ECLI:NL:RBDHA:2024:10707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
NL23.36063
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van een Jemenitische vrouw met LHBTI-achtergrond en de status van Georgië als veilig derde land

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Jemenitische vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. De vrouw, geboren in 1999, heeft op 13 november 2021 asiel aangevraagd in Nederland, na eerder in Georgië te hebben gewoond waar zij een asielstatus had. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft haar aanvraag op 10 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard, met de stelling dat Georgië als veilig derde land kan worden beschouwd. De rechtbank heeft op 13 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk is. De rechtbank overweegt dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet kan terugkeren naar Georgië, waar zij eerder drie jaar heeft gewoond en toegang had tot voorzieningen. De rechtbank heeft ook de geloofwaardigheid van eiseres' verklaringen over haar seksuele geaardheid in twijfel getrokken, en oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat Georgië voor haar als veilig derde land kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet tot Georgië zal worden toegelaten of dat zij geen toegang heeft tot de benodigde zorg in Georgië.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de asielaanvraag van eiseres niet inhoudelijk wordt behandeld en zij naar Georgië moet terugkeren. De rechtbank wijst ook de vergoeding van proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36063

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C. Chen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Latul).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft deze asielaanvraag op 13 november 2021 ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 10 november 2023 de aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard [1] .
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Dat betekent dat zij geen gelijk krijgt en het besluit in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat heeft de rechtbank bij haar oordeel betrokken?
4. Eiseres is geboren op [datum] 1999 en bezit de Jemenitische nationaliteit. Zij is geboren en getogen in Saoedi Arabië. In 2018 is zij met haar ouders en broers en zussen naar Georgië verhuisd. Daar kregen zij een asielstatus. Eiseres stelt dat zij niet langer bij haar gezin kan wonen. Zij zijn zeer religieus en eiseres heeft zich afgewend van de islam. Op de universiteit droeg zij geen hijab, dronk zij alcohol en sprak zij af met mannen om zich op alcohol te laten trakteren. Toen haar vader ontdekte dat zij geen hoofddoek droeg, hield hij haar een semester thuis en schreef haar in op een andere universiteit. Zij werd thuis regelmatig geslagen en mishandeld, beledigd en vernederd. Zij vreest daarom voor haar familie bij terugkeer naar Georgië. Ook kan zij niet zelfstandig in Georgië wonen omdat het leven daar erg duur is.
Daarnaast heeft eiseres verklaard dat zij lesbisch is. Haar familie weet dat niet, maar zal dat nooit accepteren. Ook is Georgië voor haar daardoor niet veilig.
Eiseres stelt dat zij haar asielvergunning heeft opgegeven om een studievisum voor Nederland te verkrijgen. Bij aankomst op Schiphol heeft zij op 13 november 2021 om asiel verzocht.
Verder speelt dat eiseres medische klachten heeft, zowel fysiek als psychisch
.
Het bestreden besluit
5. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat een derde land, Georgië, voor haar als veilig derde land wordt beschouwd. Aangenomen wordt dat eiseres een band heeft met Georgië omdat zij daar eerder drie jaar verbleven heeft, toegang had tot voorzieningen zoals een universiteit en zij in het bezit was van een asielstatus. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij niet tot Georgië zal worden toegelaten, dat haar verblijfsvergunning is ingetrokken en dat zij inspanningen heeft verricht om te voldoen aan de toegangsvoorwaarden. Ook heeft eiseres niet aangetoond dat Georgië voor haar geen veilig derde land is. Daarbij betrekt verweerder dat haar lesbische geaardheid ongeloofwaardig is. Verweerder draagt eiseres op om binnen vier weken terug te keren naar Georgië.

Was verweerder bevoegd om de aanvraag na drie jaar alsnog niet-ontvankelijk te verklaren?

6. Anders dan eiseres aanvoert is de rechtbank van oordeel dat de bevoegdheid om de asielaanvraag van eiseres alsnog niet-ontvankelijk te verklaren niet is komen te vervallen.
