ECLI:NL:RBDHA:2024:10282
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor derdelander zonder gezinsbanden met Oekraïense burger
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Marokkaanse man, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Eiser had eerder tijdelijke bescherming genoten, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft op 1 november 2023 besloten dat hij niet langer in aanmerking kwam voor deze bescherming. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit van 14 februari 2024, waarin het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond werd verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 22 mei 2024 de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat hij ten onrechte niet onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt, omdat hij gehuwd is met een Oekraïense vrouw en dat hij niet had hoeven aantonen dat hij samenwoonde met haar ten tijde van het conflict. Daarnaast stelde hij dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden, omdat een andere Marokkaanse vreemdeling wel een verblijfsrecht was toegekend. Eiser betoogde ook dat hij had moeten worden gehoord in de bezwaarfase.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet onder de doelgroep van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt, omdat hij na 23 februari 2022 naar Marokko was teruggekeerd en niet aan de voorwaarden voldeed. De rechtbank verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel en concludeerde dat er geen schending van de hoorplicht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de proceskosten werden niet vergoed.