ECLI:NL:RBDHA:2024:11159

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
11215209 EJ VERZ 24-78790
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van professionele beschermingsbewindvoerder wegens verdacht gedrag en financiële misstanden

Op 18 juli 2024 heeft de kantonrechter te Den Haag een beschikking gegeven waarin een professionele beschermingsbewindvoerder wordt ontslagen uit al haar zaken. De bewindvoerder, werkzaam onder de naam SEN Bewind & Budgetbeheer, wordt verdacht van valsheid in geschrift en verduistering van gelden van haar cliënten. Tijdens haar bewindvoering zijn er bij verschillende cliënten aanzienlijke huurachterstanden ontstaan, en zij heeft nagelaten tijdig en correct rekening en verantwoording af te leggen aan de rechtbank. De kantonrechter heeft op 2 juli 2024 een voortgangsgesprek gehouden met de gemachtigde van de bewindvoerder, waarbij het voornemen tot ontslag werd gecommuniceerd. De bewindvoerder heeft verzocht om uitstel om te reageren, maar dit verzoek is afgewezen vanwege de urgente situatie van haar cliënten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder niet voldoet aan de kwaliteitseisen voor professionele bewindvoerders en dat er verontrustende signalen zijn ontvangen van deurwaarders en andere rechtbanken. De bewindvoerder is eerder al geregistreerd als niet benoembaar bij het Landelijk Kwaliteitsbureau, wat een belangrijke reden is voor haar ontslag. De kantonrechter heeft OpRecht Leiden B.V. benoemd als nieuwe bewindvoerder, die met onmiddellijke ingang de taken van de ontslagen bewindvoerder overneemt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, en de ontslagen bewindvoerder mag geen vergoeding vragen voor de eindrekening en -verantwoording. De beslissing is genomen in het belang van de betrokken cliënten, die door de tekortkomingen van de bewindvoerder in financiële problemen zijn geraakt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknr.: 11215209 EJ VERZ 24-78790
BM-nr.: 22419
Datum: 18 juli 2024

Beschikking van de kantonrechter tot ambtshalve ontslag/benoeming bewindvoerder

in het bewind over de goederen van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
waarin thans bewindvoerder is:

[naam] , h.o.d.n. SEN Bewind & Budgetbeheer,

postadres: 3007 JA Rotterdam, postbus 50510,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. A.B. Baumgarten.

Procedure

Bij email van 20 juni 2024 is bewindvoerder opgeroepen voor een voortgangsgesprek met de coördinerend kantonrechter CBM op 2 juli 2024 op de rechtbank te Den Haag. Namens de bewindvoerder is alleen haar gemachtigde mr. A.B. Baumgarten verschenen. Tijdens dit gesprek heeft de kantonrechter aan de gemachtigde meegedeeld dat hij het voornemen heeft om de bewindvoerder ambtshalve te ontslaan in alle zaken bij deze rechtbank omdat het kantoor niet (langer) voldoet aan de kwaliteitseisen voor professionele bewindvoerders, curatoren en mentoren en omdat er verontrustende signalen zijn binnengekomen van een deurwaarder, collega kantonrechters bij deze en andere rechtbanken en de gemeente Den Haag. Aan de gemachtigde is de gelegenheid gegeven om namens zijn cliënte uiterlijk op 16 juli 2024 een reactie te geven.
Bij email van 16 juli 2024, 16:53 uur, heeft de bewindvoerder zelf gereageerd. Zij heeft met een beroep op haar medische gesteldheid gevraagd om een uitstel van vier weken om inhoudelijk te reageren.

