ECLI:NL:RBDHA:2024:10305
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, niet-ontvankelijkheid van het beroep
Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Arslan, beroep heeft ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser betwist dat de beslistermijn geldig is verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is en de beslistermijnen voor asielaanvragen heeft verlengd. Eiser stelt dat verweerder niet prematuur in gebreke is gesteld en verzoekt de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren.
De rechtbank volgt het standpunt van eiser niet en verwijst naar een eerdere uitspraak van 16 februari 2024, waarin is geoordeeld dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de beslistermijn geldig is verlengd. Aangezien de asielaanvraag van eiser onder de WBV 2023/3 valt, is de beslistermijn met negen maanden verlengd, waardoor de ingebrekestelling van 9 april 2024 te vroeg was. Dit leidt tot de conclusie dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.