6.1
Verweerder heeft de grensdetentie van eiseres op 18 november 2021 opgeheven. Vervolgens heeft verweerder de verklaringen van eiseres over haar seksuele geaardheid nader onderzocht in een “spoor 4” procedure. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat hoormedewerkers bij spoor 4 getraind zijn om door te vragen over de geaardheid. De rechtbank acht dit geloofwaardig en ook zorgvuldig. Eiseres heeft aan de Werkinstructie (WI) 2021/14, die ziet op een “veilig land van herkomst”, of artikel 3.109b, derde lid van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) geen rechtsvermoeden kunnen ontlenen dat haar verblijf in Georgië niet langer zou worden tegengeworpen. Zowel de WI 2021/14 als de bepaling in het Vb heeft immers geen betrekking op de keuze van de verschillende wijzen van afdoening van een asielaanvraag. Er staat, zoals eiseres ter zitting heeft erkend, ook geen wettelijke regel in de weg aan niet-ontvankelijkverklaring na behandeling van een aanvraag in spoor 4. Eiseres stelt terecht dat de procedure zeer lang heeft geduurd (eiseres heeft drie maal een beroep niet tijdig moeten instellen) en daardoor praktische problemen kunnen zijn ontstaan voor eiseres om naar Georgië terug te keren. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur wordt geschonden door de asielaanvraag van eiseres alsnog niet-ontvankelijk te verklaren. Zo zijn geen concrete toezeggingen gedaan dat Georgië niet langer als veilig derde land zou worden tegengeworpen. Verder heeft verweerder overeenkomstig de geldende regels een voornemen uitgebracht met als conclusie dat de aanvraag niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Een andere of eerdere vooraankondiging indien na nader onderzoek sprake blijkt te zijn van een veilig derde landis, anders dan eiseres heeft gesteld, niet nodig. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
Heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat Georgië voor eiseres een veilig derde land is?
7. Verweerder heeft in artikel 3.106a van het Vb, artikel 3.37e van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en paragraaf C2/6.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 nader uitgewerkt wanneer een land als veilig derde land kan worden aangemerkt. Daarnaast heeft de Afdeling [2] in verschillende uitspraken [3] uiteengezet wat het beoordelingskader is voor zaken waarin verweerder een land als veilig derde land wil aanmerken. Verweerder moet – kort samengevat – kijken naar de band die een vreemdeling heeft met het derde land, de toelating van de vreemdeling tot dat land en de veiligheidssituatie daar.
7.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd dat Georgië voor eiseres als veilig derde land kan worden beschouwd en haar asielaanvraag dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Georgië voor haar persoonlijk geen veilig derde land is. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Band met Georgië
8. Verweerder kan een asielaanvraag alleen niet-ontvankelijk verklaren op bovengenoemde grond als een vreemdeling een zodanige band heeft met het betrokken land dat het voor hem redelijk zou zijn naar dat land te gaan [4] . Dat wordt ook wel de redelijkheidstoets genoemd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat eiseres een dergelijke band heeft met Georgië. Daarbij heeft verweerder betrokken dat zij van juni 2018 tot november 2021 in Georgië heeft gewoond en gedurende deze periode toegang heeft gehad tot voorzieningen. Zo heeft zij verklaard dat zij geneeskunde heeft gestudeerd aan twee instituten. Ook is niet gebleken dat zij geen toegang had tot andere levensvoorzieningen. Verder heeft zij medische zorg gehad toen zij die nodig had. Dat de toegang tot levensvoorzieningen ieder geval gedeeltelijk via haar vader liep met wie zij stelt nu in onmin te leven, maakt dit niet anders. Er kan van worden uitgegaan dat eiseres dat als volwassen persoon zelf ook kan bewerkstelligen. Dat eiseres stelt dat zij zich door het overschrijden van beslistermijnen in Nederland heeft geworteld doet geen afbreuk aan haar banden met Georgië. Zij heeft daar nu eenmaal gedurende een langere periode verbleven, heeft gestudeerd en sociale activiteiten ontwikkeld. Ook heeft zij naar eigen zeggen nog contact met in ieder geval één familielid daar.
Toegang tot Georgië
9. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling [5] moet verweerder, indien hij tegenwerpt dat een land voor de vreemdeling een veilig derde land is, aannemelijk maken dat die vreemdeling wordt toegelaten tot dat land en dient hij hiertoe aan de hand van informatie uit algemene bronnen, of op basis van de verklaringen van die vreemdeling, redenen aan te dragen waarom toegang in beginsel mogelijk moet zijn. Niet is vereist dat op voorhand vaststaat dat het derde land de vreemdeling toegang zal verschaffen. Het is vervolgens aan de vreemdeling om aan te tonen dat de door verweerder geschetste mogelijkheden om toegang te krijgen tot dat land in zijn geval niet aanwezig zijn. Van de vreemdeling mag worden verlangd dat hij de nodige inspanningen verricht om aan de voorwaarden te voldoen om toegelaten te worden tot het derde land.
