ECLI:NL:RBDHA:2024:10897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. L.M. Weber, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 3 juni 2023 ingediend, en volgens het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking is getreden, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. Dit betekent dat de Minister uiterlijk op 3 september 2024 op de aanvraag had moeten beslissen. Eiser heeft op 18 april 2024 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze te vroeg is ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is openbaar gemaakt op 5 juli 2024.