ECLI:NL:RBDHA:2024:10280

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
NL23.29455
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na verwijzing in een zaak betreffende de rechtmatigheid van de bewaringsmaatregel en prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een volgberoepprocedure betreffende de rechtmatigheid van de bewaringsmaatregel van eiser, die op 27 maart 2023 in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, geboren in China, had op 16 september 2023 beroep ingesteld tegen het voortduren van de bewaringsmaatregel en verzocht om schadevergoeding voor de periode dat hij mogelijk onrechtmatig in bewaring was gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 3 augustus 2023 was opgeheven en eiser op diezelfde dag in vrijheid was gesteld, maar het beroep werd gehandhaafd in verband met het verzoek om schadevergoeding.

De rechtbank heeft op 13 november 2023 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie gesteld, waarbij het Hof werd gevraagd om verduidelijking van een eerder arrest en om te beoordelen of de Koppelingswet verenigbaar is met artikel 1 van het Handvest van de Grondrechten. De rechtbank heeft de kwetsbaarheid van eiser benadrukt, die lijdt aan verschillende ernstige gezondheidsproblemen. Echter, op 3 juli 2024 werd de rechtbank geïnformeerd dat eiser op 15 juni 2024 was overleden, wat leidde tot het intrekken van het verzoek om beantwoording van de prejudiciële vragen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het procesbelang van eiser is komen te vervallen door zijn overlijden en dat er geen erfgenamen zijn die de procedure willen voortzetten. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder proceskostenveroordeling, omdat het beroep niet gegrond werd verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29455

Einduitspraak na verwijzing van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

(Wijlen) [eiser], geboren op [geboortedatum] in China,

eiser,
(gemachtigde: mr. J. van Bennekom),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. K. Bruin).

Procesverloop

Verweerder heeft eiser op 27 maart 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
Eiser heeft op 16 september 2023 beroep ingesteld tegen het voortduren van de bewaringsmaatregel en heeft gelijktijdig verzocht om schadevergoeding voor de tijd dat hij mogelijk onrechtmatig in bewaring is gehouden.
Verweerder heeft in de voortgangsrapportage medegedeeld dat hij op 3 augustus 2023 de maatregel van bewaring heeft opgeheven en eiser diezelfde dag in vrijheid heeft gesteld.
Eiser heeft zijn beroep gehandhaafd in verband met zijn verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 20 september 2023 gesloten. Op 27 september 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en beide partijen nadere vragen gesteld. Op verzoek van beide partijen is de termijn om de gevraagde informatie te verstrekken verlengd tot 20 oktober 2023.
De rechtbank heeft op 13 november 2023 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie gesteld (ECLI:NL:RBDHA:2023:17271, C-669/23). De rechtbank heeft het Hof verzocht om de vragen te beantwoorden in de prejudiciële spoedprocedure (PPU). De rechtbank heeft dit verzoek gemotiveerd door te wijzen op de kwetsbaarheid van eiser die voortvloeit uit de omstandigheid dat hij is besmet met HIV (humaan immunodeficiëntievirus), doofstom is, rolstoelafhankelijk is en lijdt aan een ernstige huidaandoening en hij vanwege zijn onrechtmatige verblijf is verstoken van de meest elementaire voorzieningen zoals eten, een bad nemen en beschikken over woonruimte, welke leefomstandigheden mogelijk kwalificeren als onverenigbaar met de menselijke waardigheid.
Het Hof heeft de rechtbank bij brief van 29 november 2023 verzocht een nadere toelichting te geven op het verzoek om een spoedprocedure en de rechtbank hiertoe verzocht om zeven vragen te beantwoorden.
De rechtbank heeft bij brief van 1 december 2023 nader toegelicht waarom verzocht is om een spoedprocedure en de vragen van het Hof beantwoord.
De Vijfde Kamer van het Hof heeft bij beslissing van 12 december 2023, digitaal verzonden aan de rechtbank en ontvangen door de rechtbank op 13 december 2023, beslist om geen gevolg te geven aan het verzoek om een prejudiciële spoedprocedure.
De griffier van het Hof heeft op 14 december 2023 telefonisch contact opgenomen met de voorzitter van de verwijzende kamer van de rechtbank en nadere toelichting verschaft op de beslissing van het Hof en tevens om nadere toelichting gevraagd om te bezien of op grond van aanvullende argumenten beslist zou kunnen worden om de vragen in de spoedprocedure te behandelen. De rechtbank heeft bij brief van 14 december 2023 nadere toelichting verschaft op de door de rechtbank aangedragen argumenten voor de spoedprocedure en gemotiveerd waarom de rechtbank een andere motivering niet van toepassing acht.
Verweerder heeft bij bericht van 3 juli 2024 gemachtigde van eiser en de rechtbank geïnformeerd dat middels een wijziging in de BRP is vernomen dat eiser op 15 juni 2024 is overleden in de gemeente Arnhem.
Gemachtigde van eiser heeft bij bericht van 3 juli 2024 aangegeven kennis te hebben genomen van dit bericht.
De griffie van de rechtbank heeft op 4 juli 2024 het BRP geraadpleegd en geverifieerd dat is geregistreerd dat eiser op 15 juni 2024 is overleden.
De rechtbank heeft bij brief van 4 juli 2024 het Hof geïnformeerd dat eiser is overleden en het Hof medegedeeld dat de rechtbank het verzoek om beantwoording van de prejudiciële vragen daarom intrekt.
De rechtbank heeft het onderzoek in deze procedure gesloten op 4 juli 2024.

Overwegingen

1. De volgberoep-procedure heeft betrekking op de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging van de bewaringsmaatregel van 2 augustus 2023 tot de opheffing van de maatregel op 3 augustus 2023.
2. De rechtbank heeft het Hof -kort gezegd- gevraagd haar arrest van 6 juli 2023 in de zaak Bundesamt für Fremdenwesen und Asyl tegen A.A. [1] nader te verduidelijken gelet op de systematiek van de Terugkeerrichtlijn en de ratio van de uitsluitings- en intrekkingsgronden en heeft het Hof gevraagd of de zogenoemde Koppelingswet [2] verenigbaar is met artikel 1 van het Handvest van de Grondrechten waarin is bepaald dat de menselijke waardigheid moet worden geëerbiedigd en welke bepaling geen beperking bevat die is gerelateerd aan de rechtmatigheid van het verblijf.
3. Verweerder heeft medegedeeld dat uit de BRP blijkt dat eiser is overleden. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven hiervan kennis te hebben genomen. De rechtbank heeft zich nader vergewist en ook de BRP geraadpleegd. Nu eiser is overleden, is zijn procesbelang bij bovengenoemde rechtmatigheidsbeoordeling komen te vervallen. Uit de stukken blijkt dat in Nederland geen erfgenamen van eiser wonen en ook overigens is de rechtbank niet bekend met erfgenamen en hun contactgegevens om na te gaan of zij de procedure willen voorzetten.
4. De rechtbank heeft het Hof medegedeeld dat de beantwoording van de prejudiciële vragen niet langer noodzakelijk is om uitspraak te kunnen doen in deze procedure en dat het verzoek daarom wordt ingetrokken. De rechtbank concludeert namelijk dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang. De rechtbank zal geen proceskostenveroordeling uitspreken omdat het beroep niet gegrond wordt verklaard.
5. Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het volgberoep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van
mr.M.M.M.F. Roijen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 04 juli 2024.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2023:540, C-663/21
2.Wet van 26 maart 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland, Staatsblad 1998, 203