In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1987 met de Algerijnse nationaliteit, had eerder asielaanvragen ingediend in Spanje, die zijn afgewezen. Na zijn uitzetting naar Algerije heeft hij op 23 november 2023 een asielverzoek ingediend in Duitsland en op 4 maart 2024 in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij langer dan drie maanden het grondgebied van de EU heeft verlaten, waardoor Spanje nog steeds verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag.
De rechtbank overweegt verder dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er systematische tekortkomingen zijn in de Spaanse opvangvoorzieningen, die zouden leiden tot onmenselijke behandelingen. De rechtbank stelt vast dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat verweerder ervan uit mag gaan dat Spanje zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser heeft niet aangetoond dat de situatie in Spanje zodanig is dat hij een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.