Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, is op 8 juli 2024 een terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie tegen een Somalische eiser behandeld. De eiser, die in Nederland tweemaal een asielaanvraag heeft ingediend die beide zijn afgewezen, heeft beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit dat hem opdraagt de EU binnen 28 dagen te verlaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak heeft gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser ten tijde van het terugkeerbesluit niet rechtmatig in Nederland verbleef, wat betekent dat hij op grond van de Vreemdelingenwet (Vw) de verplichting had om Nederland te verlaten. De eiser heeft aangevoerd dat hij bij gedwongen terugkeer naar Somalië vreest voor zijn leven, maar de rechtbank oordeelt dat deze vrees niet voldoende is om het terugkeerbesluit in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) te verklaren. De rechtbank wijst erop dat de vrees van de eiser een asielgerelateerd element is dat eerder in zijn asielaanvragen is behandeld.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd en dat het beroep van de eiser kennelijk ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.