6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft tijdens de echtscheidingsprocedure haar uit het huwelijk geboren zoon van destijds bijna 12 maanden oud, meegenomen naar Portugal. Met toestemming van de vader mocht zij met [de minderjarige] tot 21 december 2021 in Portugal verblijven. De verdachte is na 21 december 2021 echter niet met [de minderjarige] teruggekeerd naar Nederland.
De vader heeft nadien verschillende procedures in Nederland en Portugal gevoerd. In totaal hebben rechters in beide landen, in minimaal zeven uitspraken, onder meer op straffe van een dwangsom, bepaald dat [de minderjarige] naar Nederland moest. Deze uitspraken heeft de verdachte keer op keer bewust genegeerd. Haar herhaalde verklaringen dat zij niet van de uitspraken wist zijn totaal ongeloofwaardig. Er moest zelfs een Europees aanhoudingsbevel van de verdachte aan te pas komen. Pas door inschakeling van het televisieprogramma Ontvoerd heeft de vader, in samenwerking met de Portugese autoriteiten, [de minderjarige] op 13 december 2023 kunnen terughalen naar Nederland.
Door [de minderjarige] gedurende een periode van bijna twee jaar ongeoorloofd in Portugal bij zich te houden, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van haar minderjarige zoon aan het wettig over hem gesteld gezag dat de vader over hem had. Ouderlijk gezag is het recht en de plicht van de ouder om zijn of haar kind op te voeden en te verzorgen. Het belang van het kind staat hierbij centraal, en dat behoort door iedereen, ook door de mede-ouder, te worden gerespecteerd. Nog geen drie maanden voordat de verdachte [de minderjarige] onttrok aan de zorg van de vader, heeft de rechtbank ter zake van de omgangsregeling in haar beslissing van 5 oktober 2021 notabene nog benadrukt dat het voor de hechting en het opbouwen van een volwaardige relatie, zeker in de eerste levensjaren van [de minderjarige] , van belang is dat [de minderjarige] regelmaat heeft in het contact met zijn vader.
De verdachte heeft kennelijk haar eigen zin (zich verschuilend achter de gezondheidstoestand van [de minderjarige] ) voorop gesteld en met haar handelen zowel de vader als haar zoon grote schade berokkend. Voor de vader was het in die periode onmogelijk om zijn rol te vervullen. Tijdens het verblijf van [de minderjarige] in Portugal bleef het contact met zijn zoon beperkt tot videobellen. Die contacten verliepen via de verdachte, zodat het onderliggende geschil tussen de ouders ook tijdens die gesprekken altijd in de lucht hing. Die situatie heeft de vader tot de dag van vandaag emotioneel zeer aangegrepen en hem een gevoel van onmacht en veel stress bezorgd, zo is ook op de zitting gebleken.
Naar de rechtbank aanneemt, moet het gedurende twee jaar weghouden van de jonge [de minderjarige] bij zijn vader op deze jonge leeftijd, ook grote gevolgen hebben gehad voor de hechting van [de minderjarige] met zijn vader, in deze voor hem cruciale leeftijdsfase.
De rechtbank neemt de verdachte dit alles zeer kwalijk en zal deze omstandigheden als strafverzwarend meewegen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van het Nederlandse strafblad van de verdachte van 14 mei 2024 en het Portugese strafblad van de verdachte van 15 februari 2024, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit. Nu een blanco strafblad het uitgangspunt is, heeft dit geen invloed op de straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies over de verdachte d.d. 18 juni 2024, waaruit blijkt dat de reclassering het risico op recidive niet goed heeft kunnen inschatten. De reclassering acht de kans op recidive echter niet ondenkbaar. Hierbij lijkt het gebrekkig vertrouwen dat de verdachte heeft in de gezondheidszorg in Nederland, specifiek in de situatie rondom haar zoon, de belangrijkste factor te zijn. De verdachte blijft zich ernstig zorgen maken over de gezondheidstoestand van [de minderjarige] , en is ervan overtuigd dat in Portugal betere hulp geboden kan worden. Aan de andere kant heeft de verdachte naar eigen zeggen geaccepteerd dat de zorg voor haar zoon in Nederland dient plaats te vinden. Ze is naar eigen zeggen voornemens om in Nederland te blijven wonen en niet terug te keren naar Portugal. Ze wil haar eigen leven in Portugal opgeven om bij haar zoon te kunnen zijn.
Om het risico op recidive zo klein mogelijk te maken, lijkt het nodig om het vertrouwen van de verdachte in de medische behandeling in Nederland te vergroten. Tevens acht de reclassering het wenselijk om de verdachte te begeleiden in dat acceptatieproces. Ze zal een nieuw leven moeten opbouwen in Nederland en haar leven in Portugal grotendeels achter zich moeten laten, wat veel van haar aanpassingsvermogen vergt, te meer omdat ze in Nederland een beperkt vangnet heeft. De reclassering adviseert dan ook om de verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen, met een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde.
Op de zitting heeft de verdachte nauwelijks blijk gegeven dat zij zich bewust is van de gevolgen van haar handelen. Zij heeft vooral haar eigen emoties benadrukt, waardoor de rechtbank niet de indruk heeft gekregen dat zij de ernst inziet van wat zij [de minderjarige] en de vader heeft aangedaan. De verdachte is nog steeds van mening dat zij in het belang van [de minderjarige] heeft gehandeld. Dit baart de rechtbank zorgen.
Strafoplegging
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf dient te volgen, die boven de eis van de officier van justitie uitstijgt, omdat die eis geen recht doet aan de ernst van het feit. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van
24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijkpassend.
Om de kans op recidive terug te dringen, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden dat veroordeelde zich meldt bij de reclassering, dat zij zich zal houden aan rechterlijke uitspraken en de afspraken en aanwijzingen van de Jeugdbescherming, en dat de reclassering hierop toezicht zal houden.
Gelet op de lange periode waarin de verdachte [de minderjarige] in Portogal heeft gehouden, acht de rechtbank toezicht gedurende een langere periode op haar plaats is. De rechtbank zal daarom een proeftijd van 3 jaren opleggen.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren. De rechtbank acht dit noodzakelijk, nu er rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een soortgelijk misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van [de minderjarige] .
De rechtbank legt deze voorwaarden op op basis van artikel 14c lid 2 onder 14 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal daarbij niet de gevorderde vervangende hechtenis opleggen, nu daar geen wettelijke grondslag voor is.
Tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.