ECLI:NL:RBDHA:2024:10304
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, niet-ontvankelijkheid door te vroege ingebrekestelling
Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, beroep heeft ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser betwistte dat de beslistermijn geldig was verlengd door WBV 2023/3, die de termijn met negen maanden verlengt voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024. Eiser meende dat hij verweerder niet prematuur in gebreke had gesteld en verzocht de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren.
De rechtbank oordeelt echter dat de ingebrekestelling van eiser, ingediend op 9 april 2024, te vroeg was. De beslistermijn was verlengd tot 5 januari 2025, waardoor niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.