ECLI:NL:RBDHA:2024:11120
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verkeersbesluit tot omdraaien van de rijrichting in een eenrichtingsstraat
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024, wordt het beroep van eisers tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland beoordeeld. Het verkeersbesluit, genomen op 11 mei 2023 en bevestigd op 8 februari 2024, betreft het omdraaien van de rijrichting in een eenrichtingsstraat om de verkeersveiligheid te waarborgen. Eisers, bewoners van de straat, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een onveilige verkeerssituatie en onevenredige gevolgen voor hun woonomgeving.
De rechtbank overweegt dat verweerder beoordelingsruimte heeft bij het nemen van verkeersbesluiten en dat deze besluiten voldoende gemotiveerd moeten zijn. In dit geval heeft verweerder gesteld dat het omdraaien van de rijrichting noodzakelijk is om te voorkomen dat vuilniswagens tegen de rijrichting in moeten rijden, wat risico's met zich meebrengt. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat het verkeersbesluit is genomen ter bescherming van de verkeersbelangen en dat de belangen van de eisers niet onevenredig zijn geschaad.
De rechtbank wijst erop dat de bezwaren van eisers onvoldoende zijn onderbouwd en dat de argumenten niet in voldoende mate zijn weerlegd. De rechtbank oordeelt dat de omdraaiing van de rijrichting niet leidt tot onevenredige gevolgen voor de eisers en dat de belangenafweging door verweerder niet onredelijk is. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en zij krijgen geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.