ECLI:NL:RBDHA:2024:1109

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
C/09/658248 / FT RK 23/934
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in het kader van schuldsanering

In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, omdat hij in een problematische schuldensituatie verkeert. De heer [naam 1] heeft een schuldenlast van € 71.564,29 aan 22 schuldeisers en heeft een voorstel gedaan om een deel van de vorderingen te voldoen, waarbij het resterende deel zou worden kwijtgescholden. Echter, niet alle schuldeisers hebben ingestemd met dit voorstel, waaronder de Belastingdienst, Mijndomein en Saldodipje. De rechtbank heeft op 1 februari 2024 het verzoek van de heer [naam 1] afgewezen, omdat het aanbod niet goed gedocumenteerd was en er twijfels bestonden over de volledigheid van de informatie die de heer [naam 1] had verstrekt aan zijn schuldhulpverlener. De rechtbank concludeerde dat het voorstel niet het maximaal haalbare was, mede omdat de heer [naam 1] niet op de zitting was verschenen en niet had gemeld dat hij over bankrekeningen beschikte met een totaal tegoed van € 8.310,-. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de heer [naam 1] eerder in de WSNP heeft gezeten, maar niet duidelijk was wat er met zijn eerdere schulden is gebeurd. Het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) blijft gehandhaafd en zal in een apart vonnis worden behandeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/658248 / FT RK 23/934 en FT RK 23/935
vonnis van 1 februari 2024
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: de heer [naam 1] ,
tegen
Belastingdienst,
gevestigd te Amsterdam,
hierna: Belastingdienst,
Mijndomein,
gevestigd te Lelystad,
hierna: Mijndomein,
Saldodipje, vertegenwoordigd door Pactum Collections GmbH,
gevestigd te Spanje,
hierna: Saldodipje.
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 71.564,29 aan 22 schuldeisers. Het is de heer [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van PLANgroep in opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn heeft hij voor het laatst op 7 juli 2023 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 1,82% en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 0,91%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
De Belastingdienst is niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan de belastingdienst van € 37.979,- en € 6.102,-, dat is 53,07% en 8,53% van de totale schuldenlast.
1.3.
Mijndomein is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan Mijndomein van € 84,2, dat is 0,12% van de totale schuldenlast.
1.4.
Saldodipje is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan Saldodipje van € 388,82, dat is 0,54% van de totale schuldenlast.
1.5.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam 1] op 11 december 2023 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de heer [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 18 januari 2024. Op deze zitting verschenen:
- [naam 2] , PLANgroep,
- [naam 3] , gemeente Alphen aan den Rijn,
- B.A. Brandjes , Brandjes Bewindvoering,
- S. van Rijswijk , Brandjes Bewindvoering,
- [naam 6] en [naam 7] namens de Belastingdienst.
2.2.
De heer [naam 1] is opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.
2.3.
De Belastingdienst heeft zowel schriftelijk als mondeling verweer gevoerd.
2.4.
Mijndomein en Saldodipje zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De heer [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
De Belastingdienst stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om onder andere de volgende redenen. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat het aanbod niet voldoende is gedocumenteerd. De Belastingdienst heeft vernomen dat de heer [naam 1] is afgekeurd. Zij hebben hier verder geen enkele toelichting op gekregen. Het is volgens de Belastingdienst ook zeer twijfelachtig of het gedane aanbod het maximaal haalbare is. Het is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de heer [naam 1] binnen een afzienbare tijd niet in staat zal zijn om meer afloscapaciteit voor de schuldeisers te verdienen. Wanneer de heer [naam 1] iets meer zou gaan verdienen dan zijn huidige bijstandsuitkering, dan zou de afloscapaciteit al hoger uitvallen dan het gedane aanbod. Ter zitting heeft de Belastingdienst een overzicht overgelegd van een aantal bankrekeningen van [naam 1] (onder meer bij Bunq en de ING Bank) met een totaal tegoed van € 8.310,-. Nu het aanbod van de heer [naam 1] uit een saneringskrediet van € 1.002,40 bestaat en er kort voor de start van het schuldhulpverleningstraject, maar al tijdens de bewindvoering, een bedrag van ruim
€ 8.000,- beschikbaar was, is het aanbod volgens de Belastingdienst niet het maximaal haalbare.
3.3.
Mijndomein en Saldodipje hebben hun standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen afwijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbe-middeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat verweersters weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
4.3.
Het verzoek is onvoldoende gemotiveerd; nauwelijks is toegelicht waarom het belang van de heer [naam 1] en de instemmende schuldeisers zwaarder dient te wegen dan het belang van de weigerende schuldeisers die in beginsel recht hebben op volledig betaling.
4.4.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank het voorstel niet goed en controleerbaar gedocumenteerd. De heer [naam 1] heeft eerder in de WSNP gezeten. De regeling is in 2017 beëindigd zonder verlening van de schone lei. Op de crediteurenlijst bij het verzoekschrift staan echter slechts twee schuldeisers vermeld uit de periode van zijn eerdere schuldsaneringsregeling. Het is de rechtbank niet duidelijk wat er met de overige schulden is gebeurd. De heer [naam 1] heeft dit niet kunnen toelichten, aangezien hij niet op de zitting is verschenen. De schuldhulpverlener kon hier desgevraagd ook geen antwoord op geven. De rechtbank kan er daarom niet vanuit gaan dat in het aanbod alle schuldeisers betrokken zijn.
4.5.
Ondanks dat hij bekend was met de zitting is de heer [naam 1] niet verschenen. Tijdens de zitting is gebleken dat De heer [naam 1] heeft nagelaten de schuldhulpverlener te melden dat hij over een aantal bankrekeningen beschikt of beschikte. Dit roept de vraag op of de heer [naam 1] bereid en in staat is zijn schuldeisers volledige openheid van zaken te geven. Doordat de rekeningen niet bij de schuldhulpverlener bekend waren, zijn de tegoeden op die bankrekeningen niet meegenomen in het aangeboden voorstel. Er kan dus niet van worden uitgegaan dat het gedane voorstel een maximaal haalbaar voorstel is.
4.6.
Dit alles maakt dat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden afgewezen. Het verzoek om te worden toegelaten tot WSNP wordt gehandhaafd. De rechtbank zal op dat verzoek in een apart vonnis beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord af.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan verzoeker gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag. Dit kan alleen indien het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ook door de rechtbank is afgewezen en verzoeker tegelijk hoger beroep instelt tegen die afwijzing (art. 292 lid 3 Fw).