ECLI:NL:RBDHA:2024:10620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.21031 en NL24.21032
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen van eisers na vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.W. van der Zanden, tegen de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. E.H.J.M. de Bonth. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers niet-ontvankelijk verklaard. Dit volgde op de afwijzing van hun asielaanvragen door de minister op 15 mei 2024, welke als ongegrond zijn bestempeld. Tijdens de zitting op 5 juli 2024 zijn de eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister zich wel liet vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers op 25 juni 2024 met onbekende bestemming zijn vertrokken uit Nederland. De gemachtigde van de eisers heeft op 28 juni 2024 aangegeven geen recent contact meer te hebben met hen en verzocht om uitspraak te doen op basis van de beschikbare stukken. Gezien deze omstandigheden en recente jurisprudentie heeft de rechtbank geconcludeerd dat de eisers geen belang meer hebben bij de inhoudelijke beoordeling van hun beroepen, aangezien zij kennelijk niet langer prijs stellen op de aangevraagde internationale bescherming.

De rechtbank heeft daarom de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.21031 en NL24.21032
V-nummers: 294.796.4120, 294.796.4518 en 294.796.5247
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser 1], eiser 1,

[eiseres], eiseres,
[eiser 2], eiser 2,
hierna tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. M.C.W. van der Zanden),
en
de minister van Asiel en Migratie, daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,
(gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

ProcesverloopBij besluiten van 15 mei 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen op 5 juli 2024 op zitting behandeld. Eisers en hun gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaken ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eisers hebben asiel aangevraagd in Nederland. Bij bericht van 25 juni 2024 heeft verweerder laten weten dat eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken. De rechtbank heeft op dezelfde dag de gemachtigde van eisers verzocht aan te geven of zij nog recent contact heeft gehad met eisers en zij op de hoogte is van hun verblijfplaats. Bij bericht van 28 juni 2024 heeft de gemachtigde van eisers aangegeven geen (recent) contact meer te hebben met eisers en verzoekt de rechtbank een uitspraak te doen op basis van de stukken in het dossier.
2. Gelet op recente jurisprudentie [1] van de Afdeling [2] en de reactie van de gemachtigde van eisers neemt de rechtbank aan dat eisers niet langer prijs stellen op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eisers hebben dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van hun beroepen.
3. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.ABRvS 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.