Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Haarlem, eiser
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
zelfheeft verzameld in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, maar ook documenten en informatie die het Openbaar Ministerie in dat verband via andere instanties heeft verkregen of zelf heeft opgesteld. In de wetsgeschiedenis [3] is aangegeven dat strafvorderlijke gegevens kunnen zijn opgenomen in de processtukken en verwerkt in een strafdossier, Compas of de hoger beroepssystemen. Het begrip ‘processtukken’ wordt in de praktijk ruim opgevat. Niet alleen de processen-verbaal van de politie vallen hieronder, maar ook bijvoorbeeld de beslissingen die de officier van justitie heeft genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. In het strafdossier worden dus alle stukken gevoegd die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Gelet op de voorgaande uitleg in de wetsgeschiedenis en de toelichting van verweerder op de zitting over de inhoud van het strafdossier, is de rechtbank van oordeel dat de opgevraagde informatie, rondom de interne besluitvorming van het Openbaar Ministerie over de transactie, onder ‘strafvorderlijke gegevens’ valt. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
‘Subsidiair verzoek ik u om de stukken op grond van de Wjsg aan mij te verstrekken. U mag dit bezwaarschrift tevens als een Wjsg-verzoek opvatten’. De rechtbank constateert dat op dit Wjsg-verzoek nog geen beslissing is genomen door verweerder, dus dat verweerder die beslissing kennelijk nog moet nemen. Het Wjsg-verzoek en de eventuele beslissing daarop vallen echter buiten de omvang van dit geding.