ECLI:NL:RBDHA:2024:10845
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag reguliere verblijfsvergunning op basis van gezinsleven en mvv-vereiste
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning beoordeeld. Eiseres, die in Nederland verblijft met haar (minderjarige) kinderen, had een aanvraag ingediend met als doel 'familie en gezin'. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag eerder afgewezen, met als argument dat eiseres geen geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) had en niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van dit vereiste. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, omdat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn tussen eiseres en haar ouders. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning, maar deze was ingetrokken vanwege een schijnrelatie. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging van verweerder in het nadeel van eiseres is uitgevallen, en dat de uitzetting niet in strijd is met het recht op privéleven. De rechtbank oordeelt ook dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat eiseres onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar bezwaar. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard.