –, 2343 LA Oegstgeest;
*
bepaalt de door de man, met ingang van de datum van de inschrijving van deze beschikking tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand, te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 1] op € 285,- per maand;
*
bepaalt de over en weer te betalen partneralimentatie op nihil;
*
stelt de verdeling van de partnerschapsgoederengemeenschap en de onderlinge draagplicht van de daartoe behorende gemeenschapsschulden als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van deze beschikking tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand:
deelt toe aan de vrouw: de echtelijke woning aan het adres [adres 2] ( [postcode 2] ) te [woonplaats 2] , waarbij de vrouw een bedrag van € 155.000,- – indien dat lukt voor 12 juli 2024 – voldoet aan de man als zijnde het investeringsdeel van de man in de echtelijke woning plus de helft van de overwaarde, onder de voorwaarde dat de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening bij de Rabobank zal worden ontslagen, waarbij de vrouw jegens de man gerechtigd is die hypothecaire geldlening voort te zetten;
bepaalt ten aanzien van de inboedel dat de vrouw de laatste persoonlijke spullen van de man aan de man geeft;
bepaalt dat de vrouw de bankrekeningen op haar naam en de bankrekening op naam van partijen zal voortzetten en dat de man de bankrekeningen op zijn naam zal voortzetten, zonder verrekening van de saldi op de peildatum;
bepaalt dat de verplichtingen en tegoeden die voortvloeien uit de inkomstenbelasting tot 1 januari 2024 (inclusief de bijbehorende accountantskosten) bij helfte tussen partijen worden gedeeld/gedragen;
*
verklaart deze beschikking – met uitzondering van het uitspreken van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap – uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 28 juni 2024.