ECLI:NL:RBDHA:2024:1092
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen naar gehuwdennorm door Sociale verzekeringsbank na onderdakverlening aan schoondochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die onderdak verleent aan haar schoondochter, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiseres ontving een AOW-pensioen dat door de Sociale verzekeringsbank was herzien naar de norm voor gehuwden, wat leidde tot een terugvordering van een bedrag van € 412,38. Eiseres betwistte deze herziening en stelde dat het onredelijk was dat haar AOW-pensioen lager was, gezien de extra kosten van levensonderhoud door de aanwezigheid van haar schoondochter en kleinkind. De rechtbank oordeelde echter dat de wetgever heeft gekozen voor een individualisering van het AOW-pensioen, waarbij de schoondochter, die geen recht heeft op AOW, geacht wordt voor haar eigen inkomen te zorgen. De rechtbank concludeerde dat de herziening van het AOW-pensioen naar de gehuwdennorm terecht was en dat de terugvordering van het te veel betaalde bedrag rechtmatig was. Eiseres had geen gronden aangevoerd die de rechtbank konden overtuigen om van deze beslissing af te wijken. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat de gemachtigde van eiseres niet betrokken was in de bezwaarfase.