9.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres tot Georgië zal worden toegelaten. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij tot haar vertrek in het bezit was van een verblijfsvergunning in Georgië. Met de enkele verklaring dat zij deze vergunning heeft ‘geannuleerd’ in verband met het terugkrijgen van haar paspoort in Georgië, heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij niet langer verblijfsrecht in Georgië heeft of dat niet terug kan krijgen. Verweerder wordt gevolgd in zijn stelling dat de overlegging van haar Jemenitische paspoort onvoldoende is, nu eiseres niet heeft onderbouwd op grond waarvan daaruit valt af te leiden dat haar vergunning is ingetrokken. Dat Georgië geen visum verstrekt om een asielaanvraag in te dienen, maakt dit niet anders. Daarbij heeft zij op geen enkele wijze onderbouwd inspanningen te hebben verricht om te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van Georgië. Dat eiseres naar eigen zeggen na het terugkrijgen van haar paspoort heeft geprobeerd in verband met studie weer een Georgisch verblijfsrecht te krijgen en dat niet is gelukt, is onvoldoende. Ook heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar onmogelijk is om te reizen, hoewel dit op haar weg ligt om te onderbouwen. Dat haar Jemenitische paspoort inmiddels vanwege de lange duur van deze asielprocedure is verlopen en zij geen vluchtelingenpaspoort of laissez-passer bezit heeft verweerder onvoldoende mogen achten. Eiseres heeft niet onderbouwd dat zij inspanningen heeft verricht om in het bezit van de juiste documenten te komen. Verweerder ziet terecht geen beletsel om een nieuw paspoort aan te vragen bij de Jemenitische ambassade nu zij eiseres eerder in Saoedi Arabië in het bezit stelden van een paspoort en zij verklaard heeft toen geen problemen te hebben gekregen met de Jemenitische autoriteiten. Dat zij toen minderjarig was en haar vader het paspoort had geregeld, maakt dit niet anders. Daarbij geldt dat, anders dan eiseres stelt, uit de website van de ambassade niet blijkt dat eiseres verplicht zou zijn de ambassade op de hoogte te stellen van haar verblijfsstatus in Nederland. Ook hoeft zij bij de ambassade niet te melden dat zij – naar eigen zeggen – zich van het islamitisch geloof heeft afgewend en/of lesbisch is. Dat het contact met de Jemenitische ambassade tot afwijzing van een (eventuele opvolgende) asielaanvraag in Nederland zou leiden, is ook niet voldoende onderbouwd. Het artikel van Europees Migratienetwerk Nederland leidt in ieder geval niet tot die conclusie.
Zelfredzaamheid van eiseres
10. Eiseres stelt dat zij vanwege de taalbarrière, de hoge levenskosten, haar medische problemen en het feit dat zij geen inkomen of werk(ervaring) heeft, niet in staat is zichzelf staande te houden. Daarbij kan zij zich niet langer tot haar familie wenden voor (financiële) ondersteuning vanwege haar afvalligheid. Om die reden had, aldus eiseres, verweerder de geloofwaardigheid van haar afvalligheid moeten beoordelen. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank echter ook in dit kader op het standpunt kunnen stellen dat de autoriteiten in Georgië eiseres eerder een status hebben verleend. Zij kan hierdoor aanspraak maken op de daaruit voortvloeiende rechten. Bij dreigende of zich voordoende problemen met haar familie in Georgië kan zij de bescherming inroepen van de (hogere) autoriteiten van Georgië, dan wel van de geëigende instanties. Dat zij vanwege haar geaardheid in mindere mate bescherming kan krijgen, wordt niet gevolgd. In dit kader is van belang hetgeen hierna in overweging 12 over de seksuele geaardheid van eiseres wordt overwogen.
10. De rechtbank begrijpt dat het niet gemakkelijk voor eiseres zal zijn als zij terugkeert naar Georgië, maar het is niet gebleken dat dit voor eiseres niet mogelijk zou zijn. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat zij eerder aan Georgische instellingen heeft gestudeerd en toegang had tot medische zorg. Verwezen wordt in dit verband naar overweging 8 hiervoor.
