Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Libische asielzoeker. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Taheri, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, waarin hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 3 juli 2024 in bewaring is gesteld, omdat er een significant risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de zware gronden 3a, 3e en 3k als feitelijk juist beoordeeld, waarbij is opgemerkt dat de eiser niet op de voorgeschreven wijze Nederland is binnengekomen en geen medewerking heeft verleend aan zijn overdracht naar Zweden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was en dat er geen aanleiding was voor een lichter middel. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.