ECLI:NL:RBDHA:2024:10921
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 5 juli 2024, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar verweerder had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door de WBV 2023/3, en dat hij verweerder prematuur in gebreke had gesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn door de WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. Eiser had zijn asielaanvraag op 20 oktober 2023 ingediend, waardoor verweerder tot uiterlijk 20 januari 2025 de tijd had om te beslissen. De rechtbank volgde het standpunt van eiser niet en verwees naar een eerdere uitspraak waarin was geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn geldig was. De rechtbank concludeerde dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, en verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.