Seksuele geaardheid
12. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet betwist dat verweerder Georgië in zijn algemeenheid kan aanmerken als een veilig land van herkomst, met uitzondering voor LHBTI-personen. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [6] ligt het zwaartepunt van de beoordeling in LHBTI-zaken bij het persoonlijke en authentieke verhaal dat de vreemdeling vertelt over en vanuit zijn eigen ervaringen met betrekking tot zijn gestelde seksuele geaardheid. De rechtbank beoordeelt het standpunt van verweerder dat het relaas van eiseres op dit punt niet geloofwaardig is enigszins terughoudend.
12.1
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres summier en oppervlakkig heeft verklaard. De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres, een jonge vrouw die grotendeels in Saoedi Arabië is opgegroeid in een islamitisch gezin, lastig zou zijn om over haar seksuele geaardheid te verklaren. Maar gezien haar opleidingsniveau mag verwacht worden dat eiseres zich in ieder geval beter had kunnen uitdrukken over haar gedachtegang en persoonlijke beleving. Verder kan niet worden gesteld dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres. Eiseres is in een nader en aanvullend gehoor de gelegenheid gegeven om over haar geaardheid te verklaren. Bovendien was de tolk tijdens het nadere en aanvullende gehoor niet in dezelfde ruimte aanwezig en heeft eiseres, zoals zij wilde, deels in het Engels kunnen verklaren. Eiseres is er echter niet in geslaagd met haar verklaringen inzicht te geven in haar persoonlijke beleving van de door haar gestelde geaardheid en de daarmee samenhangende gevoelens en gedachtes, de ontdekking van haar gestelde geaardheid en de wijze waarop zij hiermee is omgegaan. Daarnaast heeft zij ook weinig inzicht gegeven over hoe zij het heeft ervaren om in Nederland voor het eerst te kunnen daten met vrouwen. Verder heeft zij weinig kennis over LHBTI groepen in Georgië en de positie van LHBTI-personen in het algemeen in Georgië. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat eiseres haar gestelde seksuele geaardheid op dit moment niet aannemelijk heeft gemaakt.
Medische problemen
13. Naar aanleiding van de medische situatie van eiseres heeft verweerder medisch advies opgevraagd bij het Bureau Medische Advisering. Uit dit advies van 27 maart 2024 volgt dat voor eiseres medische behandeling in Georgië aanwezig is. Uit het advies blijkt verder dat het nodig is om een directe fysieke overdracht te faciliteren en tijdens de reis begeleiding te bieden van een vertrouwd persoon / psychiatrisch verpleegkundige.
13.1
Eiseres stelt dat Georgië geen veilig derde land is omdat zij geen toegang zal hebben tot de benodigde zorg. Verweerder heeft zich echter gezien het voornoemde advies terecht op het standpunt gesteld dat de bewijslast ten aanzien van feitelijke toegang tot medische voorzieningen bij eiseres ligt. Eiseres heeft verwezen naar de webpagina ‘Guide to Healthcare in Georgia’. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat hieruit niet blijkt dat de specifieke zorg die eiseres nodig heeft niet voor haar beschikbaar is. Ook heeft eiseres niet onderbouwd dat zij zich niet privaat kan verzekeren. De enkele stelling dat zij daarvoor geen geld heeft is onvoldoende.
13.2
In dit beroep ligt voor of Georgië voor eiseres een veilig derde land is. Gelet op de bepaling in artikel 6.1e, tweede lid, van de Vb is verweerder niet gehouden ambtshalve te beoordelen of er reden is voor toepassing van artikel 64 van de Vw. Indien eiseres uitstel van vertrek op medische gronden wenst kan zij een daartoe strekkende aanvraag indienen.

Conclusie en gevolgen

14. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Georgië voor haar persoonlijk geen veilig derde land is. Verweerder heeft Georgië daarom als een veilig derde land voor eiseres kunnen aanmerken. De asielaanvraag van eiseres is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiseres niet inhoudelijk hoeft te behandelen, en eiseres naar Georgië terug moet keren. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Op grond van artikel 3.106a, tweede lid, van het Vb.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:128.
6.Zie onder meer de uitspraken van 12 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1885, en van 14 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1100