ECLI:NL:RBDHA:2024:10321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten van mentorschap op basis van draagkracht en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door eiser, die kosten voor mentorschap wilde dekken. Eiser had op 3 mei 2022 bijzondere bijstand aangevraagd ingevolge de Participatiewet (Pw) voor de kosten van mentorschap, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat de draagkracht uit zijn vermogen de gevraagde kosten overstijgt. Eiser ontving een Wajong-uitkering en had op het moment van aanvraag een aanzienlijk bedrag op zijn bankrekeningen staan, wat leidde tot de conclusie dat hij in staat was om de kosten zelf te dragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, het dagelijks bestuur van ISD Bollenstreek, de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de verplichting van eiser om een mentor in te schakelen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser voerde aan dat de kosten van mentorschap hem zijn opgelegd en dat hij geen netwerk heeft om hem te ondersteunen, wat volgens hem bijzondere omstandigheden opleverde die de afwijzing onterecht maakten.
De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder voldoende rekening had gehouden met de omstandigheden van eiser en dat er geen sprake was van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand in stand bleef, en dat eiser geen recht had op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een evenwichtige belangenafweging bij de beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand.