ECLI:NL:RBDHA:2024:10580
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het rechtmatig verblijf van een Poolse staatsburger en de daaropvolgende verwijderingsmaatregel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2024, wordt het beroep van eiser, een Poolse staatsburger, behandeld. Eiser heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland op grond van het Unierecht, zoals vastgesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Bij besluit van 26 juni 2023 is eiser opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten, wat door de rechtbank wordt bevestigd. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de belangenafweging van verweerder onzorgvuldig is geweest en dat hij rechtmatig verblijf heeft gehad in de afgelopen vier jaren. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder de belangenafweging op juiste wijze heeft gemaakt, waarbij het belang van de Nederlandse samenleving bij verwijdering zwaarder weegt dan het individuele belang van eiser om in Nederland te blijven. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de vereisten van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit en dat de verwijderingsmaatregel terecht is opgelegd. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de verwijderingsmaatregel.