Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Iraakse vrouw, haar asielaanvraag in Nederland had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiseres had op 31 december 2023 asiel aangevraagd, maar de autoriteiten van Polen hadden eerder een visum verstrekt dat geldig was van 12 september tot 7 oktober 2023. Dit leidde tot een verzoek om overname aan Polen, dat op 11 maart 2024 werd aanvaard.
Eiseres voerde aan dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was, gezien de tekortkomingen in de Poolse asielprocedure, zoals pushbacks en onrechtmatige detentie. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet had aangetoond dat haar situatie anders was dan de algemene situatie in Polen. De rechtbank verwees naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin werd bevestigd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is op Polen. Eiseres had geen eerdere negatieve ervaringen met het Poolse asiel- en opvangsysteem en de rechtbank vond de door haar aangevoerde persoonlijke omstandigheden niet voldoende om af te wijken van de Dublinverordening.
De rechtbank concludeerde dat de minister de asielaanvraag van eiseres terecht niet in behandeling had genomen en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.