Beoordeling

Bij beschikking van 8 november 2019 van de kantonrechter te Den Haag is een bewind ingesteld over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. Thans is bewindvoerder [naam] , h.o.d.n. SEN Bewind & Budgetbeheer.
De kantonrechter is van oordeel dat de bewindvoerder ambtshalve ontslagen moet worden op grond van gewichtige redenen. Voor de uitgebreide motivering van de redenen voor het ambtshalve ontslag wordt verwezen naar de aangehechte bijlage, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
De kantonrechter heeft OpRecht Leiden B.V., postbus 11071, 2301 EB Leiden, benaderd en gevraagd of zij bereid is een benoeming tot bewindvoerder te aanvaarden. Zij heeft zich schriftelijk bereid verklaard de benoeming als zodanig te aanvaarden en de kantonrechter zal haar dan ook benoemen.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de kantonrechter dat het ontslag van de huidige bewindvoerder ingaat per heden. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder met ingang van dezelfde datum.
Het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister.
De betrokkene is gelet op de spoedeisendheid van het ontslag en het feit dat dit ontslag in meerdere zaken tegelijk wordt gegeven, niet gehoord, maar zal daartoe desgewenst alsnog in de gelegenheid worden gesteld.
Nadat betrokkene kennis heeft kunnen maken met de werkwijze van de nieuwe bewindvoerder, wordt hem de gelegenheid geboden een andere (opvolgend) bewindvoerder voor te dragen indien betrokkene dat wenst. Daarvoor moet de betrokkene per brief aangeven welke nieuwe bewindvoerder gewenst wordt en bereid is en waarom OpRecht Leiden B.V. moet worden vervangen. Indien niet uiterlijk op 1 december 2024 een dergelijk bericht is ontvangen, zal betrokkene geacht worden akkoord te zijn met de benoemde bewindvoerder.
De opvolgend bewindvoerder wordt opgedragen onderzoek te doen naar de financiële gang van zaken in de diverse bewinddossiers en vast te stellen of betrokkene schade heeft geleden door toedoen van de huidige bewindvoerder en ter zake verslag uit te brengen aan de kantonrechter.
Aangezien het ontslag te wijten is aan de bewindvoerder zal de kantonrechter bepalen dat de bewindvoerder geen vergoeding voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording mag opnemen.
Uit de wet vloeit voort dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is en in stand blijft zolang niet in eventueel hoger beroep anders is beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat
[naam] , h.o.d.n. SEN Bewind & Budgetbeheervoornoemd met ingang van heden als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- benoemt
OpRecht Leiden B.V.met ingang van heden als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- gelast dat de ontslagen bewindvoerder zowel de papieren stukken in het dossier als de digitale gegevens (de laatste op een voor de opvolgend bewindvoerder leesbare gegevensdrager) dient over te dragen aan OpRecht Leiden B.V.;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder
uiterlijk 1 november 2024eindrekening en -verantwoording aflegt aan de nieuwe bewindvoerder en die vervolgens doet toekomen aan de kantonrechter;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording in rekening mag brengen als beloning;
- bepaalt dat het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder worden ingeschreven in het openbaar Centraal Curatele- en bewindregister;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen als beloning zoals vermeld in artikel 3 lid 2 onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen conform artikel 3 lid 5 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- uit de wet vloeit voort dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is en in stand blijft zolang in hoger beroep niet anders is geoordeeld.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter te Den Haag, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2024.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
BIJLAGEbij de beschikking van 18 juli 2024.
Bij email van 16 juli 2024, 16:53 uur, heeft de bewindvoerder gevraagd om een nader uitstel van maximaal vier weken om inhoudelijk te reageren en daarbij heeft zij zich beroepen op haar medische gesteldheid. Zij ontkent niet dat er fouten zijn gemaakt en dat zij het overzicht heeft verloren.
De kantonrechter heeft besloten om de bewindvoerder geen nader uitstel te verlenen. Op 2 juli 2024 is de bewindvoerder al een termijn van twee weken gegeven om inhoudelijk te reageren. In het belang van betrokkenen kan niet langer worden gewacht. De bewindvoerder geeft zelf aan dat zij haar taken als bewindvoerder op dit moment niet goed kan uitvoeren. Zoals hierna zal blijken zijn er bij enkele betrokkenen grote huurachterstanden, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde (in één geval is er al een verstekvonnis).
De kantonrechter is van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder te ontslaan in alle zaken waarin zij bij deze rechtbank is benoemd. Hieraan liggen de volgende redenen ten grondslag.
Het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM (LKB) bij de rechtbank Oost-Brabant voert de kwaliteitscontrole uit van professionele kantoren in het kader van het Besluit kwaliteitseisen CBM. De bewindvoerder staat sinds 11 november 2023 bij het LKB geregistreerd als niet benoembaar omdat geen aanvullende handhavingscontrole stukken zijn ingediend. Dit is reeds voldoende grond om de bewindvoerder in alle zaken te ontslaan. Op grond van artikel 1:448, tweede lid, BW wordt het ontslag van de bewindvoerder immers ambtshalve verleend wanneer niet meer voldaan wordt aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden.
In de zaak BM 19069 is de bewindvoerder per 16 juni 2024 ontslagen en is een opvolgend bewindvoerder benoemd. In deze zaak werd de bewindvoerder door betrokkene en zijn zus ervan beschuldigd dat zij de handtekening van betrokkene onder een brief heeft vervalst. Bij email van 3 mei 2024, 13:01 uur, heeft de bewindvoerder een brief gedateerd 9 april 2024 aan de rechtbank gezonden. Deze brief noemt als plaats Rotterdam en lijkt het format te hebben van de brieven van de bewindvoerder. In deze brief staat dat betrokkene zijn ontslagverzoek wil intrekken. Betrokkene woont niet in Rotterdam, de bewindvoerder wel. Betrokkene ontkent de brief gezien en ondertekend te hebben. De bewindvoerder is niet op de ontslagzitting verschenen om verweer te voeren tegen de beschuldiging. De opvolgend bewindvoerder heeft er bij de kantonrechter over geklaagd dat de bewindvoerder tot op heden het dossier van betrokkene niet aan haar heeft overgedragen.
In de zaak BM 22419 staan de goederen van betrokkene sinds 8 november 2019 onder bewind. De bewindvoerder heeft op 25 juni 2024 een dagvaarding van Staedion ontvangen om te verschijnen op de zitting van 11 juli 2024, waarin Staedion de ontbinding van de huurovereenkomst vordert en ontruiming van het gehuurde wegens een huurachterstand van € 5.585,10. De huurachterstand is ontstaan in de periode van 1 september 2023 tot en met heden. Aangezien de bewindvoerder niet is verschenen, zijn de vorderingen bij verstek toegewezen.
In de zaak BM 20524 diende de bewindvoerder de rekening en verantwoording over 2022 voor 1 mei 2024 in te dienen bij de rechtbank, maar deze is tot op heden niet ontvangen.
In de zaak BM 20097 is betrokkene in januari 2024 overleden. De bewindvoerder diende de eindrekening en verantwoording voor 1 mei 2024 in te dienen. Deze eindrekening is tot op heden niet ontvangen. Uit het jaaroverzicht 2021 van ING dat gevoegd was bij de wel ingediende rekening en verantwoording over 2021 blijkt dat het totaalsaldo van de drie rekeningen per 1 januari 2021 € 9.697,46 bedroeg, terwijl dat saldo per 31 december 2021 nog maar € 0,89 was. Het verschil tussen het totaal inkomen in dat jaar (€ 6.046,60) en het totaal aan uitgaven (€ 4.174,01) zou juist een toename van de banksaldi hebben moeten laten zien van € 1.872,59. Er was derhalve een niet verklaard verschil van € 9.696,57 + € 1.872,59 = € 11.569,16. De bewindvoerder is gevraagd om dit verschil toe te lichten. Zij heeft bij brief van 28 maart 2024 laten weten dat een aantal kosten niet waren vermeld, zonder deze verder te specificeren tot het te verklaren totaalbedrag.
In de zaak BM 18565 is het bewind opgeheven per 1 februari 2023. De bewindvoerder heeft desondanks nog geen eindrekening en verantwoording ingediend. Een deurwaarder heeft bij het LKB geklaagd over het feit dat er een huurachterstand is van € 5.788,00 en dat de bewindvoerder niet adequaat heeft opgetreden. Ook vanuit de gemeente Den Haag is over de bewindvoerder geklaagd bij de kantonrechter over deze zaak. De gemeente noemt naast de huurachterstand ook een betalingsachterstand bij Eneco. De bewindvoerder zou de betalingen aan Eneco storneren, en dit ook nog na opheffing van het bewind hebben gedaan en zij zou ook nog steeds toegang tot de bankrekening van betrokkene hebben.
Bij brief van 25 juni 2024 heeft de bewindvoerder laten weten dat de beide betrokkenen in de zaken BM 8160 en BM 8161 per 15 juli 2024 schuldenvrij zullen zijn en dat de bewinden daarom opgeheven kunnen worden. Bij het LKB is echter een klacht binnengekomen van een deurwaarder over een tijdens het bewind ontstane huurachterstand van € 11.443,45.
Door de rechtbank Midden-Nederland is melding gemaakt bij de kantonrechter omtrent de zaak BM 14162. De bewindvoerder is per 16 december 2023 ontslagen. De opvolgend bewindvoerder heeft geconstateerd dat de bewindvoerder in de periode van 2021 tot en met december 2023 grote bedragen (in totaal meer dan € 20.000) naar haar eigen rekening heeft overgeboekt. Op 11 juni 2024 is de bewindvoerder uitgenodigd voor een zitting bij de rechtbank om hierover gehoord te worden. Op deze zitting is zij niet verschenen.
In de zaken BM 22419, BM 8160 en BM 8161 heeft de bewindvoerder de rekeningen en verantwoordingen over 2022 pas na rapellen in maart 2024 ingediend. In geen van haar zaken bij de rechtbank is een rekening en verantwoording over 2023 ingediend.
Op grond van het vorenstaande moet geconcludeerd worden dat de bewindvoerder verdacht wordt van vervalsing van een brief/handtekening en verduistering van substantiële bedragen van één of meer cliënten. Er zijn in elk geval bij drie cliënten forse huurachterstanden ontstaan gedurende het bewind. Het vermoeden bestaat dat de bewindvoerder de aanwezige budgetten gebruikt heeft voor andere zaken, waardoor de vaste lasten van haar cliënten niet betaald konden worden. Hierdoor heeft zij haar cliënten, die juist beschermd zouden moeten worden, aanzienlijke schade berokkend. Ten slotte komt de bewindvoerder haar verplichtingen richting de rechtbank en het LKB niet na. Hoewel de bewindvoerder een beperkt aantal zaken heeft slaagt zij er niet in om tijdig de rekening en verantwoording in die zaken in te dienen. Bij het LKB worden de gevraagde stukken niet ingediend. Er zijn dus voldoende gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan in alle zaken waarin zij is benoemd bij deze rechtbank.